Formule 1-fans kennen zijn naam – Erik Schuivens – zijn stem en zijn functie: race engineer van Sauber-coureur Marcus Ericsson. FORMULE 1 zat met de Nederlander om tafel en sprak over wat we nog niet weten. In dit eerste deel: hoe Schuivens in de autosport is begonnen en bij Sauber terecht is gekomen, waarbij hij onderweg een DTM-titel pakte maar net een Le Mans-zege misliep.

“Ik zit sinds 2014 bij Sauber”, vertelt Schuivens. “Ik ben begonnen als strategy engineer, maar was daarvoor al race engineer geweest in andere klassen. Dat ik vorig jaar de strategie ging doen voor Sauber, was eigenlijk een zijstap. Een deurtje om binnen te komen, zeg maar, omdat ik wist dat het heel snel verder kon leiden naar wat ik echt wilde”, zegt Schuivens over zijn inmiddels behaalde functie van race engineer: “Dit was sinds ik in de autosport begon altijd mijn doel, om als race engineer in de Formule 1 werken.”

Hoe Schuivens in de Formule 1 is gekomen, is een verhaal op zich. “Ik heb vier jaar werktuigbouwkunde gestudeerd in Heerlen, gevolgd door twee jaar autotechniek in Arnhem. Daarna heb ik een éénjarige master in motorsport engineering and management gedaan in Cranfield, Engeland.” Na de studie, lonkte de autosport. Schuivens begon gelijk net onder de Formule 1, in de Formule Renault 3.5, bij het Zwitserse Jenzer Motorsport, als data engineer. “Dat heb ik twee jaar gedaan en daarna ben ik naar de A1GP gegaan, naar Team Nederland als performance engineer van Jeroen Bleekemolen. Ik heb daarna ook nog met Renger van der Zande gewerkt. De A1GP was echter een winterkampioenschap, dus ik ben toen in de zomer ook als race engineer in de Formule 3 gaan werken, voor ik terug ging naar Jenzer, maar dan in de GP3.”

In die klasse was Schuivens zelfs chief engineer, totdat BMW belde met de vraag of Schuivens wilde meewerken aan het opzetten van het DTM-programma. “Dat was in 2011. Ik was daar als race and development engineer verantwoordelijk voor het inzetten van de auto tijdens tests, maar was ook voor BMW zelf – dus niet specifiek voor één van de drie BMW-teams – een soort ‘set-up politie’. Ik bedacht de start set-up voor alle zes de auto’s, waarbij we als BMW zijnde als overkoepelend orgaan boven alle teams stonden om erop toe te zien dat ze niet de verkeerde kant opgingen met de afstelling.”

In het eerste jaar écht terug in de DTM, 2012, won BMW gelijk het kampioenschap. Daarna ging de telefoon weer, en dit keer was het Porsche. “We zijn toen met de harde kern van BMW, waaronder met vier mensen die eerder van Sauber waren overgekomen, naar Porsche gegaan voor hun LMP-project. Ik heb daar zo’n anderhalf jaar gewerkt, met coureurs van Timo Bernhard tot Mark Webber. Het eerste jaar was daarbij echt een vol ontwikkelingsjaar voor het LMP1-project en ik ben eigenlijk vlak voor het raceseizoen 2014 startte naar Sauber gekomen.”

Gevraagd of hij er niet van baalt dat hij zo Porsche’s Le Mans-zege van eerder dít jaar heeft gemist, dubt Schuivens even. “Ik vond het echt heel mooi om te zien voor iedereen met wie ik heb gewerkt – en nog veel contact heb – dat ze hebben gewonnen. Dat is super, maar ja, aan de andere kant is het natuurlijk ook: ‘ja… shit. Le Mans, die had ik ook wel willen winnen’.”

Via-via was Schuivens eerder echter in gesprek geraakt met Sauber, door de collega’s met wie hij eerder bij BMW zat en daarop naar Porsche was gegaan. “Door die ex-Sauber mensen ben ik een keer bij Sauber geweest en toen hebben we over de mogelijkheden voor de toekomst gesproken. Ik had natuurlijk een goede positie bij Porsche, maar Sauber had een plek in de aanbieding”, memoreert de geboren Limburger, die niet per se van ‘de lokroep van de Formule 1’ of een jongensdroom wil spreken: “Dat niet zozeer, maar toen ik de autosport in ging, heb ik mezelf wel de Formule 1 ten doel gesteld, want het is het hoogst haalbare. Vandaar dat ik zei: ‘het was altijd mijn doel’. Kijk, LMP1 en DTM doen er technisch niet voor onder – zeker LMP1 niet, op het moment – maar dit is uiteindelijk toch de koningsklasse van de autosport en het is net wat intenser dan andere kampioenschappen. Dat komt omdat je negentien races hebt in korte tijd en er veel aandacht voor is.”

“Het was voor mij daarbij ook een geval van: ‘nu heb ik de kans’”, vervolgt Schuivens. “Het is bovendien ook makkelijker om van de Formule 1 terug te gaan naar een andere klasse, dan dat je van een ander kampioenschap de opstap maakt naar de Formule 1”, vertelt de Nederlander die zoals gezegd dus een ‘zijstap’ maakte door als strategy engineer naar Sauber te gaan. “Het was niet echt mijn ambitie, die functie op zich, want het ging puur om de racestrategie. Aan de hand van data uitrekenen wat de snelste strategie is, waarbij het uiteraard ook meespeelt of het op het circuit in kwestie makkelijk is om in te halen of je plek te verdedigen, wanneer je eventueel een blauwe vlag krijgt, mogelijke safety car-scenario’s. Het is eigenlijk één van die dingen die je als race engineer voor lief neemt – want aan de pitmuur is het de strategy engineer die ‘box nu’ of ‘doe dit of dat’ roept en de calls maakt – dus het was eigenlijk wel heel interessant om te doen en ook een verrijking voor mezelf en mijn werk.”

Afgelopen winter volgde dan toch de promotie naar de felbegeerde functie van race engineer, hoe ging dat? “Ik wist in 2014 al dat één van de race engineers eigenlijk z’n laatste jaar aan het doen was. Hij was vader geworden, wilde meer thuis zijn. Het was aan het begin van dat seizoen niet zo uitgesproken, maar ik wist het van anderen en er was me toen ik kwam ook gezegd dat ik de eerste zou zijn om de opstap naar race engineer te maken als iemand weg zou gaan.” Afgelopen winter, kwam het daar dan van.

In deel twee van dit interview, dat hier te lezen is, vertelt Erik Schuivens meer over wat zijn werk precies inhoudt, hoe het werken voor Sauber – en met Ericsson – hem bevalt en wat hij verwacht van de rest van dit jaar en de toekomst.