Volgens Nick Chester heeft Lotus afgelopen winter een grote stap vooruit gezet. De technisch directeur benadrukt daarbij dat dit niet alleen door de nieuwe Mercedes-motor komt, maar ook door het chassis.

Lotus heeft de overstap van Renault naar Mercedes gemaakt en beschikt nu dus over de krachtbron die over het algemeen als de beste in de Formule 1 wordt gezien, hetgeen volgens Chester ook wezenlijk bijdraagt aan de progressie die Lotus heeft geboekt, maar in gesprek met Formule 1-verslaggever Adam Cooper beklemtoont de technisch directeur dat hij en de zijnen ook zeker hun steentje hebben bijgedragen met het chassis van de Lotus E23.

“Het chassis is een stuk beter dan dat van vorig jaar. Het is makkelijker om er mee op de limiet te rijden, want de onvoorspelbaarheid waar we met de E22 last van hadden is weg. Daarnaast werken we er nog aan om de balans in langzame bochten te verbeteren en het geheel wat minder ‘gevoelig’ te maken, zodat onze coureurs minder moeite hoeven te doen om het maximale eruit te halen”, vertelt Chester.

Na jaren met Renault te hebben gewerkt, was het volgens Chester wel even wennen om een chassis voor om een Mercedes-motor te ontwerpen, maar hij denkt dat dit toch aardig is gelukt: “We hebben bewust niet te veel risico genomen wat betreft de koeling en de plaatsing van het motorblok in het chassis. We zijn daar vooralsnog vrij conservatief mee geweest, terwijl we met de rest van de E23 juist wel de grens hebben opgezocht.”

“Ons ontwikkelingsprogramma is echter zoals normaal, wat betekent dat we net als altijd elk aspect van de auto zullen proberen te maximaliseren”, verkondigt Chester, die verder meedeelt dat de E23 tijdens de wintertests al van enige updates is voorzien en er nog meer in de pijplijn zit voor de races in Maleisië en China: “En dat zijn ook wat grotere upgrades”, verklapt hij.