Formule 1 viert haar twintigjarig bestaan en blikt terug op 1995, het eerste seizoen waar we verslag van hebben gedaan. In deel zeven kijken we naar race zeven, de Grand Prix van Frankrijk in Magny-Cours.

Het raceweekend
De Grand Prix de France is in 1995 vooral de thuisrace van motorleverancier Renault, dat in Benetton en Williams twee teams heeft die vechten om de constructuerstitel en – voor de fans interessanter – in Michael Schumacher en Damon Hill ook de twee grootste titelkandidaten voor zich heeft rijden.

De Renault-teams maken er in de kwalificaties een Frans feestje van, met Hill en Schumacher op de eerste rij en Hills teammakker David Coulthard op P3. De vierde plek is er voor Rubens Barrichello in zijn Jordan met een motor van ‘die andere’ Franse producent: Peugeot. Ook de rest van de top zes heeft een Frans tintje, met thuisrijder Jean Alesi in zijn Ferrari op P5 en landgenoot Olivier Panis op de zesde stek voor het onder de Franse vlag rijdende Ligier.

Na de kwalificaties beramen Schumacher en Benetton zich op de strategie voor de race, wetende dat de pitsstops vermoedelijk de doorslag zullen geven, nu Williams sterker lijkt. “Ik had na de eerste trainingen eigenlijk verwacht dat Williams nog verder voor zou liggen, maar we hebben onze auto gelukkig weten te verbeteren en we weten bovendien dat onze auto het goed doet met volle tanks”, laat Schumacher op zaterdag enigszins onheilspellend weten.

Al bij de eerste reeks stops komt de Duitser, die eerder naar binnen is gedoken, voorbij aan Hill. Niet vreemd ook, want Schumacher is ontketend. De reden? Een onsportieve actie van Hill, zo vertelt – en meent – Schumacher na de race. Als de twee in ronden dertien – met Hill dan nog op kop – een Forti Corse op een ronde willen zetten, lijkt Hill even snelheid in te houden. Het resulteert bijna in een botsing. “Maar Damon had er alleen zichzelf mee, want daarna was ik erop gebrand hem te verslaan”, verklaart de daarin succesvolle Schumacher later. Met zijn vierde zege uit acht races vergroot hij zo ook zijn voorsprong: na zeven races staat het 46 om 35 voor Schumacher.

Wat speelt er verder?
Na een reeks van wat onopvallende resultaten en races scoort David Coulthard weer eens een podium. De Schot finisht als derde. Het is zijn eerste podiumplek sinds zijn tweede plaats uit de openingsrace. Een welkome klassering voor Coulthard, die in de winter van 1994 en 1995 de voorkeur boven Nigel Mansell kreeg voor het Williams-zitje naast Hill, maar in de eerste seizoenshelft vooral bewees weliswaar snel te zijn, maar ook een paar beginnersfouten maakte en veel technische pech had.

Pal achter Coulthard finisht Martin Brundle voor Ligier als vierde in de 300e race van het team. Brundle, die zijn Ligier op last van motorleverancier Mugen-Honda moet delen met Aguri Suzuki, onderstreept na twee eerdere puntenklasseringen van Ligiers ‘vaste kracht’ Olivier Panis dat er weinig mis is met de JS41. Vreemd is dat niet, want het is een opgepoetste kopie van de Benetton B194 waarmee Schumacher in 1994 kampioen werd. Ligier is aan het ontwerp gekomen dankzij Flavio Briatore, de Benetton-teambaas die tevens grootaandeelhouder in het Franse team is en zijn makker Tom Walkinshaw bij Ligier aan het roer heeft gezet. Het zijn praktijken die Ligier veel kritiek opleveren van andere teams, maar de resultaten liegen niet: het werkt prima, ook al is Ligier helemaal niet meer zo Frans.

Ferrari-coureur Gerhard Berger, vierde in het WK, wordt begeerd door McLaren. De verbeterde prestaties van de Scuderia worden aan de ervaren Oostenrijker toegeschreven, dus hij zou zeer welkom zijn bij het team dat de weg naar boven ook naarstig probeert te vinden en Berger goed kent vanwege zijn eerdere dienstverband. Bij Ferrari lijkt de komst van Schumacher ondertussen steeds waarschijnlijker. Een transfer van Schumacher naar McLaren lijkt van de baan. McLaren – dat verder wil met Mika Häkkinen –  schermt wel nog met een al eerder afgesloten optie op Coulthard.

En Verstappen?
Hoewel hij geen racezitje meer heeft door het faillissement van Simtek, zit Verstappen niet werkloos thuis. Als testrijder loopt hij op de vrijdagen en zaterdagen rond bij Benetton, maar op zondag gaat hij vaak naar huis: “Dan heb ik weinig meer op het circuit te zoeken en is het vervelend er te zijn, dus kan ik beter maar vertrekken.”

Verstappen, 23, is ook op de circuits om de contacten te onderhouden. Onder meer met teambaas Flavio Briatore, die er volgens de Limburger ‘alles aan doet me weer ergens onder te brengen’. Het gerucht gaat dat het al bijna was gelukt om Verstappen in Frankrijk alweer te laten rijden, voor het team van Sauber. Daar zou Heinz-Harald Frentzen (foto) vertrekken om voor McLaren aan de slag te gaan, op voorspraak van motorleverancier Mercedes. Die deal komt echter niet rond – vermoedelijk omdat Peter Sauber de Duitser niet wil laten gaan – en dus gaat ook voor Verstappen het feest niet door.