Formule 1 viert haar twintigjarig bestaan en blikt terug op 1995, het eerste seizoen waar we verslag van hebben gedaan. Dit keer is de Grote Prijs van Spanje – de vierde wedstrijd van 1995 – aan bod.

Het raceweekend
Na het echec van Imola lijkt Benetton geholpen door tussentijds testwerk het lek boven te hebben in het Spaanse Barcelona. Op het Circuit de Catalunya is Schumacher heer en meester met de pole en de zege, terwijl teamgenoot Johnny Herbert eigenlijk voor het eerst in 1995 een sterke race rijdt en er met zijn tweede plek een dubbelzege van maakt voor Benetton.

Verrassend genoeg is het ondertussen niet het Williams van kampioenschapsleider Damon Hill, maar het Ferrari van Jean Alesi en Gerhard Berger dat – in ieder geval in de kwalificaties – het tweede team is. In de eerste kwalificatie zijn de Ferrari’s zelfs ruim de snelsten en hoewel ze Schumacher daarna voor zich moeten dulden, beginnen ze de race toch voortvarend vanaf de plekken twee en drie.

In de race koerst Alesi op P2 af, tot zijn Ferrari V12 uit elkaar ploft. Hill denkt dan toch tweede te kunnen worden, zij het op ruime afstand van Schumacher, die aan twee stops genoeg heeft tegenover de drie van Hill en daardoor flink voor ligt. Maar in de laatste ronde slaat ook bij Hill het noodlot toe: zijn Renault V10 geeft de geest. Hij kan zijn auto nog wel laten uitrollen, maar is dan al teruggezakt naar P4, waardoor Herbert – die verder vooral opvalt door een krik mee te trekken na zijn tweede stop – dus tweede wordt en Berger derde.

Door zijn pech kan Hill de leiding in het WK niet behouden, daar gaat Schumacher weer mee aan de haal. Voor de Duitser na zijn foutloze weekend ongetwijfeld reden om in zijn vuistje te lachen, nadat Hill voor aanvang nog heeft laten optekenen dat ‘Schumacher te veel fouten maakt’.

Wat speelt er nog meer?
Een fout blijkt hoe dan ook de samenwerking tussen McLaren en Nigel Mansell, die in Spanje na achttien ronden opgeeft. “Onbestuurbaar, dat ding”, foetert hij terwijl hij uit de MP4-10 klimt. In de weken daarna volgt er ‘goed overleg’ tussen McLaren en de wereldkampioen van 1992, waarna het contract ontbonden wordt. Ondanks dat houden beide partijen de deur op een kier voor een latere samenwerking, maar daar komt het niet van. Het is duidelijk dat Mansell er niets voor voelt met de weinig competitieve McLaren in de middenmoot te knokken, terwijl McLaren-teambaas Ron Dennis de Brit eigenlijk nooit wilde hebben, maar werd ‘gedwongen’ door sponsoren van het team. Mark Blundell, ook in de eerste twee races al de vervanger van Mansell, krijgt het stoeltje zo terug.

En Verstappen?
Jos Verstappen rijdt in Spanje voor het eerst in 1995 een race uit. De Nederlander finisht als twaalfde, twee ronden voor zijn als vijftiende en laatste geklasseerde teamgenoot Domenico Schiattarella. Van harte gaat het toch niet, de versnellingsbak werkt weer tegen. Toch is hij content: “Want door de race uit te rijden zijn we weer een stapje verder. Er zit progressie in.”

Positief is verder zijn optreden in de kwalificatie. Ook daarin doet de versnellingsbak lastig – ‘hij sprong steeds in z’n vrij, dat is lastig rijden’ – maar is hij toch knap zestiende, de snelste van de coureurs met een Ford-klantenmotor, waarmee hij zich weer bewezen heeft. Flavio Briatore, de teambaas van Benetton, dat de 23-jarige Verstappen aan Simtek heeft uitgeleend, bewijst verder Verstappen nog niet vergeten te zijn: hij detacheert een Benetton-monteur bij Simtek om te helpen de problemen met de versnellingsbak op te lossen.