Formule 1 viert haar twintigjarig bestaan en blikt terug op 1995, het eerste seizoen waar we verslag van hebben gedaan. In terugblik nummer acht uit de reeks komt de Grote Prijs van Engeland aan bod.

Het raceweekend
De kwalificaties voor de race op Silverstone verlopen volgens het inmiddels bekende liedje: Williams-rijders Damon Hill en David Coulthard vechten met Benetton-coureur Michael Schumacher om de poleposition, met de twee Ferrari’s er achter. Op gepaste afstand van Benettons nummer één doet de nummer twee Johnny Herbert mee om de klasseringen daar achter, wat hem bij zijn thuisrace de vijfde startplek oplevert.

Herbert, eind 1994 binnengehaald door Benetton-teambaas Flavio Briatore om kopman Schumacher bij te staan, begint matig aan 1995. De eerste zeven races leveren slechts 12 punten op, mede dankzij een gelukkige tweede plek in Spanje, tegenover de 46 van Schumacher. Herberts aanblijven lijkt onzeker, maar dan volgt prompt een verrassende thuiszege op Silverstone, met dank aan nota bene Damon Hill!

Net als zoveel races in 1995 begint ook de Grote Prijs van Engeland als tweegevecht tussen Schumacher en Hill. Nadat Schumacher bij de start wordt verrast door Jean Alesi, die vanaf de zesde plek als een raket naar P2 schiet, kan Hill vooraan een gaatje slaan. Schumacher, die pas door de pitsstops aan Alesi voorbij kan, is daardoor voor de verandering eens niet tactisch in het voordeel.

Door te zijn opgehouden door Alesi, heeft Schumacher niet genoeg tijd gewonnen om zijn éénstopper uit te buiten. Hill, die twee keer stopt, kan Schumacher daardoor binnen hengelen en in ronde 46 doet hij een alles of niets poging: Hill duikt in een gat dat er, zo zijn de meesten het er later wel over eens, niet is. Hij kegelt Schumacher van de baan af en komt ook zelf kortstondig met alle vier de wielen van zijn FW17 van de grond, waarna Hill en Schumacher na de stuiterpartij uitgeschakeld zijn.

Na afloop is de Duitser woedend: “Het was een stomme actie van Damon. Je kunt daar niet inhalen en als hij niet tegen mij aan was gebotst, was hij zo het grind in geschoten. Hij heeft laten zien dat hij de druk om voor eigen publiek te moeten winnen niet aan kan”, vuurt Schumacher een schot voor de boeg, al wil Hill nergens iets van weten: “Het was een race-ongeval. Ik dacht dat er ruimte was en dan mag je het proberen. Helaas lukte het niet, maar gelukkig is het kampioenschap nog een open zaak.” Het kampioenschap wordt ook zeker spannender gemaakt door de frictie tussen Schumacher en Hill, maar de FIA is niet gecharmeerd van het (rij)gedrag van de twee en deelt ‘serieuze waarschuwingen uit’.

Niet meespelend voor het kampioenschap is Herbert op Silverstone ondertussen de lachende derde, voor Alesi en Coulthard. Voor Herbert komt de zege op het best mogelijke moment: de Engelsman leek haast al te zijn berust in zijn aanstaande ontslag, getuige zijn uitspraken in de weken voor de race. Herbert noemde Schumacher een egoïst die hem nooit de kans geeft om te testen en laakte de gang van zaken bij Benetton, dat Verstappen ook openlijk als drukmiddel gebruikt. Na de race is dat allemaal vergeten en vergeven en de toekomst van de kersverse racewinnaar veiliggesteld.

Wat speelt er nog meer?
De FIA kondigt aan met ingang van 1996 nog maar één kwalificatie-sessie te houden, op zaterdag. Dit omdat één van de twee kwalificatie-sessies – zeker als het weer tegenzit – nogal eens saai kan zijn als er geen kans in lijkt te zitten voor coureurs om hun tijden te verbeteren. Onverkoopbaar naar de fans toe, oordelen de FIA en Bernie Ecclestone, die coureurs met slechts één sessie willen dwingen voor actie te zorgen.

Om ervoor te zorgen dat de actie ook nog een beetje van niveau is, wordt tevens de 107-procentregel ingevoerd voor 1996, want Ecclestone heeft er genoeg van dat bolides van Pacific, Forti Corse en andere achterhoedeteams seconden per ronde te langzaam zijn. Ecclestone is de kleintjes sowieso liever kwijt dan rijk: “Ik wil kwaliteit, geen kwantiteit. Aan auto’s en coureurs die alleen opvallen als ze op een rondje gezet worden, heb ik geen enkele behoefte”, spreekt hij woorden die twintig jaar later nog doorklinken.

Spijtig nieuws is er uit Argentinië, waar Juan Manuel Fangio is overleden. Fangio werd in de jaren vijftig vijf keer wereldkampioen Formule 1, in auto’s van Alfa, Mercedes, Ferrari en Maserati. De Argentijn won in totaal 24 Grands Prix, uit 51 deelnames, een geweldig percentage. Daarnaast stond hij 29 keer op pole. De in 1911 geboren Fangio overlijdt op 17 juli 1995 op 84-jarige leeftijd in het ziekenhuis als gevolg van nierproblemen en een longontsteking.

En Verstappen?
Voor de race in Frankrijk is het de kans op een Sauber-zitje dat de Nederlandse pers bezighoudt, voor de race in Engeland is het Arrows waarmee Verstappen in verband wordt gebracht. Bij het team van Jackie Oliver staat de plek van Gianni Morbidelli op de tocht, want de Italiaan is door zijn geld heen. Verstappen heeft daar ook geen bakken van, maar Benetton-teambaas Flavio Briatore wil de Nederlander graag ergens onderbrengen en dus worden er naar verluidt gesprekken gevoerd. Uiteindelijk levert dat niks op en is het de goed gesponsorde Max Papis die in de Arrows stapt (foto).

Ook de kans op een racezitje bij Benetton is tijdens het Engelse weekend drastisch verminderd. Briatore zou met het plan rondlopen om Herbert nog één kans te geven, voor eigen publiek. Stelt de Engelsman ook dan teleur, dan zet hij Verstappen vanaf Duitsland in de B195 naast Schumacher. Volgens Verstappen is alles zelfs ‘in kannen en kruiken’, maar tot ieders verrassing – waaronder die van Herbert zelf – wint de Brit dus, waardoor die plannen weer in de koelkast kunnen.