Zoals iedere Formule 1-liefhebber hield ik zondagmorgen om zeven uur mijn hart vast, bang dat de Grand Prix van Australië in het hon­derd zou lopen. Dat zou dan zeker het aanzien van de Formule 1 in de wereld hebben geschaad, terwijl de sport tegenwoordig juist zo graag serieus genomen wil worden.

Ga maar na. Gedurende vele tientallen jaren waren de dure jongens van de FIA in Parijs ver­geten dat de autosport in het algemeen en de Formule 1 in het bijzonder een voortrekkersrol in het auto-wereldgebeuren behoren te spe­len. Daarom is er geen sport ter wereld met meer bestaansrecht dan de autosport. Maar nu moet dat kennelijk in één klap worden gecompenseerd door alles tegelijk te willen verande­ren. Ik heb altijd geleerd dat je bij het afstellen van je race-auto niet meer dan één ding tegelijk moet verande­ren. Sleutelen, proefritje maken, weer iets ver­anderen, weer een proefritje. Wat de FIA voor 2014 van plan was, vroeg dus om moei­lijkheden.

Pes­simisten (zo weten we inmid­dels) voor­spelden, dat de start – met zo­veel nieuwe spullen aan boord – tot een chaos zou verwor­den en dat iedere uitrijder auto­ma­tisch in de pun­ten zou vallen. Nu maakt één zwaluw nog geen zomer, maar voorlopig werd de start géén chaos (wel bijna, waarover verder­op meer) en haalden veer­tien au­to’s het einde. Tot zover niets dan lof voor de For­mule 1-wereld.

Zwieper
Nu even over die start: Kevin Magnussen maakte na een honderdtal meters totaal onverwacht een gemene zwieper, waarbij hij andere auto’s nét niet aantikte. Hij deed er later tijdens een inter­view een beetje lacherig over, maar het scheelde maar heel weinig of we hadden een startcrash à la België 1998 meege­maakt.

De oor­zaak? Om te kun­nen voldoen aan de strenge verbruiks­eisen mogen die nieu­we turbomotoren nog maar heel weinig toeren maken, want veel toeren maken kost nu eenmaal veel benzine. In de praktijk komen de motoren daardoor nauwelijks nog boven de 10.000 omw/min, hoewel 15.000 is toegestaan. Ze moeten het dus niet meer hebben van ver­mogen bij relatief hoge toeren­tallen, maar van koppel bij rela­tief lage toerentallen.

Zoals al bij de wintertests was geble­ken, blijken Formule 1-au­to’s-anno-2014 gemene krengen te zijn, die bocht-uit regelmatig stappen opzij maken als de coureur iets te ongenuanceerd op het gaspedaal gaat staan. Tijdens een start geeft iedereen vanuit stilstand vol­ gas op het rempunt van de eerste bocht af. Tot dit jaar kon je de auto daar­bij naar believen naar links of rechts kwakken, terwijl de achter­wielen de voor­wielen gewoon bleven volgen. De huidige moto­ren schijnen ‘onder­in’ echter zo­veel trekkracht te hebben, dat je de auto als het ware onder­uit kan trekken als je te wild aan je stuur draait. Dat is volgens mij wat Magnussen overkwam. En als dat in­der­daad zo is, zijn Grand Prix-starts voortaan linke soep – voor­al in de regen en vooral op circuits met weinig ‘bewegings­ruimte’.