In de Formule 1 wordt gestrooid met moeilijke woorden en Engelse termen. Maar wat betekenen HANS, diffuser en scrutineering nu precies? Maak je bijvoorbeeld een werkstuk of opdracht voor school over de Formule 1, maar snap je net dat ene begrip niet? Dan ben je op het juiste adres! FORMULE 1 biedt een handig overzicht van woordenschat in de F1: het ABC van de Formule 1.
A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z
A
Aerodynamica
De leer van de luchtstroming, een van de belangrijkste voorwaarden voor een snelle auto. De lucht wordt zo rond en over de auto geleid dat men er grip mee kan creëren. De voornaamste hulpmiddelen hiervoor zijn de vleugels en de diffuser.
Achterligger
Een coureur die achterin het veld rijdt en gedubbeld wordt door de leider(s).
Achtervleugel
Is vlak achter de achterwielen gemonteerd en verstelbaar. Genereert, samen met de diffuser, de meeste neerwaartse kracht (downforce).
Aero rake/rack
Een aero rack is een reeks ‘pitotbuizen’, een soort sensoren die zijn ontworpen om stromingsstructuren te meten. Door de dynamische druk te meten, kunnen ze een beeld schetsen van de stromingsstructuren die van de verschillende delen van de auto komen. Teams controleren met de aero racks de correlatie tussen de data die ze vergaren in de windtunnel en de praktijk op het circuit.
Airbox
Een ronde opening vlak boven de motor. De lucht komt hierin via een opening in de rolkooi binnen en voert die naar de luchtinlaten van de motor.
Apex
Het punt waar de ideale lijn de binnenkant van de bocht raakt.
Aquaplaning
Een auto heeft aquaplaning wanneer er tussen de band en het asfalt een laag water ontstaat. Hierdoor heeft geen enkel punt van de band nog contact met het asfalt. De wagen begint makkelijk te glijden, de coureur kan hier weinig aan doen.
(Tekst loopt door onder foto)
B
Balans
Gewichtsverdeling in de bolide. Een auto weegt, zelfs met coureur, minder dan het opgelegde minimumgewicht van 600 kilogram. Hierdoor brengt men extra gewichten aan, die men vrij kan plaatsen waar men wil, om de auto optimaal te laten functioneren. Het gewicht correct verdelen, is ‘de juiste balans vinden’.
Zwarte hoezen die worden gebruikt om de banden op voorhand op te warmen tot de ideale temperatuur. Een band presteert namelijk optimaal bij een bepaalde (hoge) temperatuur. Door bandenwarmers te gebruiken bereiken de banden sneller de ideale temperatuur.
Bandenwarmer
Bargeboard
Te vinden aan de zijkant van de auto. Dienen ook als luchtgeleider. De bargeboards geleiden de lucht die over en onder de voorvleugel stroomt naar de openingen in de sidepods.
Blistering
Ofwel blaarvorming. Blistering is de vorming van blaren op het oppervlak van een band. Vlak onder het oppervlak ontstaan er dan luchtbellen. Blaarvorming heeft een negatieve impact op de grip en levensduur van de banden.
Bodemplaat
Over de gehele lengte van de auto is aan de onderkant een houten plank bevestigd. Die dient om na te gaan of er geen excessieve slijtage is als gevolg van een te lage rijhoogte.
Bodywork
Carrosserie van de auto.
C
Camber
Camber is de hoek waaronder de banden op het asfalt staan. De wielen van een bolide staan nooit haaks (90°) op de baan, maar worden lichtjes schuin naar binnen vooraan en lichtjes naar buiten achteraan geplaatst. Als een coureur een bocht neemt, komen de wielen dan recht te staan en bieden ze optimale grip. Op het rechte stuk, waar de grip van de banden minder belangrijk is, is er dan ook geen optimale grip.
CFD
‘Computational fluid dynamics’, in het Nederlands computationele vloeistofdynamica. Een tool die wordt gebruikt door F1-ontwerpers waarmee via complexe wiskunde en simulaties om de aerodynamische luchtstroom wordt voorspeld. Normaal gebruikt in combinatie met traditioneel windtunnelonderzoek.
Chassis
De basis van een bolide, waarop alle onderdelen worden gemonteerd.
Chicane
Korte bochtencombinatie, die vaak bestaat uit twee elkaar snel opvolgende haakse bochten. Is bedoeld om na een snelle sectie de snelheid drastisch te doen afnemen.
(Tekst loopt door onder foto)
Cockpit
De werkplaats van de coureur. De cockpit is het deel van de monocoque waarin de bestuurder zijn werk doet en stuurt, de knoppen erop bedient en ook remt en gas geeft.
Compound
De chemische samenstelling van de band. Zitten nogal wat verschillen in. Afhankelijk van het rubber en andere componenten die worden gebruikt, is er een zacht, medium, en hard compound beschikbaar. De een biedt meer grip en slijt sneller, of omgekeerd.
Concorde agreement
De commerciële overeenkomst tussen de eigenaar (Liberty Media) en de deelnemers (teams). Hierin staat onder meer hoe de inkomsten tussen beide partijen worden verdeeld.
Curb/curbstones
Curb- of kerbstones zijn de (verhoogde) randstenen die te vinden aan de zijde van een bocht op een circuit. De (veelal rood/witte) rand wordt door coureurs gebruikt om de bocht optimaal aan te snijden, aangezien ze aan de binnenzijde van de bocht en bij het uitkomen ervan over de kerbstones kunnen rijden. Dienen ervoor om de coureurs en hun wagen op het asfalt te houden en te voorkomen dat ze bochten afsnijden.
D
Diffuser
Bevindt zich aan het uiteinde van de bodemplaat. Doel van de diffuser is de lucht die onder de bodemplaat heen stroomt te versnellen door de ruimte onder de bodemplaat groter te maken. De lucht stroomt er dan sneller dan de lucht die boven de bodemplaat stroomt, hetgeen een zuigend effect op de bolide creëert. Een belangrijke manier om meer neerwaartse kracht te verkrijgen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Dirty air
Vuile lucht in het Nederlands. Dirty air is de luchtstroom achter een bolide. Als men vlak achter een andere wagen rijdt, kan men de aërodynamische grip verliezen. Dit komt onder meer doordat de lucht achter een bolide turbulent is. Turbulente lucht levert niet dezelfde luchtstroming rond de bolide, wat zorgt voor minder grip.
Diskwalificatie
Als een coureur de spelregels niet naleeft of de auto niet conform de reglementen is, kan dat tot diskwalificatie leiden.
Downforce
In goed Nederlands: neerwaartse druk. Is vooral in de bochten van cruciaal belang. Omdat de auto neerwaartse krachten genereert via de vleugels en diffuser kan men de bochten sneller ronden.
Drag
Engels voor luchtweerstand.
Driveability
De mate van soepelheid en stabiliteit van de acceleratie van een auto.
Drive-through-penalty
Een manier van de wedstrijdleiding om een coureur (of team) te straffen. Bijvoorbeeld voor gevaarlijk gedrag op de baan, te harden rijden in de pitstraat of andere overtredingen. Maatregel wordt veel gebruikt.
DRS
Staat voor Drag Reduction System. Bij DRS kan de achtervleugel opengeklapt worden. De beschikbaarheid van het systeem wordt elektronisch geregeld – tijdens de race kan het alleen worden geactiveerd als een coureur minder dan een seconde achter een andere auto rijdt op vooraf bepaalde punten op het circuit. Tijdens trainingen en kwalificatie is het systeem op die bepaalde plaatsen vrij te gebruiken. Het systeem wordt dan gedeactiveerd zodra de bestuurder remt. DRS is ontworpen om inhalen te stimuleren.
E
Endplate
De verticale buitenranden van de voor- en achtervleugels van een auto. Hieraan zijn de belangrijkste vleugelelementen bevestigd.
ERS
Engine Recovery System. In de hybride automotor wordt energie teruggewonnen (bij het afremmen van de auto) en opgeslagen in een accu als elektrische energie. Later in de ronde kan de coureur deze opgeslagen energie gebruiken om meer vermogen in te zetten.
F
Flat spot
Op een flat spot, een kale plek, is het rubber van de band meer afgesleten. De handelbaarheid van de wagen verslechtert als gevolg hiervan. Een flat spot kan ontstaan door te spinnen of de remmen te blokkeren.
Formatieronde
Het rondje waarin de coureurs de baan nog een keer kunnen verkennen, de start kunnen oefenen en de banden kunnen opwarmen, voordat ze de auto op hun startpositie parkeren.
Full wets
De regenband die wordt gebruikt bij regen. Deze banden kunnen zo’n 85 liter water per seconde afvoeren aan een snelheid van 300 kilometer per uur.
(Tekst loopt door onder foto)
G
G-krachten
Een coureur ondervindt tijdens het optrekken, remmen, schakelen, het ronden van bochten en zeker tijdens een crash G-krachten. Eén G (gravitation of zwaartekracht) staat voor een kracht van eenmaal zijn gewicht dat op het lichaam van de piloot wordt uitgeoefend. In normale omstandigheden krijgen coureurs 5G te verwerken, bij crashes kan dat oplopen tot het tienvoudige.
GPDA
De Grand Prix Drivers Association is een afvaardiging van de F1-piloten. Als men de raad van de piloten inroept, zal men de mening van de GPDA raadplegen. Momenteel zijn er drie bestuursleden: Sebastian Vettel, George Russell en Alex Wurz, die ook voorzitter is.
Graining.
Het ‘verkorrelen’, oprullen van de banden door slijtage bij te hoge temperaturen.
Grand slam/grand chelem
Als een coureur in de kwalificatie polepositie scoort, in de race de snelste ronde rijdt en vervolgens wint terwijl hij elke ronde van de race aan de leiding heeft gereden, spreekt men in de Formule 1 van een grand slam.
Grindbak
Gebieden aan de binnen- en buitenkant van de bochten met grind om de snelheid van wagens die van de baan schieten te vertragen.
Grip
De mate waarin de wagen op het asfalt kleeft. Wordt niet alleen door de banden, maar ook door de afstelling van de vleugels en ophanging verkregen.
H
HANS
Head And Neck Support systeem. Een steun van ijzersterk materiaal die de piloten op hun schouders plaatsen en waaraan de helm is bevestigd. Doel is bij zware crashes te verhinderen dat het hoofd een te grote klap voorwaarts maakt, waardoor de coureur verwondingen aan de nek zou kunnen oplopen.
I
Ideale lijn
Ook bekend als de racelijn. De ideale lijn is de weg die de piloten zullen volgen om op de snelst mogelijke manier een ronde over het circuit af te leggen. Deze lijn maakt een compromis tussen de kortste weg en een maximale snelheid.
Installation lap
Het eerste rondje bij de eerste vrije training om de werking van alle functies van de wagen te controleren.
Intermediates
Bandensoort die wordt gebruikt bij lichte regen.
J
Jumpstart
Oftewel: een valse start. Wanneer de coureur dus vertrekt voordat de startlichten zijn gedoofd. Via sensoren kan de wedstrijdleiding controleren of iemand te vroeg is vertrokken.
K
Kerbstones
Kerb- of curbstones zijn de (verhoogde) randstenen die te vinden aan de zijde van een bocht op een circuit. De (veelal rood/witte) rand wordt door coureurs gebruikt om de bocht optimaal aan te snijden, aangezien ze aan de binnenzijde van de bocht en bij het uitkomen ervan over de kerbstones kunnen rijden. Dienen ervoor om de coureurs en hun wagen op het asfalt te houden en te voorkomen dat ze bochten afsnijden.
Koolstofvezel
Oftewel: carbon. Een veel gebruikt product in de Formule 1. Indien goed gebruikt sterker dan staal. De moderne Formule 1-autos’ zijn bijna geheel uit koolstofvezel vervaardigd.
Kwalificatie
Tijdstraining waarin de startvolgorde voor de race wordt bepaald. Bestaat tegenwoordig uit drie delen: Q1, Q2 en Q3. Q1 duurt 18 minuten, de vijf langzaamste coureurs vallen af. Na Q1 is het tijd voor Q2. Daarin worden de tijden van Q1 geschrapt en moeten de overgebleven coureurs allemaal opnieuw een tijd neerzetten. Q2 duurt een kwartier, opnieuw vallen de vijf langzaamste coureurs af. In Q2 speelt het bandenreglement een grote rol. De tien snelste coureurs (die dus doorstoten naar Q3) moeten de race starten op de banden waarmee ze in Q2 hun snelste tijd hebben neergezet. In Q3, ook wel bekend als de ‘top 10 qualifying’, strijden de tien overgebleven coureurs om polepositie. Q3 duurt 12 minunten. Degene die in Q3 de snelste tijd klokt mag de race van polepositie starten, mits de coureur geen straf heeft gekregen.
M
Marbles
De stukken rubber die naast de ideale lijn op het circuit liggen.
Marshal
De mensen die in oranje overals langs de baan staan om de wedstrijd in goede banen te leiden. Zij geven op aangeven van de raceleiding de nodige vlagsignalen. Indien er een crash is, moeten zij ervoor zorgen dat de coureur veilig wordt weggeleid en de auto van de baan wordt gehaald.
Monocoque
Deel van het chassis waarin de coureur zit. Krappe ruimte met daarin een op maat geschuimd racestoeltje.
Motorhome
De vaak spectaculaire en blinkende onderkomens van de teams, waar gasten en pers worden ontvangen, coureurs hun kleedruimte hebben en het teampersoneel eet en ook werkt.
O
Onderstuur
Een situatie waarbij bij het nemen van een bocht de voorkant minder grip heeft dan de achterkant. Hierdoor heeft de voortrein de neiging rechtdoor te gaan, terwijl de achterkant de bocht ‘normaal’ neemt.
Oscillatie
Een oscillatie is een periodiek herhaalde omkering of trilling van de bewegingsrichting. In de Formule 1 is dit fenomeen voornamelijk zichtbaar in de banden, bijvoorbeeld wanneer een coureur over een curb rijdt. De oscillatie wordt daarbij veroorzaakt door de verstoring van de stabiele evenwichtssituatie waarin het rubber zich bevond.
Overstuur
Het omgekeerde van onderstuur: als de achtertrein in een bocht minder grip heeft dan de voortrein spreken we van overstuur. De achterkant neigt rechtdoor te gaan, terwijl de voortrein de bocht ‘normaal’ neemt. Gevolg: de achterkant breekt uit.
(Tekst loopt door onder foto)
P
Paddels
De flippers achteraan het stuur waarmee een coureur schakelt.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Paddock
Het rennerskwartier, de ruimte achter de garages. Hier bevinden zich de gastenruimtes van de teams, staan de servicetrucks en de mobiele datacentra van de teams. In de Formule 1 een vrij exclusieve ruimte, slechts toegankelijk voor vips, teamgasten, personeel en media.
Pitmuur
De wand tussen circuit en de pitlane. Hierachter hebben de teams hun operationele commandocentrum.
Pits
Het gedeelte van het circuit waar de garages huizen en de auto’s hun stops maken.
Pitstop
Wordt gebruikt om de banden te wisselen (duur: ongeveer twee seconden) of technische problemen te verhelpen.
Polepositie
De beste startplek vooraan het veld. Is gereserveerd voor de coureur die in de kwalificatie de snelste tijd heeft geklokt.
Propere lucht
Tegenovergestelde van vuile lucht of dirty air. Deze lucht bevat geen turbulentie en levert goede downforce als ze de vleugels passeert.
Protest
Een team kan bij de raceleiding protesteren tegen een handeling van de concurrentie die zij illegaal achten.
R
Race pace
Race pace is niets anders de snelheid (pace) van een auto of coureur tijdens de race. Je kan het dus gewoon racesnelheid noemen. Race pace is een tempo dat de coureurs in racesituatie kunnen aanhouden, afhankelijk van de staat van de banden, op welke banden ze rijden en de hoeveelheid brandstof die ze aan boord hebben. Tijdens de kwalificatie persen de coureurs over een rondje alles uit de auto, tijdens de race willen teams een zo hoog mogelijk tempo, de zogenaamde race pace, zo lang mogelijk aanhouden, zonder te veel van de banden en auto te vragen.
Rembalans
De verdeling van het remvermogen van de auto tussen de voor- en achterwielen, aan te passen aan de wensen van de coureur.
S
Safety car
Een snelle interventiewagen (Mercedes AMG GTR of Aston Martin Vantage) die de race neutraliseert als de raceleiding daartoe aanleiding ziet. De auto’s dienen tijdens een safety car-periode achter de safety car te blijven. Op die manier kunnen marshals bijvoorbeeld op een veilige manier brokstukken of auto’s verwijderen. Naast een safety car-fase bestaat er ook de ‘virtual safety’ car. Hierbij moeten de coureurs zich aan een maximum snelheid over een ronde houden, zodat de veiligheid op de baan zonder het uitbrengen van de feitelijke safety car gegarandeerd kan worden.
Sector
Een circuit is ingedeeld in drie sectoren, die elk ongeveer een derde van de ronde uitmaken. Deze sectoren staan officieel bekend als Sector 1, Sector 2 en Sector 3.
Scrutineering
Het onderzoeken van de wagen. Door onafhankelijke officials wordt nagegaan of de auto voldoet aan de reglementen. Tijdens de trainingssessies worden willekeurig wagens naar binnen geroepen ter controle, na de kwalificatie en race worden alle auto’s standaard helemaal onderzocht.
Sidepod
Te vinden aan de zijkant van de auto. Hierin bevinden zich de radiatoren om olie en water te koelen.
Slicks
Profielloze banden, over het hele oppervlak vlak. Leveren het meeste grip.
Slipstream
De slipstream is de luchtstroming achter een bolide. Als men vlak achter een bolide zit, kan men van die slipstream profiteren om op de voorligger te naderen. De bolide wordt aangezogen door de slipstream. Het enige nadeel met de huidige bouw van achtervleugels is dat als men te dicht op de voorligger nadert, men zowat alle downforce op de voortrein verliest.
Stint
De periode die een coureurs tijdens een race op een set banden aflegt.
Steward
Official die de incidenten op de baan moet beoordelen en, indien nodig, straffen uitdelen. De stewards zijn vaak voormalig Formule 1-coureurs.
Stop-and-go penalty
Tijdstraf waarbij de coureur in de pits en voor zijn garage moet stoppen en na het uitzitten ervan weer verder mag.
Superlicentie
Noodzakelijk ‘rijbewijs’ voor coureurs om Formule 1 te mogen rijden.
T
Tear-off-strips
Tear-offs zijn strips die in meerdere lagen op het vizier van de helm gekleefd worden. Tijdens de race kan de piloot met een kleine beweging een tear-off aftrekken om dan weer een onverstoord zicht te hebben. Op het vizier komt er tijdens de race heel wat vuiligheid terecht van op het circuit of andere wagens.
Telemetrie
Alle mogelijk denkbare gegevens over de prestaties van de auto en het gedrag worden via sensoren en door software in de boordcomputer van de wagen doorgestuurd naar de computers in de pitboxen en de fabriek. Hierdoor weet een team exact wat er in de wagen gebeurt en kunnen opkomende problemen worden gesignaleerd en eventueel hersteld.
(Tekst loopt door onder foto)
U
Undercut
Een coureur doet een undercut wanneer eerder naar binnen gaat voor een pitstop dan zijn concurrent (die voor hem rijdt) voor nieuwe banden. Hierdoor kan hij snellere rondetijden behalen, omdat hij met verse banden rijdt. Als de voorop rijdende coureur vervolgens enige ronden later naar binnengaat voor nieuwe banden is de kans groot dat de coureur die eerder gestopt is in de tussentijd op verse banden snellere rondetijden heeft kunnen rijden waardoor de later “pittende” coureur een plaats verliest in de rangschikking.
V
Vleugel
Een van de manieren waarmee op een Formule 1-auto neerwaartse kracht wordt verkregen. De vorm van een vleugel op een racewagen is het omgekeerde van een vliegtuigvleugel. Hier is de bolle kant naar onderen gericht. Daar moet de lucht een grotere afstand afleggen dan de lucht die boven langs de vleugel stroomt. Dit creëert onderaan een gebied van onderdruk, waardoor de wagen op het wegdek wordt gezogen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Verremmen
Een term die wordt gebruikt om te beschrijven dat een bestuurder te laat of te zacht remt en vervolgens een bocht overschiet. Een veelgemaakte fout bij inhaalbewegingen.
Vrije training
De sessies op vrijdag en zaterdagochtend tijdens een Grand Prixweekend waarin de coureurs zich bezig houden met het afstellen van hun auto’s ter voorbereiding op de kwalificatie en de race.
W
Wheelgun
Wheelguns zijn pneumatische werktuigen die worden gebruikt om de moeren waarmee de wielen aan de auto zijn bevestigd, vast en los te draaien. Het basisconcept is hetzelfde als dat van een wheelgun in een gewone autogarage – maar de pistolen die in de F1 worden gebruikt, kunnen veel sneller (6000 tot zelfs 10.000 omwentelingen per minuut) draaien.
Wielspin
Dit ontstaat als de achterwielen geen tractie hebben. Ze draaien wel, maar deze beweging wordt niet of minder dan normaal overgedragen op het asfalt. Bij de start een groot nadeel: de auto zal minder snel van zijn plek geraken.
Wielen blokkeren
Een coureur blokkeert zijn wiel(en) wanneer een of meer banden ‘blokkeert’ terwijl de andere blijven draaien. Bandenrook en flat spots zijn veel voorkomende bijwerkingen.
Welke termen ontbreken volgens jou in het ABC van de Formule 1? Laat het ons weten!