In China beleefden de twee Toro Rosso-coureurs erg verschillende races. Terwijl rookie Alexander Albon vanuit de pits naar P10 reed, veroorzaakte Kvyat een crash in de openingsronde, om uiteindelijk uit te vallen. Nu blikken beide coureurs vooruit naar de vierde race van het jaar, op het stratencircuit van Bakoe in Azerbeidzjan.

Alexander Albon heeft goede herinneringen aan Bakoe. “Ik racete er in Formule 2, ik won er zelfs de allereerste F2-race ooit. Het was een race vol crashes, maar ik kon de chaos vermijden. Dat blijft natuurlijk een mooie herinnering.” Voor de race van komend weekend is de Thaise Brit op zijn hoede. “De baan is zeer ongebruikelijk. Met het lange rechte stuk naar bocht 1, waar je banden koud kunnen zijn, kan het een zootje worden, dat hebben we al eerder gezien tijdens restarts.“

Verder maakt Albon de vergelijking met het circuit in Monaco. “Je moet er alles op alles zetten, vooral tijdens de kwalificatie wanneer je het echt over de curbs gaat en de muren van het kasteel streelt. Daar geniet ik van.” Voor de rookie wordt het zijn eerste Formule 1-race op een stratencircuit.

Lees ook: Russell: ‘Mercedes heeft meer geduld met rookies dan Red Bull’

Foto: Motorsport Images

Een beetje hetzelfde geluid bij teamgenoot Daniil Kvyat. “Baku is een erg leuke baan, omdat het veel uitdagingen biedt, met een beetje van alles. Over het algemeen is het een leuk circuit.” De Rus ziet kansen voor Toro Rosso. “Het is een lange baan, met een heel lang recht stuk en veel bochten, wat zorgt voor spannende races. Het zou een goede kans moeten zijn voor ons.”

Kvyat komt ook nog even terug op de crash met beide McLaren’s in China. “Mijn mening over de straf voor incident in de eerste ronde is niet veranderd.” Toch neemt de Rus positieve punten mee uit Shanghai. “De kwalificatie was goed en mijn race pace was veelbelovend. We moeten gewoon hard blijven werken, niet ontmoedigd raken, niet opgeven en dan zullen de resultaten wel komen.”

Lees ook: Hülkenberg: ‘Betrouwbaarheid moet echt beter, we kosten onszelf punten’