Één zwaluw maakt nog geen zomer, weet Ferrari-coureur Fernando Alonso, die na het behalen van de derde plaats in de Grand Prix van China niet denkt dat de Scuderia het lek ineens compleet boven heeft.

“Ik had het gevoel dat de auto het in China beter deed dan in Bahrein en uit het resultaat blijkt dat ook wel”, blikt Alonso terug. “We hadden enkele updates gebracht die de auto iets competitiever maakten en bij mij persoonlijk liep het ook allemaal lekker. Ik had een weekend zoals ik in 2012 zo vaak had, in de zin dat de auto aanvoelde zoals ik het graag heb en ik daardoor goed kon presteren.”

“Dat gezegd hebbende, moeten we ons hoofd niet op hol laten brengen. China staat als circuit namelijk min of meer op zich qua bandenslijtage en hoe je je auto daarop moet instellen, terwijl we ook niet mogen vergeten dat we in Bahrein in de race op een minuut achterstand binnen kwamen”, zo haalt Alonso aan dat je zo’n achterstand niet zomaar goedmaakt.

“We mogen dus absoluut van het in China behaalde resultaat genieten, maar we moeten ook realistisch zijn: Mercede is nog altijd dominant, wij zijn er nog lang niet, en het is ook nog maar de vraag hoe we het tijdens de volgende race in Barcelona doen.”

“Verder is het zo dat mijn teamgenoot Kimi Räikkönen het ook in China lastig had, en het moet natuurlijk ons doel zijn met beide auto’s goed te scoren voor Ferrari. We moeten dus hard blijven werken, te beginnen met het voorbereiden van verdere updates voor de race in Spanje”, beklamtoont de Spanjaard.

Domenicali
Alonso nam gisteren tijdens de persconferentie na de race overigens nog van de gelegenheid gebruik om zijn derde plaats op te dragen aan Ferrari’s voormalige teambaas Stefano Domenicali, die vorige week ontslag nam.

“Ik wil deze derde plaats aan hem opdragen omdat alle vooruitgang die we vanaf nu tot en met augustus maken nog aan hem en de koers die hij heeft uitgestippeld te danken is. Hopelijk kunnen we Stefano – die vast elke race voor de TV zal zitten – zo nog een aantal mooie zondagen geven.”