Fernando Alonso baalt er nog altijd van dat de verschillen in de Formule 1 zo groot zijn. De tweevoudig wereldkampioen vergelijkt de dominantie van Mercedes met een potje basketbal: “Zij spelen met een grote basket en jij moet scoren met een kleinere basket: je verliest altijd.”
“Ik was verrast op zaterdag”, zegt Alonso tegen Speedweek.com, nadat hij Lewis Hamilton de race zag winnen ondanks de tegenslagen die hij te verwerken had met de diskwalificatie en gridstraf. “Ik bedoel, we waren allemaal verrast dat een coureur in één weekend 25 plaatsen op de grid moest inleveren en toch de race wint. De superioriteit van Hamilton dit weekend was duidelijk. Het is wat het is”, verzucht de tweevoudig wereldkampioen.
Die dominantie in de Formule 1 is echter niet nieuw, weet ook Alonso. “Mercedes heeft met deze superioriteit de laatste zeven titels gewonnen. Het is aan ons, de andere teams, om hen in te halen en om ons pakket, onze motor en onze aerodynamica te verbeteren. Red Bull heeft dit jaar geweldig werk geleverd door het kampioenschap aan te voeren (bij de coureurs, red.), maar Mercedes heeft laten zien dat ze niet van plan zijn om op te geven.”
Lees ook: Alonso over straffen: ‘In voetbal is hands ook altijd een penalty’
Alonso keerde terug in de Formule 1 in de hoop dat hij weer zou kunnen strijden om de podiumplaatsen en de zeges, maar moet daar voorlopig nog even op wachten omdat Mercedes en Red Bull duidelijk beter zijn. Hoe dat voor hem voelt? “Als coureur is het alsof je basketbal speelt. Er is één basket voor jou en één voor de andere teams. Zij spelen met een grote basket en jij moet scoren met een kleinere basket. Je verliest altijd”, vergelijkt hij.
“We zetten ons allemaal in voor de sport”, vervolgt hij. “We trainen veel, werken in de simulator, riskeren elke keer ons leven. Maar we liggen nog altijd een ronde achter in elke race, en dat weten we op voorhand al voor Qatar. Dit is de enige sport waarin zoiets gebeurt”, moppert Alonso. Hij hoopt dat de grote regelrevolutie voor 2022 daar wat verandering in zal brengen. “Ze proberen de sport een beetje eerlijker te maken. Ik weet niet of we daar in zullen slagen”, besluit hij.