Nu 2022 teneinde loopt, selecteert FORMULE 1 Magazine de beste verhalen van het jaar, gratis en voor niets te lezen op Formule1.nl tijdens de aankomende feestdagen.
Klik hier voor de andere verhalen uit de Best of ’22-serie
Nikita Mazepin die op het matje moet komen omdat een fout filmpje doorsijpelt naar de sociale media. Sebastian Vettel die een boete krijgt omdat hij de rijdersbriefing woedend verlaat. Coureurs die er tijdens de persconferentie op gewezen worden dat ze het woord ‘sh…’ niet mogen gebruiken. Tegenwoordig worden coureurs meteen teruggefloten door een politiek correcte Formule 1. En of het ooit anders was…
Het is begin 1974. Niki Lauda is de nieuwe frontman van Ferrari. Natuurlijk hoort daar een groot interview bij in de Italiaanse media. En dus ook een vraag over Lauda’s seksleven. Een nummertje voor de race? “Neen”, zegt Lauda, op dat moment 25 jaar. “Dan ben ik zo nerveus dat ik niet in staat ben om van bil te gaan.” En dan volgt er een vraag over de mythe die Ferrari is, en nog eentje over de achterwielophanging van de 312 B3. Alsof die eerste vraag volstrekt normaal was.
Vandaag haal je het als journalist niet meer in je hoofd, vragen hoe een coureur de avond voor de race presteert tussen de lakens. De wereld is veranderd, nam jaren geleden al de uitrit naar het politieke correct. Een traject dat ook de Formule 1 heeft gevolgd. Vandaag moeten de helden uitkijken wat ze doen. En zeggen. Voor dingen die in de jaren zestig, zeventig of tachtig haast norm waren. Uitschuivers waar de gezagdragers vandaag als de dood voor zijn. Formule 1 hoort immers kuis te zijn, inclusief en niet discriminerend.
Lees ook: Best of ’22: ‘Papa, mag ik een Formule 1-team?’
En vrouwvriendelijk, natuurlijk, een begrip dat de regelgevers invulden door vier jaar geleden de gridgirls te schrappen. Een beslissing die perfect in de tijdgeest paste. Je daar tegen uitspreken is als de gifbeker drinken. Helmut Marko, sportieve baas van Red Bull, werd neergesabeld op social media toen hij vier jaar geleden verklaarde dat vrouwen niet thuishoren in Formule 1. Uitgerekend op het moment dat de nieuwe W Series met alleen vrouwen achter het stuur was opgestart, en nogal wat teams meisjes in dienst begonnen te nemen als development driver, een term die Formule 1-teams gebruiken voor iemand die er omwille van sponsoring of marketing is, maar nooit echt zal racen.
Borsten betasten
Gelukkig moet Marko wat minder uitkijken dan de coureurs, als hij spreekt. Die hebben standaard in hun contract staan dat ze niets mogen doen of zeggen dat het imago van de sport kan schaden. Nikita Mazepin had dat regeltje blijkbaar niet zo goed gelezen toen eind 2020, kort voor zijn debuut, een filmpje op zijn Instagram-account verscheen waarop hij de borsten van een jongedame betastte. Het ontketende een zelden geziene storm op de sociale media. Voor iets dat veertig jaar geleden gewoon als ondeugend werd beschouwd.
Monaco, 1976. Een jongedame in een weinig verhullend T-shirt vraagt Ronnie Peterson om een handtekening. En hij moet die midden op haar rechterborst zetten, die hij uiteraard goed vasthoudt met de ene hand, om met de andere keurig te kunnen schrijven. Collega’s Gunnar Nilsson en Mario Andretti kijken geamuseerd toe. Normaal, toen. In de jaren zeventig groeide de populariteit van Formule 1 exponentieel, omdat het een wereld was van passie en fantasie, met jongens die durfden wat gewone mannen niet durfden. Een wereld van non-conformisten, ook. Het Hollywood van de sport, waar het niet op een Harvey Weinstein meer of minder stak.
“Ik heb niets tegen homo’s,” zei Stirling Moss eens. “Hoe meer er zijn, hoe meer vrouwen overblijven voor mij.” Zelfs in de jaren negentig werd nog flink gelachen om vrouwonvriendelijke uitspraken van coureurs. Nelson Piquet, op de vraag hoe het voelde om grootvader te worden: “Fantastisch. Zolang je niet meer bij de oma moet slapen.” Hilariteit bij het persgilde dat erbij stond.
In de jaren zestig en zeventig hield een beetje F1-coureur per definitie van lange benen en een stevig glas. Alsof de helden beseften dat ze gulzig van het leven moesten genieten, in een periode waarin ze vielen als vliegen. Een Zweedse journalist die bevriend was met Gunnar Nilsson en regelmatig de kamer met hem deelde, herinnert zich hoe hij niet zelden in de bar moest blijven hangen omdat Nilsson visite had. In Zolder, voor de Belgische GP van 1977, bleef dat charmante bezoek zelfs de hele nacht. “Mario Andretti, toen teamgenoot van Nilsson, zag me in de gang zitten en vroeg me wat ik daar uitspookte. Ik legde hem uit dat Gunnar nog even bezig was, en Mario zei: “Kom er maar bij in mijn kamer, ik heb toch twee bedden.”
Andere tijden, inderdaad.
Lees ook: Best of ’22: Kartvaders Lammers, Coronel en Bleekemolen over hun jongens, dromen en loslaten
Reputatie
De Brit Mike Hailwood was in Brazilië 1973 meer dan een dag vermist. Toen iemand van het team hoorde dat hij een charmante jongedame had ontmoet, waren ze gerustgesteld: zou wel goed komen. Hailwood dook inderdaad op, anderhalf uur voor de race. Hij had trouwens een reputatie om laat aan te komen, maar niet altijd omwille van zijn occasionele gezelschap. In Brands Hatch 1974 kwam hij net geen uur voor de race aan: hij had zich niet meer kunnen herinneren waar hij zijn auto de nacht ervoor had achtergelaten. De overlevering wil dat hij nog niet helemaal ontnuchterd was toen de Grand Prix op gang werd gezwaaid.
Bad boys zoals Mike Hailwood zijn er vandaag niet meer. Een van de laatsten die hard zijn best deed, was Kimi Räikkönen. Zoals toen hij in september 2003 een dol feestje bijwoonde op de boot van zijn vriend Teemu Selänne, destijds een bekend ijshockeyspeler. Kimi vond dat een andere boot wat te dicht in de buurt kwam, ging wat staan schelden maar was zo zat dat hij in het water tuimelde.
Een dik jaar later verschenen foto’s van Räikkönen die op Grand Canaria zwaar aangeschoten van bar naar bar kroop en danste met een jongedame die duidelijk veel blonder was dan zijn vrouw. En in januari 2005 zou Kimi op de dansvloer in een Londense striptent zijn broek hebben laten zakken. Uitgerekend de avond voor de presentatie van de nieuwe McLaren. Het was de spreekwoordelijke druppel voor toenmalig teambaas Ron Dennis. Toeval of niet: daarna bleven de fratsen van Kimi ver weg van het daglicht. En misschien was het wel een vorm van verlicht protest tegen de snel kiemende politieke correctheid in de paddock, toen Räikkönen in Monaco 2012 een helm in de kleuren van James Hunt op zijn hoofd zette, zonder enige aanleiding – de helm viel aan geen enkele verjaardag of herdenking te linken.
Marihuana
De naam is gevallen. James Hunt is in het collectieve geheugen het archetype van de bad boy. Hij racete dan ook in een tijd toen het heel gebruikelijk was als coureur wild van het leven te genieten. Alleen deed Hunt dat nog iets straffer dan zijn generatiegenoten. Vrouwen, drank of drugs: hij was het allemaal. Zo wil de overlevering dat hij zich na de Britse GP van 1973 op Silverstone geen enkele ronde van die race meer herinnerde, zozeer zat hij nog onder de invloed van marihuana. Hunt aarzelde ook nooit om ’s avonds op de camping te verbroederen met de fans, zolang er maar bier was. Een vriend van uw dienaar maakte het zelf mee, op de camping van Zandvoort in 1976, hoe Hunt op zaterdagavond uit een tent kwam gekropen, gevolgd door een jongedame, evenzeer kruipend, en zo bezopen dat hij moeite had om zijn broek dicht te knopen. De volgende dag won Hunt de race.
En dan was er Fuji 1976. Een jonge ingenieur van Williams, ene Patrick Head, vergist zich van garage en belandt in de box van McLaren. Hunt staat er met de broek op de enkels, terwijl een lokale schone hem verzorgt. Volgens zijn zoon Freddie zou papa in die Japanse week de lakens had gedeeld met niet minder dan …33 stewardessen. Dat weekend werd James Hunt wereldkampioen.
Racen en winnen, het viel toen nog te combineren met een liederlijk leven. Omdat de normen que fysieke conditie nog niet het professionele niveau haalden dat coureurs als Ayrton Senna en Michael Schumacher invoerden. Maar vooral omdat de seksuele en culturele revolutie van de jaren zeventig het allemaal gewoontjes vond. In 1976 publiceerde Playboy een fotoreportage van de kersverse wereldkampioen: James Hunt met twee blootmodellen in allerlei houdingen bovenop zijn McLaren M23. En neen, Marlboro en Texaco hadden er absoluut geen probleem mee dat hun naam op de auto stond.
Wat vandaag vrouwonvriendelijk is, was in de Formule 1 van de jaren zeventig ondeugend. Clay Regazzoni lanceerde in 1976 een kledinglijn. Daar hoorde een advertentie voor de magazines bij: het werd een foto van Clay die de trui van het fotomodel omhoog trekt, en zo haar rechterborst ontbloot. Anekdote: de jongedame op de foto doet niet alsof ze schrikt. Ze schrok echt, want de blote borst stond niet in het script van de reclamejongens. Gewoon een grapje van Clay.
Maar de foto was zo spontaan dat ze hem gebruikten voor de campagne. Zegt een oudere Italiaanse collega: “Enzo Ferrari was woedend toen hij die advertentie zag, maar Regazzoni werd niet ontslagen. En er was ook geen enkele feministische organisatie die fulmineerde.“ Normaal. Feminisme bestond nog niet. ‘Sex is the breakfast of champions’, ‘kampioenen hebben seks als ontbijt’, stond op een T-shirt dat James Hunt vaak droeg in de paddock. Had merchandising toen al bestaan, hij had er honderden duizenden van verkocht…