Nu 2022 teneinde loopt, selecteert FORMULE 1 Magazine de beste verhalen van het jaar, gratis en voor niets te lezen op Formule1.nl tijdens de aankomende feestdagen. Dit artikel komt uit nr. 03, uit maart.

Klik hier voor de andere verhalen uit de Best of ’22-serie

Bij het maken van de afspraak voor het interview reageert Frits van Amersfoort aanvankelijk aarzelend. Want verhalen met hem gaan de laatste jaren meer dan hem lief is vooral over Max Verstappen. Begrijp hem niet verkeerd, Van Amersfoort heeft niets tegen Verstappen. Maar de renstal die zijn naam draagt en al sinds 1981 onafgebroken meedraait in het internationale circuit, is zoveel meer dan het team waar de huidige wereldkampioen Formule 1 in 2014 zijn autosportdebuut maakte. Oftewel, hoogste tijd voor een reportage over Van Amersfoort Racing.

Het is een doordeweekse ochtend en buiten miezert het. Het industrieterrein in Zeewolde oogt nog troostelozer dan normaal. Maar in de loodsen van Van Amersfoort Racing (VAR) wordt door tientallen jonge mensen hard en geconcentreerd gewerkt. De voorbereiding op het nieuwe seizoen is er een van bikkelen en afzien. Van lange dagen met weinig rust. Dat geldt nu meer dan ooit. In 2022 is het team van VAR met liefst 16 auto’s actief in de verschillende raceklassen, waaronder de Formule 4, de Formule 3 en – voor het eerst – de Formule 2. Oftewel, de gehele route naar de koningsklasse is daarmee afgedekt.

,,Het eerste record hebben we al binnen”, zegt Frits van Amersfoort met een glimlach. Nog nooit had hij in een jaar zoveel auto’s ingeschreven. Nerveus wordt hij niet zo gauw meer. Maar spannend is het wel, bekent hij. ,,Want het betekent een enorme logistieke operatie, die door corona nog gecompliceerder, kostbaarder en onvoorspelbaarder is dan normaal.”

DNA

Passion. Dedication. Tradition. De drie woorden die groot aan de muur in de loods hangen – passie, toewijding en traditie – geven het DNA van Van Amersfoort Racing prijs. Sinds de officieuze start van de renstal in 1975, toen Huub Rothengatter in zijn woonplaats Laren de garage van Van Amersfoorts vader binnenliep om zijn gele Formule Ford zwart te laten spuiten, is er veel veranderd. Bijna alles. Want wat ooit spontaan begon als een vrijblijvend avontuur van een paar vrienden in de autosport – alles onder het mom van ‘liefdewerk oud papier’ – is in de loop der jaren getransformeerd tot een internationale onderneming. Anno 2022 werkt VAR met zo’n zeventig medewerkers en een jaaromzet van ruim tien miljoen euro.

Praten met Frits van Amersfoort over racen en zijn renstal voelt evenwel als een reis door de tijd, waar de nostalgie vanaf druipt. Herinneringen aan de Formule Ford-races in de vroege jaren tachtig passeren de revue. Het was in de tijd dat Ayrton Senna er furore maakte. Of, zoals Van Amersfoort het noemt: ,,Het was de tijd van het pure racen. Het voelde als één groot avontuur. Misschien schets ik een geromantiseerd beeld, maar alles draaide om het racen. En het was kleinschalig: 1 op 1. Je had de coureur met de monteur. Er lag geen druk op, er was nauwelijks een plan en de basis was voor ons altijd Nederland. In die tijd bestond er namelijk nog een Benelux-kampioenschap. De beleving in die tijd was totaal anders. De enige overeenkomst met nu is dat er nog steeds vier wielen onder een auto zitten.”

Lees ook: Best of ’22: Kartvaders Lammer, Coronel en Bleekemolen over hun jongens, dromen en loslaten

Pragmaticus

Ondanks de liefde voor het verleden is Frits van Amersfoort in de eerste plaats een pragmaticus, die samen met zijn kompaan Rob Niessink een succesvol raceteam heeft te runnen met alle lusten en lasten die daarbij horen. Het werken met jonge ambitieuze coureurs blijft voor hem het summum. In de loop der jaren heeft hij geleerd talent te herkennen, zegt hij zonder valse bescheidenheid.

,,Talent zie je meteen. Hoe? Aan het gemak waarmee iemand hard kan rijden. Dat is gevoel voor de auto. En het besef dat je de auto voor jou moet laten werken in plaats van andersom. Zoiets zie je vrij snel aan rondetijden en aan de technische feedback die iemand geeft, maar eigenlijk weet je het daarvoor al. Je ziet het gewoon aan de persoon.”
(tekst loopt door onder de foto)

Frits van Amersfoort, oprichter van raceteam Van Amersfoort Racing. Foto: Andreas Terlaak

Van Amersfoort typeert de eind jaren tachtig, begin jaren negentig als een kantelpunt in de autosport. ,,De sport werd veiliger, maar was nog wel gevaarlijk. In die tijd waren de mensen met wie je te maken kreeg honderd procent gemotiveerd om te slagen. Racen was nog a way of life. Vanaf die periode is de business gaandeweg belangrijker geworden.”

In dat kader valt het zogenoemde hefboomeffect. ,,We hebben als team jaren gehad dat alles in het teken stond van geld, van overleven. Dan doe je noodgedwongen concessies aan je filosofie en je sportieve uitgangspunten. Komend seizoen hebben we zestien auto’s rondrijden. Dat zijn echt niet allemaal potentiele F1-coureurs. Tegelijkertijd is het essentieel dat je in ieder team minimaal één rijder hebt die races kan winnen, want je moet als team blijven winnen. Alleen dan valt er iets te kiezen. Succes is belangrijker dan geld. Maar zonder geld kun je niet winnen en zonder winnen krijg je geen geld. Dat is het hefboomeffect.”

Kun je een voorbeeld geven?
,,Zeker. We hebben Max Verstappen en Charles Leclerc gehad. Coureurs van de buitencategorie, ook toen al. Zij hebben voor ons als team deuren geopend. In het jaar na Max kregen we te maken met een suikeroom, die ook wilde dat we zijn zoontje zouden opleiden tot een succesvolle coureur. Onze financiële positie was wankel en hij bracht veel geld mee, dus dat was mooi. Maar we werden ook meteen afhankelijk en slaagden er niet in vast te houden aan onze filosofie. Vergelijk het met een grote voetbalclub. Soms moet je een duur talent halen om beter te worden en succesvol te zijn, waarbij je concessies doet aan je financiële positie. Anders gezegd: je neemt risico’s in de hoop daar later de vruchten van te plukken. Dat hebben wij toen nagelaten. Concreet: we grepen naast Lando Norris. Dat is achteraf niet zo handig geweest. Ja, je kunt stellen dat deze periode een belangrijk leermoment voor ons is geweest. Het heeft ons tot 2019 gekost om hier bovenop te komen. Kijk, toen Max kwam, was het heel simpel: geen geld, wel talent. Het voelde goed, dus Rob en ik zeiden meteen tegen elkaar: dit gaan we gewoon doen. Op het onderbuikgevoel. Zo moet het ook. Daarom begrijp ik ook dat het bijvoorbeeld met HWA Racelab in de Formule 2 en Formule 3 niets is geworden. HWA kan namelijk niet op deze manier werken, dat is een bedrijf met 300 man de loonlijst.”

VAR heeft voor komend seizoen dankbaar de opengevallen plekken van HWA op de F2- en F3-grid overgenomen.
,,HWA heeft altijd gewerkt met het geld van Mercedes in DTM. Ja, dat is lekker. Mercedes regelde het geld en HWA kreeg de beste coureurs onder de Formule 1 op een presenteerblaadje. Maar op het moment dat Mercedes stopte met DTM, moest HWA ineens zelf omzet creëren en is men in de Formule 2 en Formule 3 gestapt. Wanneer je zo’n kasteel als HWA hebt, ga je dus voor de mensen met de hoogste budgetten. Dus jongens met geld, maar zonder het talent dat nodig is. En dan redt zelfs een organisatie als HWA het dus niet.”

De sleutel om als raceteam te overleven is door enerzijds het maken van de juiste keuzes en het bewaken van de sportieve balans, maar anderzijds door grootschalig te opereren, meent Van Amersfoort. ,,Want geld verdienen doe je sowieso niet”, voegt hij er in één adem aan toe. ,,Een grotere organisatie biedt efficiencyvoordelen. Naarmate een bedrijf meer omzet draait, is de kans op overleven groter. En omzet draaien in een raceteam betekent gewoon veel auto’s inzetten.”

Met 16 auto’s ingeschreven in de verschillende raceklassen geven Van Amersfoort en Niessink leiding aan een organisatie, die in korte tijd qua bedrijfsvoering volwassen heeft moeten geworden. ,,We werken tegenwoordig met een middenkader. Denk aan iemand voor HR. Daar ontkom je niet aan. Tot vijf jaar geleden deden Rob en ik alles zelf, maar dat is inmiddels onmogelijk. We zijn een echt bedrijf geworden.”

,,We werken met internationale mensen, die ook ergens moeten wonen. Om die reden hebben we in Zeewolde vier ‘staff houses’. Alle papierwerk, contracten, administratie, ook qua vaccinaties, dat moet foutloos geregeld worden. Het is noodzakelijk om überhaupt te kunnen racen. Voorheen hadden we de mensen die bij ons werken weinig te bieden, maar met teams in de F4, F3 en F2 kunnen ze hier nu een carrière opbouwen. Dat is een enorme plus, want stabiliteit in je staf is van megagroot belang als je op dit niveau in de autosport acteert en de ambitie hebt succesvol te zijn. Sterker, stabiliteit naast de baan is net zo belangrijk als succes op de baan. En het één kan niet zonder het ander.”

In dat verband verwijst hij naar een recente uitspraak van Max Verstappen, die na de winst van zijn wereldtitel nadrukkelijk zijn race-engineer Gianpiero ‘GP’ Lambiase in het succes betrok. ,,Max zei: ‘Als Gianpiero stopt, stop ik ook’. Hier denken ze niet anders. Het is een logisch gevolg van hoe er in de autosport gewerkt wordt.”
(tekst loopt door onder de foto)

Frits van Amersfoort. Foto: Andreas Terlaak

Romantisch beeld

Het is een enorme uitdaging voor VAR om in de huidige krappe arbeidsmarkt goed personeel te krijgen. De behoefte is er, vooral aan vrachtwagenchauffeurs en monteurs. Of, bij voorkeur, monteurs met een vrachtwagenrijbewijs. ,,Je hebt echt mensen nodig die waus zijn van autosport, dat blijft de basis van het team. Ieder sollicitatiegesprek begin ik steevast met uit te leggen waarom iemand het vooral niet moet willen om bij ons te werken. Door de popularisering van Formule 1 trek je tegenwoordig ook mensen aan met een romantisch beeld van de realiteit. Maar het is niet altijd leuk om veel van huis te zijn, bij nacht en ontij, en om middernacht nog aan een raceauto te sleutelen in de wetenschap dat het misschien wel 4 uur wordt voordat die klaar is. Je moet dit werk niet alleen kunnen, je moet het ook echt willen.”

Datzelfde geldt voor de coureurs, vervolgt Van Amersfoort. ,,Het karakter van de coureur is in de loop der tijd veranderd. Logisch ook. Autosport is zeker de laatste decennia zoveel veiliger geworden, dat mensen racen gaan zien als een sport die ze ook kunnen beoefenen. Net zoiets als paardensport, hockey of zeilen.”

Jacques Villeneuve heeft wel eens opgemerkt dat veel jonge coureurs het racen zien als een computergame.
,,Helemaal waar. De racegames voor de PlayStation en indoorkarting hebben het racen veel bereikbaarder gemaakt, waardoor meer jonge mensen tegenwoordig de illusie hebben dat ze een groot coureur kunnen worden. Markttechnisch is het prima dat de vijver groter is geworden, maar de intrinsieke motivatie is wel veranderd. Van een supergemotiveerde jongen in de jaren tachtig of negentig naar iemand die tegenwoordig vaker iets minder gemotiveerd, maar meer overtuigd van zichzelf is. En dat is niet altijd een goede situatie. Daar komt bij dat het racen weliswaar veiliger, maar niet eenvoudiger is geworden. De prestatiemarge is tegenwoordig veel kleiner en daardoor veel moeilijker deze te beheersen. En die marge is de limiet waar je op balanceert.”

Is het de laatste jaren ook lastiger geworden om de verwachtingen te managen, zowel van jonge coureurs als van hun ouders? Ietwat gechargeerd: zijn mensen niet sneller geneigd te denken na het succes met Max: Frits brengt mijn zoon of dochter wel naar de Formule 1?
,,Dat is inderdaad wat gechargeerd, maar in de basis klopt het wel wat je zegt. Aan de ene kant is dat de visvijver die je nodig hebt om commerciële deals te sluiten, aan de andere kant bezitten we geen bionische krachten. Het is heel eenvoudig: zonder talent en gezonde motivatie kan de rijkste persoon ter wereld nog steeds geen races winnen. En dat kan niet iedereen accepteren.”

Lees ook: Best of ’22: ‘Papa mag ik een Formule 1-team?’

Het is alleen de driehoek van geld, talent en inzet die kan leiden tot sportief succes. Het vinden van voldoende sponsorbudget voor jong talent is er in Nederland door het succes van Max echter niet eenvoudiger op geworden, constateert Van Amersfoort.

,,Jongens als Kas Haverkort, Richard Verschoor en Bent Viscaal hebben echt wel talent, maar het schort enigszins aan de ondersteuning. Het is in feite een West-Europees probleem, want je ziet het niet alleen in Nederland. Het is voor bedrijven aantrekkelijk aan boord te springen bij iemand die al succesvol is, maar men is niet bereid om aan de wieg te staan van het succes. En dat is jammer. Daar zou wat meer lef in mogen zitten vanuit het Nederlandse bedrijfsleven.”
(tekst loopt door onder de foto)

Richard Verschoor rijdt in 2023 in de Formule 2 voor Van Amersfoort Racing. Foto: Getty Images.

Papieren tijger

Ook de KNAF, de nationale autosportfederatie, blijft hier in gebreke, vindt Van Amersfoort. In het gat na de succesjaren van Jos Verstappen werd het talentprogramma Talent First in het leven geroepen door de KNAF. Giedo van der Garde, Ho-Pin Tung en zelfs Max Verstappen maakten langer of korter deel uit van het programma, dat volgens Van Amersfoort inmiddels is verworden tot een papieren tijger. ,,Intern afgeschoten omdat het teveel geld kostte. Nu kunnen deelnemers nog een pr-cursus of een bootcamp volgen, maar het heeft niets meer om het lijf. In landen als Frankrijk gaan bonden echt beter met talent om.”

Opkomend talent in Nederland krijgt bovendien te maken met een complicerende factor, vervolgt hij. ,,In Nederland word je al gauw bestempeld als de opvolger van Max. Dat helpt niet. Een van de moeilijkste dingen voor een jong talent is om de juiste keuzes te maken. Wat dat betreft heeft Max alles goed gedaan, geholpen door het netwerk en vooral de kennis en ervaring van zijn vader. In zijn karttijd werd Max al gevraagd voor het Red Bull-talentenprogramma, maar Jos durfde het aan om nee te zeggen. De familie van Richard Verschoor durfde dat niet en in het jaar dat Max Formule 1 reed, werd Richard al getorpedeerd als zijn opvolger. Zijn bedje was gespreid. Niet dus. Jos had de ballen om nee te zeggen tegen Helmut Marko totdat de tijd rijp was.  Alles draait om het maken van de juiste keuzes en dan nog speelt toeval een rol.”

Terug naar komend seizoen. Waar kijk je het meest naar uit?
,,Natuurlijk kijken we ook uit naar de Formule 2 en de Formule 3, maar de Formule 4 is voor ons minstens zo belangrijk. In die klasse zijn we de laatste jaren toonaangevend geweest in Europa. Dan is het zaak dat niveau vast te houden. Adel verplicht. In F2 en F3 zijn wij de rookies. Daar hebben we alleen maar te winnen, maar de basis mag niet afbrokkelen. En de basis voor ons is de Formule 4. Als die afbrokkelt, duurt het jaren dat weer te repareren. Succes sells! En daar gaan we voor. Ik heb er ook het volste vertrouwen in.”

Hij verwijst naar de drie woorden op de muur. Passie, toewijding en traditie. ,,Die combinatie maakt ons als raceteam misschien niet uniek, maar wel bijzonder en bijzonder sterk.”