Nu 2022 teneinde loopt, selecteert FORMULE 1 Magazine de beste verhalen van het jaar, gratis en voor niets te lezen op Formule1.nl tijdens de aankomende feestdagen.

Klik hier voor de andere verhalen uit de Best of ’22-serie

Zonder uitzondering willen ook zij worden als Max Verstappen. René Lammers, Rocco Coronel en Max, Oliver en Benjamin Bleekemolen dromen dezelfde dromen als miljoenen andere jongens van hun generatie. Maar zij hebben één geluk. Net als Max Verstappen hebben zij een pa die weet waar het gaspedaal zit.

FORMULE 1 Magazine organiseerde speciaal voor Vaderdag een rondetafelgesprek met Jan Lammers, Tom Coronel en Jeroen Bleekemolen. Het werd een gesprek waar de liefde voor hun kinderen en de passie voor de sport vanaf spatte. En met één gedeelde conclusie: “Magie bestaat niet. Het zijn allemaal skills en drills.”

Als plaats van handeling voor het interview is gekozen voor de hospitalityruimte van Red Bull op het circuit van Zandvoort. Tom Coronel is iets verlaat door een file op weg naar het circuit. “Zijn jullie eindelijk een keertje sneller dan mij”, zegt hij bij binnenkomst plagend tegen Lammers en Bleekemolen. Het is het vaste grapje dat coureurs in zo’n situatie bijna altijd tegen elkaar maken. De lach die volgt is er niet minder om.

Rondetafelgesprek met Jan Lammers, Tom Coronel en Jeroen Bleekemolen. Foto: Andreas Terlaak

Meteen worden de laatste nieuwtjes uitgewisseld en foto’s en filmpjes gedeeld van hun racende kinderen. Wat opvalt is dat ze buitengewoon op de hoogte zijn van de handel en wandel van elkaars kinderen. Het zegt veel over de hechte band tussen de families Bleekemolen, Lammers en Coronel, die al tientallen jaren terug gaat. “We kijken ongegeneerd de kunst van elkaar af. En nu vooral van Jan, omdat René een paar jaar ouder is dan Rocco en de jongens van Jeroen en daardoor dus net wat verder onderweg”, zegt Coronel.

Lammers: “René is 13 en zit nu in de fase dat je kunt zien: het komt wel goed. In het begin heb ik hem alles laten ontdekken. Hij kreeg van mij en Mariska een kartje voor zijn zesde verjaardag. De enige tip die ik hem meegaf was dat hij zo snel mogelijk naar de finish moest zien te komen. De rest was aan hem om uit te vogelen. Ik dacht, als hem dat niet lukt, wordt het toch niets. Maar het ging goed. Na de eerste periode met de grasmaaier-motortjes zijn we bij Peter de Bruijn in Vlaardingen met de tweetaktmotoren een beetje Benelux gaan rijden.”

Coronel: “Een beetje Benelux rijden noemt hij dat. Sorry hoor, jouw mannetje won alles.”
Lammers: “Het ging wel lekker, ja. Daarna zijn we naar Italië gegaan waar hij namens het fabrieksteam Parolin Racing uitkomt in de WSK Super Masters Series in de OK-Junior-klasse. En hij wint er regelmatig zijn wedstrijdjes. So far, so good. Sinds een paar races heb ik een Italiaan ingehuurd, voormalig wereldkampioen Lorenzo Travisanutto, die hem op het circuit begeleidt. Die houdt hem scherp. Als ouders kunnen we van alles zeggen, maar dat maakt bij een jongen van 13 toch minder indruk. Wij zijn nog slechts achtergrondmuziek. Maar dat is prima, hij is ver genoeg voor mij om het enigszins los te kunnen laten. Volgend jaar gaat hij naar de OK-klasse, de hoogste klasse in de kartsport. Als hij tenminste blijft winnen. Want als je niet wint, ga je niet door. Het is net als op school. Hij moet leren en progressie tonen.”

Lees ook: Best of ’22: ‘Papa, mag ik een Formule 1-team?’

Lammers en Emerson Fittipaldi. Foto: Instagram

Bleekemolen: “Bij mij heeft feitelijk de corona-periode de jongens in de kart gekregen. Ik reed voorheen dertig weekends per jaar races buiten Europa en toen zaten we ineens met z’n allen thuis en konden we niets. Oftewel, bijna niets, want gek genoeg waren de buitenbaantjes wel gewoon open. Toen vroeg Oliver of we niet eens konden karten. Ik heb hem meegenomen en hij vond het geweldig. Vervolgens wilde Benjamin, zijn tweelingbroertje, natuurlijk ook en later is Max, die drie jaar ouder is, ook aangehaakt. Ik ben er zelf niet altijd bij, maar dan is altijd opa (zijn vader Michael, red.) er nog. Die vindt het prachtig. De boys zitten nu in de ontdekkingsfase. Ze rijden in Nederland in de Parolin Rocky-klasse. Oliver begon als eerste, dus die rijdt met startnummer 33. Iedereen begrijpt wel waarom.”

Coronel: “Rocco is 11 en rijdt in de juniorklasse, de klasse na de mini’s. Het begint nu net een beetje serieus te worden. Rocco heeft het eigenlijk van zijn zus Carmen afgekeken, maar sinds zij een harde klapper heeft gemaakt is ze er klaar mee. Carmen is toen voor de 1 pk’s gegaan. En daar heb ik heel weinig mee. Er zit geen gaspedaal op, geen rem, geen stuur en je kunt het niet in de hoek flikkeren. Maar we hebben thuis een prima rolverdeling. Paulien doet met Carmen de paarden, ik met Rocco de karts. Op de kartschool in Huizen heb ik Björn Bakker rondlopen, een monteur die de kids op zondagochtend kartles geeft. Rocco rijdt nu bij Björns team Signmind Racing en Björn is daardoor eigenlijk zijn weekendvader geworden. Op donderdagavond wordt hij opgehaald en zondagavond krijg ik hem slap als een vaatdoek weer terug. Helemaal gesloopt, maar hij vindt het prachtig.”

Rondetafelgesprek met Jan Lammers, Tom Coronel en Jeroen Bleekemolen. Foto: Andreas Terlaak

Bleekemolen: “Supergoed, zo ben ik ook begonnen. Mijn vader was ook vaak ergens aan het racen, dus ik werd dan door mijn team thuis opgehaald. Op die manier word je heel snel volwassen.”
Coronel: “Dat merk ik ook aan Rocco. Wel neemt hij in de weekends veel teveel chips, Fristi en andere zoetigheid, maar dat hoort er op die leeftijd ook een beetje bij. Dat is nog een kwestie van balanceren.”

Ze dromen er allemaal van dat zij de volgende Max Verstappen zijn. Een gewetensvraag: Is dat ook jullie droom?
Lammers: “René wil geen Max worden. In het eerste interview dat hij als klein mannetje gaf, een paar jaar terug, zei hij het al: ‘Ik ben René, geen Max’. Al die vergelijkingen hebben ook geen zin. Ik zeg altijd tegen hem: de jongens waar je nu tegen rijdt, moet je nu verslaan. En de mannen waar je later tegen rijdt, moet je dan verslaan. Oftewel, stapje voor stapje. En hoe ze heten, dat maakt geen zak uit.  Ik zeg tegen René vaak: Max en Lewis Hamilton zijn niet noodzakelijkerwijs beter dan jou, ze zijn verder dan jou. En als het ooit zover komt dat je tegen hen mag racen, dan zoek je het maar uit wie beter is. Voor die tijd heeft vergelijken geen zin. Ik vind het wel belangrijk dat hij zich nooit door iemand laat intimideren. Niet op de baan, niet ernaast.”

Maar droom jij zelf wel van René in de Formule 1?
Lammers: “Ik ben een enorme zwever bij tijd en wijlen, maar geen dromer. Max heeft Nederland en de rest van de wereld beneveld, dus ook de jonkies waar we het nu over hebben. Maar Max is niet de focus. De focus is zo hoog mogelijk komen in de autosport. Tuurlijk, de ambitie van René is om wereldkampioen Formule 1 te worden en in 2029 hier aan de start te staan bij de GP van Nederland, maar ik heb alleen maar controle over het deel onder de Formule 1. De Formule 2 en de Formule 3 kan ik overzien, daar werken we aan en daar kan ik hem bij helpen. Anders gezegd: ik kan hem klaarmaken voor de Formule 1, maar of de Formule 1 straks klaar is voor hem, dat zullen we tegen die tijd zien.”
Coronel: “Maar René kan in ieder geval professioneel autocoureur worden. Dat gaat zeker lukken.”
Lammers: “Daar werkt hij ook aan en ik help hem daarbij zoveel als ik kan. Het is ook geen magie. Laten we daar ook even duidelijk over zijn. Het zijn allemaal skills en drills. Dus gewoon trainen, trainen en nog eens trainen.”

Een van Bleekemolens junioren. Foto: Jeroen Bleekemolen

“Jeroen is van ons drieën de grootste professional, die bijna ieder weekend wel door een team werd ingehuurd om ergens ter wereld te rijden. Gewoon omdat hij kon wat hij moest kunnen. Jeroen gaat in een auto zitten en presteert. Hij zit nu ook in een andere fase van zijn carrière en heeft in zijn loopbaan de ideale kansen gemist, maar als je kijkt naar zijn kwaliteiten deed hij zeker niet onder voor iemand als Nico Hülkenberg. Als je net even de goede follow-up krijgt, kan het allemaal heel anders lopen.”

Bleekemolen: “Dat is geen kwestie van geluk, maar op het goede moment de goede kans krijgen en grijpen. Wij hebben niet allemaal een vader gehad zoals Max Verstappen die het hele traject vanaf het begin voor hem heeft uitgestippeld. Mijn vader liet me ook los en ik moest het allemaal zelf ontdekken.”
Coronel: “Voor mij hoeft Rocco echt niet in de Formule 1 te belanden. Ik gun hem vooral het raceleven. Als hij straks professioneel autocoureur wordt en ervan kan eten, heb ik mijn taak volbracht. Formule 1? Tuurlijk, je moet het wel proberen. Jos is met Max all-in gegaan. En om heel eerlijk te zijn, ik vind dat Jan ook all-in gaat. Zover ben ik nog niet, maar op een gegeven moet je misschien ook wel all-in gaan om hem écht de kans te geven.”

Lammers: “Ik vind het geweldig om René te helpen. Het is een voorrecht. Zoveel jongens en meisjes over de hele wereld zouden het willen, maar kunnen het niet en wij zijn wel in de gelegenheid hen op weg te helpen. Dus dan voel ik het ook als een morele plicht om dat zo goed mogelijk te doen.”
Bleekemolen: “Mijn jongens zijn 8, 8 en 11 en zitten nog in de fase dat ze wel de nieuwe Max willen worden. Ze waren bij de Grand Prix op Zandvoort en dat willen ze later ook. Ik sta er hetzelfde in als Tom: ik wil ze straks de kans geven om in ieder geval het mooie raceleven te leiden wat ik ook heb gehad. Ons werk is het mooiste wat er is. We zijn overal geweest, hebben alles gedaan en alleen maar gelachen.”

Lees ook: Best of ’22: Verstappen: ‘Zo’n ontlading als na mijn eerste wereldtitel zal ik nooit meer voelen’

Nederland, Zandvoort, 19-04-2022. Rondetafelgesprek met Jan Lammers, Tom Coronel en Jeroen Bleekemolen. Foto: Andreas Terlaak

Bij Jos was het een missie om Max naar de Formule 1 te leiden. Is het dat bij jullie ook of is het een hobby?
Coronel: “Ik zie dat het van een hobby naar een missie gaat. Het wordt heel geleidelijk steeds serieuzer. Ik zie dat Rocco graag wilt, maar hoe ver hij daarin gaat, weet ik ook niet. Nu is het nog zo dat ik hem soms om zeven uur ’s ochtends nauwelijks zijn bed uit krijg, ondanks het feit dat hij een kartrace heeft. Dus dan is het ineens ook weer dat jochie, met dat heerlijke speelse. En dat mag je niet van hem afpakken.”
Bleekemolen: “Dat heeft Jos wel iets anders aangepakt.”
Coronel: “Bij Jos was het vanaf het begin een missie. En hij heeft er een succesvolle businesscase van gemaakt. Heel knap!”

Lammers: “Jos was feitelijk de bakker die boven de zaak woonde en Max was de zoon van de bakker. Anders gezegd: het had gek moeten lopen als Max niet hetzelfde was gaan doen als Jos. Het was vanzelfsprekend. Jos bouwde thuis zijn eigen karts, bouwde zijn eigen motoren en zat zelf met de slijptol in zijn handen op de testbank. Jos was karting, ook nog eens gesteund door Sophie (de moeder van Max, red.) en de familie Pex. En vanaf het begin stond de prestatie centraal.”
Coronel: “Dat is altijd zo geweest bij Jos. Tweede plaatsen telden niet. Maar die opleiding van Max heeft wel gewerkt. Daardoor hebben we nu in Nederland dit racemonster. Want laten we eerlijk zijn: Max is geen gewoon jochie, dat is een racemonster. Als je in de auto zit en je ziet Max in de spiegels, dan weet je dat hij ‘m ernaast gaat pleuren. Dat is zijn tweede natuur geworden.”

Lammers: “Jos zorgde voor duidelijkheid. Hij wist dat Max het beste materiaal had. Dus als er niet gewonnen werd, lag het aan Max. Bij ons ligt dat iets anders. Wij brengen onze kids onder bij een team en als de resultaten tegenvallen, denk je: shit, ligt het aan het motortje? Staat het achterasje niet te strak? Was de bandenspanning wel goed toen hij de pits uitreed? Jos had die twijfel nooit.”
Bleekemolen: “Jos liet niets aan het toeval over en zat er bovenop. Ik kan me nog herinneren dat we samen in 2008 de 24 Uur van Le Mans reden – en wonnen – en dat Jos vanuit de auto over de radio informeerde wat Max gedaan had bij een clubrace in Emmen. Daar was Max tweede geworden en Jos ging uit z’n dak. Dat geeft aan dat de 24 Uur van Le Mans voor Jos toen al ondergeschikt was aan de prestaties van Max.”
Lammers: “Maar ik herken dat wel hoor. Ik trek die tweede plaatsen voor René ook niet. Daar kan ik twee dagen chagrijnig van zijn.”

René Lammers

Doordat jullie een passie delen met jullie kinderen is de onderlinge band waarschijnlijk ook enorm hecht, zoals dat ook geldt voor Jos en Max. Klopt dat?
Bleekemolen: “Zeker! Als ik thuis binnenloop, begint Oliver meteen over de sectortijden van de Grand Prix. Hij denkt hetzelfde en weet alles. De boys zijn gewoon mijn racevriendjes. Het mooiste is om samen Formule 1 te kijken. Dat zijn momenten waar ik echt naar uitkijk.”
Coronel: “Bij ons gaan de gesprekken ook vaak over autosport uiteraard, maar ik probeer het ook een beetje los te laten. Voor de technische tips heeft hij Björn al. Op de raceschool heb ik veel vaders zien komen en gaan de afgelopen dertig jaar en ik heb het ook mis zien gaan. Too much involved. Dan leek het alsof de vader harder en meer wilde dan het kind zelf. Dat is niet wat ik zoek. Het moet allemaal wel een beetje natuurlijk gaan.”
Lammers: “Dat loslaten is belangrijk. Ik wil René ook niet tot mij beperken. Het besef wat je wel weet, limiteert je. Niet datgene wat je niet weet. Die open kijk is zo belangrijk. René spreekt bovendien de taal van een andere generatie, dus ik laat hem lekker. Maar we genieten er wel van samen. Ik heb vaak genoeg gezegd: ‘De meest kloterige dag op een kartbaan is nog steeds een fantastische dag’. En de dynamiek van de families eromheen is prachtig. Internationaal dan. In Nederland is het een slijtageslag. Daar staat het tijdwaarnemershok na iedere heat vol met ruziënde ouders.”
Coronel: “Dat bedoelde ik net. Daar pas ik dus voor.”Lammers: “Internationaal is het zo anders. Ook tussen die mannetjes. Die staan elkaar op de baan naar het leven, maar daarbuiten voetballen ze of liggen ze bij het zwembad. En ’s avonds gaan ze vaak huurkarten.”
Coronel: “Ja, nu nog wel. Over twee jaar gaan ze achter de meiden aan.”

Liefde maakt vaak blind. Jullie herkennen het talent van jullie kinderen, maar zien jullie ook de tekortkomingen?
Coronel: “Wat is talent? Ik ben zelf ook niet geboren met het meeste talent. Ik ben ver gekomen door hard te werken. Wat ik zie bij Rocco is dat hij het serieus leuk vindt. En als je iets leuk vindt, ga je er meer tijd aan besteden en als je er meer tijd aan besteedt, word je beter dan iemand anders. Dat is mijn filosofie. En ik zie de passie bij hem. Zolang die er is, is het voor mij okay.”
Lammers: “Technisch en qua gedrevenheid zit het wel goed bij René. Maar dat zegt nog niets. Want autorijden kun je leren. Soms heb je rijders, denk aan mannen als Nigel Mansell en Damon Hill in het verleden, die in de Formule 1 belandden, terwijl er op dat moment wel een stuk of twintig coureurs waren met betere papieren. Dus toen zij in de Formule 1 kwamen, hadden ze nog veel te leren. Maar dat hebben ze ook geleerd. Anders gezegd: er zijn verschillende routes. De één is prestatiegericht vanaf het begin, de ander is leerprocesgericht en kiest de weg der geleidelijkheid. Jongens als Charles Leclerc en Carlos Sainz bijvoorbeeld, dat zijn sluipmoordenaars die iedere keer beter worden. En sociaalmaatschappelijk zullen onze jongens nog een heel proces doormaken. Welke vrienden gaan ze krijgen, welke vriendinnetjes, dat soort zaken.”

Stel: René is straks 16, krijgt een vriendin en andere interesses en zegt tegen jou: Pa, ik stop ermee…
Lammers: “Het is zijn leven. Zolang hij maar happy is. Het is niet zo dat Mariska en ik tegen elkaar zeggen: ‘Als René het niet meer leuk vindt, draaien we zijn armpje om, want wij vinden het zelf veel te leuk’. Ik heb met al mijn kinderen hetzelfde: het is hun leven, zij beslissen. En wat zij vervolgens beslissen, daar help ik ze mee. Het is overigens best moeilijk om al je tijd, geld en aandacht in één kind te stoppen. In mijn geval kunnen de andere twee, Rayan en Sumaya, dat gelukkig goed plaatsen en accepteren. Zij zijn 25 en 27 jaar, snappen het en gaan daar ook goed mee om.”

Tom, jij brengt waarschijnlijk meer tijd door met Rocco vanwege jullie passie voor auto’s en minder met je dochter Carmen?
Coronel: “Klopt, maar dat is onder controle met Paulien. Carmen komt niets tekort. Ik toon wel interesse. Maar kijken? Ik ben een keer bij een dressuurproef geweest. Toen zei ik wel: ‘Als dit het is, kom ik nooit meer’. Van hoek naar hoek lopen met een hupje halverwege, dat is zo saai! En ook nog eens een jurysport. Maar daarna is Carmen ook Working Equitation gaan doen, een soort rallyrijden. Toen zei ik wel meteen: dit is gaaf, hier wil ik wel naar komen kijken. Maar van dressuur wil ik geeneens verstand van hebben.”
Bleekemolen: “Ik heb drie jongens. Kiezen lijkt me heel lastig. Ik heb ze ook om die reden alle drie losgelaten bij een team.”

Nederland, Zandvoort, 19-04-2022. Rondetafelgesprek met Jan Lammers, Tom Coronel en Jeroen Bleekemolen. Foto: Andreas Terlaak

Een belangrijk aspect van het racen is het geld. Hoe serieuzer het wordt, hoe duurder.
Coronel: “Ik ben nu bezig met een plan: een eigen BV’tje en een stichting. Ik kan het nu zelf nog bekostigen, maar straks gaat het een ton of meer per jaar kosten. Ja, dan heb ik wel relatiesupport nodig. Ik ga bij wijze van spreken geen derde hypotheek op mijn huis nemen voor de carrière van Rocco. Jos heeft in het begin heel veel geïnvesteerd in de carrière van Max, dat vind ik serieus knap van hem. Maar Jos en ik staan anders in het leven. Jos is karten, ik ben meer een levensgenieter en zo ga ik ook met mijn gezin om.”Dan, lachend: “Maar ik heb wel eens tegen Jos de grap gemaakt: Als je Paulien een nacht wilt lenen, mag dat, maar zorg dan wel dat je nog zo’n racemonster maakt als Max.”
Bleekemolen: “Ik heb van mijn vader altijd één belangrijke les meegekregen: Racen doe je met andermans geld. Zo hebben wij het altijd kunnen managen. De enige manier voor mij om verder te komen met mijn kinderen is inderdaad om net als Tom een gedegen plan te maken. En dan wordt het nog steeds lastig, want ik heb er drie natuurlijk en ik wil wel de balans bewaken.”

En is er voor jou een limiet, Jan?
Lammers: “Ik ben mijn hele leven altijd all-in gegaan. Ik heb er redelijk wat geld in gestopt in de loop der jaren, maar dat is nu wel gekenterd. Ook in de kartsport heb je te maken met de grote fabrikanten. Resultaten die je met mannetjes bereikt zijn voor fabrikanten belangrijk en zij kunnen op die manier de kosten voor je behapbaar maken. Nu en de komende twee jaar kan ik het bekostigen, maar ik ben nu al aan het werk om te zorgen dat we over drie jaar ook goed ingericht zijn. Want we moeten verder. Bijzondere resultaten bereik je niet dolende. Er staat niemand op de top van de Mount Everest die naar huis belt en zegt: ‘Schat, ik heb ergens een verkeerde afslag genomen en weet niet waar ik nu terecht ben gekomen, maar het is prachtig hier’. Anders gezegd, bijzondere doelen bereik je niet per toeval. Je gaat een commitment aan en maakt een inschatting van de weg ernaar toe. En daar ga je je op inrichten: fysiek, sportief, financieel, mentaal en strategisch. Als ik iemand hoor zeggen: ik zie wel waar het schip strandt, denk ik: zonde van je geld. Als je een doel stelt moet je niet aan jezelf twijfelen en het gewoon doen, dat is mijn benadering.”

Ik las ergens een oude uitspraak van Mariska. Zij zei: De route naar het doel is mooier dan het doel zelf…
Lammers: “Ik vind het alle twee mooi. Het doel is de top van de Mount Everest, maar onderweg genieten we wel van het uitzicht en van de lessen en tegenslagen op de route. Alles heeft een positieve en een negatieve kant. Een accu met twee plus-polen werkt ook niet. Tegenslagen overwinnen hoort bij topsport. Het gaat om denken in oplossingen en je niet marineren in problemen.”

Tenslotte, wanneer is voor jullie het seizoen geslaagd?
Lammers: “Als René nog een paar races kan winnen, ben ik blij. Als de pieken er maar zijn en blijven als bewijs dat hij de snelheid heeft.”
Bleekemolen: “Mijn jongens moeten nog heel veel leren en gaan in principe nog geen races winnen. Ik hoop vooral voor de ventjes zelf af en toe op een uitschieter naar boven, daar groeien ze van qua zelfvertrouwen. En gaandeweg hoop ik dat ze meer van die uitschieters gaan krijgen.”
Coronel: “Af en toe een race winnen en ondertussen lekker genieten. Hij is eerstejaars junior. Volgend jaar moet hij er pas echt staan.”

En als Rocco toch besluit Carmen achterna te gaan en voor dressuur kiest?
Coronel, lachend: “Dan wens ik hem veel plezier.”