Ferrari-teambaas Mattia Binotto weet dat hij ‘niet eeuwig’ de tijd krijgt om na rampjaar 2020 voor een ommekeer te zorgen bij de Scuderia. De geboren Zwitser zegt zich echter gesteund te voelen door Ferrari-topmannen Piero Ferrari en John Elkann.

Zegeloos zesde: dat werd Ferrari in 2020, mede als gevolg van de ‘motorschikking’ met de FIA, nadat de autosportbond onderzoek had gedaan naar de mogelijk illegale motor waar Ferrari in 2019 over beschikte. Hoewel de slechte prestaties volgens Binotto niet alleen door de (teruggedraaide?) motor kwamen en hij volhield dat deze niet illegaal was, was 2020 Ferrari’s slechtste jaar sinds 1980.

Lees ook: Binotto ontkent dat de 2019 motor illegaal was: ‘Anders werden we wel gediskwalificeerd’

“Het was een intens, samengepakt seizoen dat om uiteenlopende redenen moeilijk was, en waarin wij niet goed genoeg gepresteerd hebben”, vat Binotto het kort maar krachtig samen tegenover Formula1.com. Het positieve, zo stelt Binotto echter, is dat Ferrari wel ‘veel heeft geïnvesteerd’ in de toekomst van het team. Zo werd er onder meer een technische reorganisatie doorgevoerd.

“We proberen een stevige basis te leggen, want dat is nodig om weer competitief te zijn en hopelijk aan een nieuw tijdperk te beginnen”, vertelt Binotto, die dus nog het vertrouwen geniet van de Ferrari-top. “Onze toekomst en toekomstplannen zijn niet gewijzigd, maar ik weet dat ik niet eeuwig de tijd krijg. Dat besef ik me terdege. Het team en ikzelf als teambaas zullen de komende jaren goed moeten presteren.”

Lees ook: Binotto: ‘Ferrari kan geen voorschot op nieuwe regels nemen zoals Mercedes in 2014’