Button en Honda lopen achter de feiten aan
11 juni gaat niet de boeken in als de dag waarop Jenson Button de harten van de Engelse racefans sneller liet kloppen. Eventjes dan misschien, middels verschillende inhaalacties in de openingsfase. Maar na negen ronden spinde hij op zijn eigen olie ten gevolge van een olielek.
Er resteerde de Honda-coureur niet anders dan een wandeling terug naar de pit. Weer kon hij zijn klasse niet etaleren op Silverstone. ,,Wat ik er nu van weet is dat het een olielek was, want daardoor begon de auto te spinnen. Ik weet niet zeker of het wel de motor was, want die draaide nog toen ik in de grindbak stond.”
Afgezien daarvan zijn er veel belangrijkere conclusies uit dit weekend te trekken voor ’Jense’. Op Silverstone, waar goede aërodynamica een vereiste is, bleek maar weer eens dat Honda tekort komt. Dat is ook de mening van Button, die vindt dat Honda zich niet snel genoeg ontwikkelt. Zeker niet in vergelijking met de andere topteams.
De Engelsman zegt zelfs dat het team er sinds de start van het seizoen alleen maar op achteruit is gegaan. Maar hij heeft goede hoop deze vicieuze cirkel te doorbreken. ,,We zijn lang niet meer zo sterk als in de openingsraces. Omdat de ontwikkeling bij ons niet snel genoeg gaat, daardoor lopen we nu achter de feiten aan.”
Juist McLaren, dat in de eerste races door de mand viel, lijkt het voorbeeld dat Honda moet volgen. Want McLaren is er wel in geslaagd het tij te keren, met als voorbeeld de podiumplek van Kimi Raikkonen vandaag. Volgens Button moet het team de komende tijd heel hard werken wil hij dit seizoen nog op het podium eindigen.
,,Er zijn veel dingen die we moeten verbeteren. Dat weten we zelf ook en de windtunnel, waarin we modellen op ware grootte kunnen testen, gaat ons daar bij helpen. Zoiets zorgt voor een enorm verschil. En dat is hartstikke belangrijk omdat gedurende het seizoen juist de details de doorslag geven.“
,,We hebben genoeg dingen die beter moeten, want nu komen we tekort. Dat weet iedereen bij Honda en we zijn vol vertrouwen dat we ons ook daadwerkelijk weten te verbeteren.”
KVN