De 32-jarige Jenson Button ziet zichzelf zijn helm nog lang niet aan de wilgen hangen. Racen in de Formule 1 voor een topteam als McLaren bevalt hem nog veel te goed.

 

Hoewel hij de pensioengerechtige leeftijd voor een Formule 1-coureur nog niet heeft bereikt, mag Button met zijn 32 jaar en 210 Grands Prix inmiddels wel tot de oudgedienden in de koningsklasse worden gerekend.

 

Aan stoppen denkt de coureur die momenteel aan zijn twaalfde seizoenen in de sport bezig is echter nog lang niet, zo vertelt hij in een interview aan persbureau Press Association. “Ik zie geen reden om er mee op te houden”, beklemtoont hij.

 

“Ik weet dat deze sport en de zaken eromheen op sommige coureurs na verloop van tijd wat overweldigend en allesomvattend kan overkomen, waardoor ze – ongeacht hoe leuk ze het racen vinden – andere dingen willen proberen of meer tijd met vrienden en familie willen doorbrengen. Volgens mij was dit voor Michael Schumacher en Kimi Räikkönen het geval, maar je ziet toch dat ze daarna tot inkeer komen en een comeback willen maken.”

 

“Jongens zoals wij zijn namelijk geboren om in de Formule 1 te racen”, verklaart Button, die denkt dat afscheid nemen altijd lastig is voor topsporters: “Het is niet eenvoudig om de sport waarin je zoveel tijd en energie hebt gestoken achter je te laten. Ik ben zelf absoluut niet van plan mijn hele leven in de Formule 1 door te brengen, maar voorlopig vind ik het nog veel te leuk en zie ik mezelf nog wel wat jaren deze sport rondlopen.”

 

Button geeft wel toe dat hij natuurlijk wel in een luxepositie zit, aangezien hij voor een topteam als McLaren uitkomt. “Het helpt absoluut dat ik over een goede auto beschik en in staat ben om mee te doen om overwinningen”, erkent hij.

 

“Ik weet immers ook hoe het is om voor een minder team te rijden, en moet toegeven dat het een groot verschil is om voor een topteam uit te komen. Zelfs als we bij McLaren een seizoen hebben waarin we niet over een competitieve auto beschikken, weet ik namelijk dat we het tij kunnen keren en in de nabije toekomst wel weer een competitief zullen zijn.”

 

“Ikzelf zal de moed bovendien ook echt niet opgeven als het eens tegenzit. In zo’n situatie wil ik het team juist helpen de weg naar boven weer in te slaan, want ik ben nog altijd ontzettend strijdlustig en belust op succes. Ik wil blijven winnen en ik verwacht dat gevoel de komende jaren ook nog wel vast te houden.”