Autocoureur en F1-analist Tom Coronel heeft exclusief voor FORMULE 1 Magazine een tussenrapport gemaakt op basis van de eerste seizoenshelft. Zonder een blad voor de mond te nemen geeft hij alle coureurs een cijfer met bijbehorende toelichting. In de aanloop naar de Dutch GP in Zandvoort laten we iedere dag iemand de revue passeren.
Vandaag: Carlos Sainz. Cijfer: 7,5.
Carlos Sainz staat na 14 van de 24 races vijfde in de WK-stand met 162 punten, vijftien punten minder dan zijn Ferrari-teamgenoot Charles Leclerc. Sainz won eind maart de Grand Prix van Australië in Melbourne. Hij maakte daar zijn rentree nadat hij de voorgaande race in Saoedi-Arabië had moeten missen vanwege een actuele blindedarmontsteking. Hij werd daaraan geopereerd. Sainz stond in de eerste helft in totaal vijf keer op het podium. Eerder deze maand tekende hij een contract bij Williams.
Tom Coronel: “Bij Ferrari is het heel broos allemaal, het rommeltje daar een beetje. Sainz weet dat hij aan het eind van het jaar plaats moet maken voor Hamilton. Ik snap die keuze, maar hij is beter dan veel mensen denken. En hij heeft een race gewonnen, in Melbourne. Knap! Sainz was in het begin van het seizoen duidelijk beter dan Leclerc, op het laatst was dat andersom. Maar niemand weet exact wat daar allemaal achter de schermen gebeurt.
“Wat ik wel weet is dat Carlos Sainz de lastigste teamgenoot is geweest van Max Verstappen sinds hij in de Formule 1 zit. Dat was bij Scudeeria Toro Rosso in 2015. Max had toen nog niet het niveau dat hij nu heeft, maar datzelfde geldt ook voor Sainz. In mijn ogen is Sainz typisch zo’n coureur van wie je denkt: die gaat nooit wereldkampioen worden, maar hij had het wel kunnen worden. Een beetje kaliber Fisichella, Trulli. Ik ben serieus echt fan van Carlos Sainz, maar ik ben bang dat hij nooit een serieuze kans op een wereldtitel gaat krijgen. Kijk, hij groeit als coureur nog steeds. Hij is rijp om in een goede auto te zitten, maar die is niet beschikbaar voor hem. En dan beland je uiteindelijk in een Williams. Tja, dan gaat het ‘m dus niet worden.”