Wie regelmatig naar Amerikaanse oval-races kijkt, weet dat gedurende het eerste driekwart van de race slechts één ding echt telt: blijf in dezelfde ronde als de koploper, want dan kan je er altijd van profiteren als de safety car de baan op komt.
Deze vuistregel geldt alleen niet voor die arme koploper zelf, want die zich tot dat moment misschien wel het licht uit de ogen heeft gereden om een voorsprong te creëren, die hij bij het zien van de safety car als sneeuw voor de zon ziet verdwijnen. Ik vind dat onrechtvaardig, want na het opruimen van verongelukte of defecte auto’s en het naar binnen gaan van de safety car, begint in feite iedereen – met een vliegende start – weer van voren af aan.
Als ik eerlijk ben, heb ik ik de noodzaak van dat hele safety-car-gebeuren eigenlijk nooit helemaal ingezien.
Natuurlijk begrijp ik dat coureurs ter hoogte van een gecrashte of stilstaande auto relatief stapvoets moeten rijden, om de aldaar aanwezige reddingwerkers niet in gevaar te brengen. Wat ik echter niét begrijp, is waarom je dan op de rest van het circuit niet gewoon mag doorracen?
Juist in de Formule 1 ligt volgens mij de ideale oplossing voor dit probleem de hand.
Een Formule 1-auto is immers standaard uitgerust met een pit-lane speed limiter om automatisch met een bepaalde maximumsnelheid door de pitsstraat te kunnen rijden. Daar komt dan bij dat een gemiddeld Formule 1-circuit vier tot vijf kilometer lang is en circa zestien baanposten heeft, die allemaal verantwoordelijk zijn voor een baanvak van driehonderd meter – toevallig de lengte van een gemiddelde pitsstraat.
Dan is het toch een eitje om met behulp van diezelfde elektronische hulpmiddelen de twee baanvakken ‘rondom’ een crash tijdelijk om te toveren tot pitsstraat, waarbinnen niet sneller gereden kan en mag worden dan 80 km/h?
De voordelen zouden enorm zijn, want de race kan dan elders op het circuit gewoon doorgang vinden. Dat is goed voor de toeschouwers (die zich anders maar zitten te vervelen), goed voor de coureurs (die er tenslotte zijn om te racen), goed voor de veiligheid (omdat niemand na het opkrassen van de ‘safety car’ op koude banden de race hoeft te hervatten) en ook goed voor de race zelf (omdat grove competitievervalsing niet meer mogelijk is).
Ik ben er dus sterk voor om de safety car alleen nog maar te gebruiken bij situaties waarbij veiligheidshalve op het GEHELE circuit langzaam gereden moet worden – zoals bijvoorbeeld tijdens de Canadese hoosbuien van het afgelopen weekend.