Column: De kunst van het juichen
Sutton Images
André Venema
11 juli 2016
Een bescheiden, humoristische en welgemanierde tiener van 18 uit Maaseik leeft op dit moment het leven waarvan miljoenen ventjes (en ook volwassenen) dromen. Max Verstappen verplaatst zich per privéjet of comfortabel in businessclass over de globe, hoeft zich over geld nooit meer zorgen te maken, heeft de liefde voor Formule 1 in Nederland met een luide knal wakker gekust, is een wereldster in wording en ziet een spetterende raceloopbaan aan de einder gloren.
Op gewijde Engelse grond in Silverstone schilderde Max (bij internationale sterren volstaat alleen de voornaam) met zijn derde podiumplaats het volgende meesterwerk. Net als een week eerder in Oostenrijk, met lederhosenmotief op de overall en voor het oog van Red Bull-topman Dietrich Mateschitz ontpopte een Nederlandse tiener zich achter Mercedes’ twee wantrouwige ego’s tot best of the rest. Nog geen anderhalf jaar sinds zijn veelbesproken entree in de sport en overal op de voet gevolgd door Formule 1.
We lijken het inmiddels heel normaal te vinden. Kijkt iemand er eigenlijk nog van op? Beseffen we hoe zeldzaam goed hij is? Ondanks alle superlatieven volgens mij nog niet helemaal. En dat komt waarschijnlijk ook, omdat Max zelf zo beheerst blijft onder het succes. In Barcelona was hij half mei na zijn historische overwinning uiteraard dolblij, de glimlach stond permanent op zijn gezicht geboetseerd. De innige, emotionele omhelzing met vader en leermeester Jos (zo treffend in beeld gebracht door onze prijswinnende huisfotograaf Peter van Egmond) zal Max ongetwijfeld niet onberoerd hebben gelaten.
Toch zie je hem na afloop, hoe goed zijn voorstelling ook is, nooit helemaal uit zijn dak gaan, het podium er helemaal onderjanken of een vreugdedansje maken. Dat zit (voorlopig?) gewoon niet in zijn aard. Godzijdank, want er is in mijn optiek niets mooier dan een sportman blij, maar ingetogen te zien juichen. Alleen clowns en narcisten – de moderne (sport)wereld is er mee vergeven – voelen de drang met allerlei gekke kunstjes of nare maniertjes nog meer aandacht te trekken.
Ik zie het Max in de toekomst niet snel doen. Winnen is voor hem zijn hele leven al normaal, de essentie van zijn bestaan. Hij droomt van veel hogere doelen dan tweede of derde plaatsen: GP-zeges, wereldtitels, poles, inhaalmanoeuvres met eeuwigheidswaarde… De rest is nu en zal voor Max ook bijzaak blijven. En niemand brengt hem bij zijn missie uit balans. Moeder Sophie zei het vorig jaar in Bahrein al eens treffend: Max mag zich een ster voelen, maar zich niet zo gedragen.
Na de podiumverplichtingen in Spielberg en Silverstone zal ze tevreden hebben geconstateerd dat ze zich daarover geen enkele zorgen hoeft te maken.
Veel puurder dan Max worden sterren niet geboren.