De competitie is heftig, er staan miljoenen en reputaties op het spel. Formule 1 is weleens vergeleken met een piranhaclub. Maar als de nood echt aan de man is, is de F1-gemeenschap volgens Nelson Valkenburg een zeer hechte.
Vriendschap in sport is een illusie. Dat is een wijsheid zo oud als de tijd zelf. Formule 1 is daarin natuurlijk geen uitzondering. En elke tijd kent zijn eigen rivaliteit: Prost en Senna, Häkkinen en Schumacher, Verstappen en Hamilton en sinds dit jaar Verstappen en Norris. Want hoe close je ook bent, hoeveel je ook op een lijn zit, als het om de knikkers gaat vecht je uiteindelijk om dezelfde ideale lijn. Dat hebben we ook bij Max en Lando gezien en het blijft de komende races de vraag of de strijd om een overwinning een intense vriendschap mogelijk maakt.
Voor teams is dat natuurlijk niet anders. Elke maas in het reglementenboek wordt benut en zodra iemand net buiten de lijntjes verft, staan er negen andere teams klaar om een protest aan te tekenen. Maar de sport is ook een gemeenschap. Dat werd dit jaar op het circuit van Barcelona weer duidelijk, toen kortsluiting in McLarens hospitality voor een bijzondere situatie zorgde. Grote vlammen bleven uit maar er was heel veel rook, er moest uren geblust worden en de tientallen gasten, teamleden en coureurs moesten worden geëvacueerd.
Dat zijn de momenten dat Formule 1 op z’n best is. De paddock stond even op z’n kop maar de reactie vanuit dezelfde paddock was eigenlijk wel weer heel mooi. Want terwijl Zak Brown als Napoleon bij de hospitality bleef wachten om zeker te weten dat iedereen in orde was, zagen we Pirelli’s Mario Isola met een brandblusser naar binnen rennen als een soort superheld. Super Mario.
Er gebeurde zo veel meer
Maar dat was voor het oog van de camera’s. Er gebeurde nog zo veel meer. Zo zorgde Red Bulls cateringpersoneel ervoor dat er genoeg ruimte was in de smalle paddock voor de hulpdiensten om te kunnen bewegen en was het de teamdokter van Aston Martin die zuurstof toediende aan brandweerlieden die rook hadden ingeademd.
Race-engineers en marketingmedewerkers kregen bij andere teams een bureau aangeboden, teamfysio’s stelden hun spullen en ruimte ter beschikking aan de coureurs en de FIA en Formula One Management sloegen voor de verandering de handen ineen om alle gasten van McLaren de rest van het weekend onderdak te bieden.
Die ochtend erop, tijdens de wekelijkse pre-race briefing met Andrea Stella, zat ik ineens in het kantoor van de FIA-president dat het team voor de rest van het weekend gebruikte. Natuurlijk, het ging vooral over de kansen van McLaren in de race, maar Stella begon het gesprek eigenlijk met een dankwoord. In de Formule 1 is ondanks alles nog steeds hetzelfde.
Deze column verscheen in een eerdere editie van FORMULE 1 Magazine. De nieuwe editie, ons dubbeldikke zomerpakket met reguliere editie & de Dutch GP Special, ligt nu in de winkel en is digitaal te bestellen (met gratis bezorging in Nederland)! Met hierin het tussenrapport Tom Coronel, interview Max Verstappen en hoe koning Willem-Alexander in het geheim leerde racen!