Handtekeningen jagen is leuk voor kinderen, maar wat een volwassene ermee moet is Noël Ummels een raadsel. En daarom veilt hij de zijne voor het goede doel, zo schrijft hij in zijn column
Wat is dat toch met handtekeningen? Ik heb dat nooit begrepen. Contracten variërend van een bijbaantje tot een vaste aanstelling als Formule 1-coureur worden bezegeld met een krabbel onderaan. We doen wat lacherig als analfabeten daar een kruisje neerzetten, maar eigenlijk maakt zo’n krabbel nauwelijks meer indruk. Die is wat moeilijker te vervalsen, wat niet wegneemt dat hij makkelijk te vervalsen is. Vraag het aan de schoolleiding en je zult zien dat leerlingen wel erg vaak afwezig zijn met de officiële goedkeuring van hun ouders. En toch is een handtekening rechtsgeldig.
Wat ik ook niet van handtekeningen begrijp is de aantrekkingskracht. Wat wil je met die krabbel van een Formule 1-coureur? Tenzij je zo handig bent hem ongemerkt te laten tekenen voor een contract dat hem verplicht al zijn verdiensten naar jouw bankrekening door te sluizen. Of is het een bewijs dat je dichter bij god kwam dan het gros van de mensheid? Dat je niet met het gemiddelde van een handvol handdrukken bij de wereldtop uitkomt, maar slechts met een? Onze huisfotograaf, die ik vanaf deze plek een goede gezondheid toewens, vertelde me eens dat hij zowat gestalkt werd door iemand die zijn hart had verpand aan Damon Hill. Toen hij bevestigde dat hij zich weleens binnen een meter van Hill bevond, verzuchtte de stalker: ‘Dan ben je een gelukkig mens’.
De handtekening: de meest overschatte pennenvrucht sinds de uitvinding van het schrift. En toch bestaat er zoiets als handtekeningenjagers. Vóór de komst van de massamedia – van de radio via de televisie tot het internet – werd je beroemd omdat je iets kon: je was een vooraanstaand wetenschapper, kunstenaar of ontdekkingsreiziger. Nu word je al beroemd doordat je met je kop op tv komt of viral gaat. Roem om de roem. Als je het hem vraagt zal Max Verstappen het volmondig beamen: ik ben ook maar een mens. Sterker nog: hij zou willen dat hij met rust gelaten werd, ongehinderd over straat van Monaco tot Tokio. Maar nee, altijd weer die handtekeningenjagers. En doe niet zo flauw, een selfie moet toch ook kunnen?
In verband met een verhuizing ben ik driekwart van mijn ballast aan het weggooien. En wat kom ik tegen? Handtekeningen! Let wel: niet als volwassene maar als tiener verzameld. Op de circuits van Zolder en Zandvoort had je in de jaren ‘80 tests waar je met gemak tot in de pitstraat kon doordringen. Chagrijnig omdat ik hem stoorde kraste mijn idool Nelson Piquet iets op papier. Diens aartsrivaal en dus ook mijn vijand Ayrton Senna was veel vriendelijker toen ik toch ook maar aan hem een krabbel vroeg. Samen met die van Didier Pironi, Elio de Angelis en Stefan Bellof de enige handtekeningen in mijn bezit van in het harnas gesneuvelde coureurs.
Ik ga verhuizen en wil ervan af, via tinyurl.com/F1-handtekeningen. Wie biedt voor het goede doel, te weten een Filipijnse familie die beroofd is van vader (kasplantje vanaf veertigplus) en moeder (dood met veertigplus)? Krabbels van de oude helden Ayrton Senna, Didier Pironi, Elio de Angelis, Stefan Bellof, Jacques Laffite, Riccardo Patrese, Chico Serra, Patrick Tambay, René Arnoux, Derek Warwick, Nelson Piquet, Andrea de Cesaris, Eddie Cheever, Bruno Giacomelli, Stefan Johansson, Thierry Boutsen, Niki Lauda, Jacky Ickx, Jean-Pierre Jabouille, Brian Henton, Alain Prost, Keke Rosberg, Johnny Cecotto, Martin Brundle, Mario Andretti, Derek Daly, Carlos Reutemann, Jochen Mass, Jonathan Palmer, Alan Jones en natuurlijk onze eigen Jan Lammers.
Het zijn slechts vodjes, maar ze schijnen van waarde te zijn.
Meer columns en alles over Max Verstappen en de GP’s van Azerbeidzjan en Singapore vind je in de nieuwe editie van FORMULE 1 Magazine: nu in de winkel, maar ook digitaal te bestellen (met gratis bezorging in Nederland: