Als het over rijden in de regen gaat, gaat het vaak over talent, gevoel, lef, heroïek. Maar, zo legt FORMULE 1 Magazine-columnist Sergej Sirotkin uit, er ligt ook een hele theorie ten grondslag aan het rijden van verschillende lijnen en vinden van de grip op een natte baan.

Zoals altijd is het goed om met de basis te beginnen. Daar wil ik het ook graag over hebben, niet over die kleine dingen die mensen soms aanwijzen van: ‘Hé, Max Verstappen of Lewis Hamilton doet dit trucje in de regen’. Gewoon de basics van in de regen rijden. Want die zijn toch het belangrijkst.

Lees ook: Column Sirotkin: Waar Verstappen het van Hamilton wint, en andersom: ‘Rijstijlen zijn compleet anders’

Het eerste wat belangrijk is, is je beseffen dat er veel snelheidsverschil bestaat tussen rijden op een droge en natte baan. Dat zit hem vooral in de bochten, en als je een bocht in z’n geheel bekijkt, kijk je qua snelheid eigenlijk naar drie dingen: de snelheid op het rechte stuk voor de bocht, de snelheid halverwege de bocht en de snelheid bij het uitkomen (uitaccelereren) van de bocht.

Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar in het algemeen is de snelheid waarmee je in de regen op een bocht afkomt ruwweg hetzelfde als wanneer het droog is. Het rechte stuk is immers nog even lang en je auto heeft nog evenveel vermogen. Hetzelfde geldt voor het rechte stuk na de bocht. Vergeleken met op een droge baan is de snelheid in de bocht zelf in de regen echter stukken lager.

Entry en exit

Kijk er zo naar, en wat is de basis van het regenrijden? Dat je prioriteit geeft aan het remmen en de entry, het ingaan van de bocht, en de exit. Op het middendeel kom ik zo terug, maar de uitdaging zit hem echt in het afremmen van de auto voor de bocht – wat een stuk lastiger is in de regen – en daarna vinden van tractie en grip met een auto die nog net zoveel power heeft als wanneer het droog is, waardoor je sneller wielspin en tractieverlies hebt, wat je juist wil vermijden.
(tekst loopt door onder de foto)

Sirotkin in actie voor Williams in de regen.

Om dit allemaal goed te doen, moet je eigenlijk doen waar we het ook in de vorige column over hebben gehad: meer in een ‘V-vorm’ rijden. Voor wie het vergeten is, dat betekent dat je in een zo recht mogelijke lijn de bocht aanremt. Daarna probeer je de bocht zo te nemen zodat je ook weer in een zo recht mogelijke lijn eruit op het gas kan.

Dit is zoals je je kan indenken met name belangrijk in langzame bochten. Meestal zijn langzame bochten immers vrij haaks en win je meer tijd door zo laat mogelijk te remmen en er zo goed mogelijk uit te komen, dan middenin de bocht. Je wil de bocht zelf natuurlijk nog wel goed nemen, maar in langzame bochten verschillende de minimumsnelheden niet zoveel en wil je de auto vooral ‘klaarzetten’ voor een zo goed mogelijke exit. Dat levert je in de regen namelijk over het hele volgende rechte stuk tijdwinst op.

Lees ook: Column Sirotkin: Over waarom de verschillen tussen teamgenoten soms zó groot zijn

Momentum

Kijk je vervolgens naar snellere en kortere bochten, zoals bijvoorbeeld bocht 1 op Hockenheim, dan is de racelijn vaak al de meest ‘rechte’ lijn er doorheen. Hou je daar een wijdere lijn aan, dan maak je zo’n bocht vaak haakser en heb je misschien wel meer grip, maar minder snelheid en momentum. In dat soort gevallen kun je beter gewoon de racelijn volgen, ook al glijdt de auto dan wat meer. Aangezien je in een rechtere lijn rijdt, kan de auto dat wel aan.

Een goed voorbeeld van hoe verschillende lijnen kunnen uitpakken, is die inhaalactie van Verstappen buitenom in bocht 3 op Nico Rosberg in 2016 in Brazilië. Verstappen was dapper en slim genoeg om de buitenste lijn te proberen en had veel meer grip en momentum dan Rosberg, die op de binnenlijn een kortere weg af te leggen had, maar minder snelheid had. Zoveel verschil kan grip dus maken. De trend is echter wel dat hoe langzamer een bocht is, hoe beter een ‘buitenlijn’ is om daar grip te vinden.
(tekst loopt door onder de foto)

Max Verstappen maakte in 2016 meerdere iconische inhaalacties op Nico Rosberg in de regen.

Bekende wijsheid

We hebben het nu dus al over de te rijden lijnen gehad, en dan is het denk ik ook goed het even over die wijsheid te hebben die we waarschijnlijk allemaal wel hebben gehoord: dat je in de regen van de racelijn af moet wijken omdat het rubber dat daarop ligt heel glad wordt. Dat is deels waar, maar hangt ook echt van de baan en banden af.

De ene baan heeft namelijk ruwer asfalt dan de andere. In principe loopt het water als het regent door die kleine ‘gaatjes’ in het poreuze asfalt weg. Maar: op de racelijn vult het rubber die gaatjes eigenlijk tijdens het weekend in naarmate de racelijn ‘ingerubberd’ raakt, het maakt ze dicht. Het water kan dan geen kant op en blijft zo op die bovenste asfaltlaag ‘staan’, wat het gladder maakt. De ene bandensoort is hier gevoeliger voor dan de ander. Maar: wijdere lijnen rijden is wel de tendens.

Gevoelswerk

Wat denk ik wel duidelijk blijkt uit dit stuk, is dat het balanceren is, aanvoelen. Grip is gewoon veel lastiger te vinden op een natte baan. Je kunt als coureur niet voorspellen waar en hoeveel grip je hebt. Dat is veel lastiger dan wanneer het droog is. Daarom moet je je eerste rondje in de regen altijd controleren en ‘voelen’ wat het verschil tussen de racelijn en buitenste lijn is die je als alternatief kan gebruiken.

Lees ook: Column Sirotkin: ‘Rijden in de regen is als braille lezen’

Je moet je auto daar ook weer op afstellen, wat je achter het stuur kan doen met de rembalans en instellingen voor het differentieel. Rij je vooral wijdere lijnen, dan wil je een wat onderstuurde auto, want dan blijft de achterkant stabiel en kun je bochten dieper inremmen, de auto verder naar buiten roteren en met goede tractie de bocht uitkomen. Hou je de racelijn aan, dan helpt wat overstuur je met wat meer grip aan de voorkant en om de auto onder gladdere omstandigheden te draaien.

Over het algemeen is het interessanter om uit te moeten vogelen hoe je moet rijden als het regent, dan op een droge baan. Er zijn meer variaties qua lijnen en benaderingen. Doe je meer de U-stijl, of de V-vorm? Natuurlijk, de snelheden liggen lager in de regen, maar dat zoeken naar het juiste gevoel en wat werkt, en daar zo snel mogelijk achter komen, is voor mij als coureur interessanter dan honderd rondjes op een droge baan zo snel mogelijk proberen te gaan.

In zijn columns voor FORMULE 1 Magazine legt Sirotkin de fijne kneepjes van het rijden uit.