Het circuit van Bakoe is wat Sergej Sirotkin betreft misschien wel het moeilijkste circuit waarop hij heeft gereden. In zijn maandagcolumn legt hij uit waarom, geeft hij een inkijkje in de mentale uitdaging van een herstart en gaat in op al die lekke banden. Tot slot heeft hij een goedbedoeld advies voor Valtteri Bottas: laat het gaan.
De meeste bochten in Bakoe – 1, 2, 3, 15 en die bij het kasteel waar Charles Leclerc twee jaar geleden terug crashte – draaien puur om toewijding. Zodra je afremt en begint met insturen, kun je niet meer terug. Die bochten hebben allemaal een muur naast de exit. Het zijn korte bochten en hoe korter een bocht, hoe rechter je racelijn moet zijn. Dat is heel anders dan in een lange doordraaier, zoals bijvoorbeeld de laatste bocht in Boedapest: als je daar de apex mist op een paar centimeters, heeft dat nauwelijks gevolgen voor je rondetijd. Je rijdt misschien een meter meer maar je crasht er niet door. In Bakoe is dat met al die korte bochten dus wel anders.
Lees ook: Team voor team GP Azerbeidzjan: Pérez staat op het juiste moment op, Hamilton gooit cadeautje weg
Pak je in Bakoe een meter – of soms zelfs maar een paar centimeter – te veel mee omdat je te hard gaat en je de apex mist, dan wordt zo’n toch al korte bocht meteen een stuk scherper. Je moet dan méér insturen, maar vaak kan je de bocht dan al niet meer halen. Gevolg: boem. Je moet dus elke keer weer héél zeker van je zaak zijn bij het insturen. Belangrijk daarbij is ook de stabiliteit van de auto in de remzone, de remdruk neemt steeds meer af tijdens het insturen, waardoor de auto ook minder roteert en je mogelijk onderstuur krijgt. Dus daar is de lijn tussen succes en falen ook heel dun.
Lees ook: Wolff eist verbetering bij Mercedes: ‘Dit is niet acceptabel als je om het WK vecht’
Bij het insturen kun je op basis van hoe de auto zich gedroeg tijdens het remmen, inschatten of je bij het uitkomen grip of onderstuur gaat hebben. Zelf ging ik in 2018 in bocht 3 in de fout, we waren toen in de derde vrije training op zoek naar stabiliteit in de bochten. Middenin de bocht kreeg ik te veel onderstuur, ging ik wijder en haalde de bocht niet. Dat is het lastige aan Bakoe, de marges zijn klein. Ik vind het een moeilijker circuit dan Monaco, het is misschien wel de moeilijkste baan waarop ik ooit gereden heb.
Mindgames
Het was gisteren misschien ook wel een mentale veldslag voor de coureurs met de herstarts en de crashes door lekke banden. Elke start is toch een stressmoment. Hoe meer je er doet, hoe meer je op je gemak bent met de procedure. Maar het maakt niet uit hoeveel ervaring je hebt, het blijft één van de moeilijkste momenten van de race. Dus zo’n herstart twee ronden voor het einde is dat natuurlijk ook.
Het verschil is natuurlijk wel dat je alles wat je in de voorgaande 49 rondjes hebt bereikt, ongedaan kan maken met die start en de korte sprint die volgt. Wat mij altijd hielp in vergelijkbare stressvolle situaties, is om in mijn hoofd te houden dat het voor iedereen gelijk is. Het is een moment waarop ik mezelf kan bewijzen, een positieve uitdaging.
Lees ook: Pirelli vond ook een snee in Hamiltons band: ‘Mogelijk door brokstukken, net als bij Max en Lance’
Ik kan me wel voorstellen dat er zorgen waren over de banden. Dat gaat ook in je hoofd zitten. Er zijn altijd vibraties van de banden, er is altijd wel iets dat geluid maakt. Een Formule 1-auto is niet als een normale auto: je hebt geen vering die het comfortabeler voor je maakt, dus alles dreunt door. Je voelt elk steentje. Het is net als wanneer je in een vliegtuig ziet en een gek geluid hoort, dan ben je ook een beetje paranoïde.
Natuurlijk is het goed om als coureur scherp te zijn op je banden, maar je kan ook gaan ‘overdenken’, te veel in je hoofd zitten. Zodra je je een beetje zorgen maakt over iets wat je hebt waargenomen, ga je het mogelijk groter maken dan het is. En als je twee auto’s hebt zien crashen door klapbanden, ga je wel anders aankijken tegen een wiel dat meer vibreert dan een ander.
Laat het gaan, Valtteri
De positie van Valtteri is geen gemakkelijke, het doet me denken aan een situatie waarin ik zat in 2016 in de GP2. Ik startte het seizoen als titelkandidaat na een goed eerste jaar, maar begon met spins in Barcelona en Monaco. In beide gevallen lag ik tweede en was ik aan het jagen op de eerste plaats, ik nam te veel risico. Ik was te wisselvallig: een goed weekend werd gevolgd door twee slechte.
Na vier, vijf races was ik nergens, ik had drie polepositions die me wat punten opleverden en twee keer een podiumplaats gepakt in Bakoe, maar verder niets. Ik was gezien. Ik maakte fouten omdat ik het gevoel had dat ik nog kans had en dan ga je meer pushen – met nog meer fouten als gevolg.
Lees ook: Bottas radeloos: ‘Het is heel vreemd, ik kon nog geen Aston Martin bijhouden’
Wat mij toen geholpen heeft, is toegeven dat het niet meer kan: “Ik heb het zelf verkloot, ik kan geen kampioen meer worden”. Vanaf dat moment was ik niet bezig met het herstellen van de opgelopen schade, maar begon ik vanaf nul. Ik benaderde elke race daarna alsof het seizoen net was begonnen. Ik kreeg het geluk weer wat mee, we hadden drie topweekenden met alleen maar podiumplekken. Ik scoorde zelfs zoveel punten dat ik weer meedeed in de top van het kampioenschap.
Misschien is het voor Valtteri tijd om die conclusie ook te trekken: het kampioenschap zit er niet in en ik denk ook niet dat hij goed genoeg is om dat te kunnen. Bezin, en begin weer vanaf nul. Verlies de stress, laat het gaan en neem het zoals het komt.