Henk Wagenaar Hummelinck
15 oktober 2012
KERS, het kinetische energieregeneratiesysteem waar de Formule 1 de laatste jaren gebruik van maakt, klinkt als een betrekkelijk nieuw snufje. Maar de techniek bestaat al veel langer dan je zou denken.
1895
In het stadje Hubbell in de Amerikaanse staat Nebraska woonde een koetsenbouwer, genaamd A. Burdick. Deze bouwde in dat jaar, amper negen jaar na de ‘uitvinding’ van de auto door Daimler en Benz en exact één jaar vóór het ontstaan van de allereerste Ford, een heel bijzondere motor. Deze bestond in principe uit een grote veer van het soort dat je in elk mechanisch horloge vindt. Dit systeem kon in ieder soort auto of koets kon worden ingebouwd. Voordat je aan rijden kon denken, moest natuurlijk eerst die veer worden opgewonden. Dat kon worden gedaan met de hand (in feite super-milieuvriendelijk, want geen uitlaatgasemissie). Een tweede mogelijkheid was de inschakeling van een elektrische accu. Dankzij de vrijkomende energie van de zich geleidelijk ontspannende veer kon dat voertuig dan over een geringe afstand rijden. Totdat die veer geheel ontspannen was natuurlijk, dan moest je weer opnieuw beginnen. De veer kon echter, aldus de uitvinder, op nóg een manier ‘rijklaar’ worden gemaakt: namelijk door het momentum van de rijdende auto als deze een helling afreed. Deze heer Burdick was daarmee dus de grondlegger van KERS! 1967
Autofabrikant American Motors en accufabrikant Gulton Industries bouwden samen een experimentele driepersoonsauto met een elektromotor. De makers claimden, dat op één acculading 240 kilometer kon worden gereden met een snelheid van 80 kilometer per uur. Zodra de auto werd afgeremd, werd een energieregeneratiesysteem geactiveerd, nagenoeg op de wijze waarop dit 42 jaar later ook in de Formule 1 zou worden gedaan. Voornamelijk de hoge kosten van de accu’s stonden een verdere ontwikkeling in de weg. 1998
Zytek, leverancier van KERS-apparatuur voor de Formule 1, was verantwoordelijk voor de eerste race-auto met KERS: een Panoz Esperante GTR-1 (waarvan ik toevallig een prachtig goudkleurig modelletje op mijn bureau heb staan). Deze sportwagen had volgens plan in de 24-uursrace van Le Mans moeten starten, maar kwam niet door de kwalificatie heen. Vandaar dat ook deze poging in de vergetelheid is geraakt. 2009
In 2009 deed, zoals bekend, KERS zijn intrede in de Formule 1. Lewis Hamilton (McLaren-Mercedes) won er de Grand Prix van Hongarije mee. Tegenwoordig is KERS niet meer uit de Formule 1 weg te denken. Dankzij de Formule 1 staat KERS (weer) volop in de belangstelling van ‘gewone’ autofabrikanten. Waarmee eens te meer is aangetoond dat de Formule 1 tegenwoordig weer een echte autotechnische voortrekkersrol vervult. En dat er in de wereld van uitvinders zelden echt iets nieuws wordt uitgevonden.
In het stadje Hubbell in de Amerikaanse staat Nebraska woonde een koetsenbouwer, genaamd A. Burdick. Deze bouwde in dat jaar, amper negen jaar na de ‘uitvinding’ van de auto door Daimler en Benz en exact één jaar vóór het ontstaan van de allereerste Ford, een heel bijzondere motor. Deze bestond in principe uit een grote veer van het soort dat je in elk mechanisch horloge vindt. Dit systeem kon in ieder soort auto of koets kon worden ingebouwd. Voordat je aan rijden kon denken, moest natuurlijk eerst die veer worden opgewonden. Dat kon worden gedaan met de hand (in feite super-milieuvriendelijk, want geen uitlaatgasemissie). Een tweede mogelijkheid was de inschakeling van een elektrische accu. Dankzij de vrijkomende energie van de zich geleidelijk ontspannende veer kon dat voertuig dan over een geringe afstand rijden. Totdat die veer geheel ontspannen was natuurlijk, dan moest je weer opnieuw beginnen. De veer kon echter, aldus de uitvinder, op nóg een manier ‘rijklaar’ worden gemaakt: namelijk door het momentum van de rijdende auto als deze een helling afreed. Deze heer Burdick was daarmee dus de grondlegger van KERS! 1967
Autofabrikant American Motors en accufabrikant Gulton Industries bouwden samen een experimentele driepersoonsauto met een elektromotor. De makers claimden, dat op één acculading 240 kilometer kon worden gereden met een snelheid van 80 kilometer per uur. Zodra de auto werd afgeremd, werd een energieregeneratiesysteem geactiveerd, nagenoeg op de wijze waarop dit 42 jaar later ook in de Formule 1 zou worden gedaan. Voornamelijk de hoge kosten van de accu’s stonden een verdere ontwikkeling in de weg. 1998
Zytek, leverancier van KERS-apparatuur voor de Formule 1, was verantwoordelijk voor de eerste race-auto met KERS: een Panoz Esperante GTR-1 (waarvan ik toevallig een prachtig goudkleurig modelletje op mijn bureau heb staan). Deze sportwagen had volgens plan in de 24-uursrace van Le Mans moeten starten, maar kwam niet door de kwalificatie heen. Vandaar dat ook deze poging in de vergetelheid is geraakt. 2009
In 2009 deed, zoals bekend, KERS zijn intrede in de Formule 1. Lewis Hamilton (McLaren-Mercedes) won er de Grand Prix van Hongarije mee. Tegenwoordig is KERS niet meer uit de Formule 1 weg te denken. Dankzij de Formule 1 staat KERS (weer) volop in de belangstelling van ‘gewone’ autofabrikanten. Waarmee eens te meer is aangetoond dat de Formule 1 tegenwoordig weer een echte autotechnische voortrekkersrol vervult. En dat er in de wereld van uitvinders zelden echt iets nieuws wordt uitgevonden.
Gerelateerd nieuws
Column Rob Kamphues: Ik heb precies genoeg talent om te zien hoe goed anderen zijn
21 december 2024 09:00 - Column
Column Jeroen Bleekemolen: ‘Beetje overdreven Hamilton-show, maar: vlak ’m niet uit voor 2025’
09 december 2024 06:59 - Column Jeroen Bleekemolen
Column Jeroen Bleekemolen: ‘Ongelooflijk dat F1-teams hun eigen auto niet begrijpen’
02 december 2024 06:59 - Column Jeroen Bleekemolen