Formule1
Henk Wagenaar Hummelinck
12 september 2011
Precies veertig jaar geleden vond voor de laatste keer de Grand Prix van Italië plaats op een chicaneloos Monza. Omdat tezelfdertijd ook het ‘oude’ circuit van Spa door de GPDA voor te onveilig werd verklaard, bleef Monza het Formule 1-circuit waar alle ‘Formule 1-snelheidsrecords’ werden geregistreerd.
370,100 km/h = de hoogste gemeten topsnelheid op start/finish (Kimi Raikkonen/McLaren in 2005)
265,318 km/h = de snelste pole position in 1.20.089 (Michael Schumacher/Ferrari in 2004)
262,159 km/h = de snelste snelste ronde in 1.21.046 (Rubens Barrichello/Ferrari in 2004)
247,585 km/h = de snelste overwinning (Michael Schumacher/Ferrari in 2003) Hoe indrukwekkend deze cijfers ook zijn, vele tientallen jaren geleden werd er soms onder primitieve (lees: gevaarlijke) omstandigheden nog harder gereden. In 1937 draaide de Duitser Bernd Rosemeyer (Auto Union) tijdens de Avus-Rennen in Berlijn de snelste ronde met een gemiddelde snelheid van 281,090 km/h. Dat was dus sneller dan het huidige Formule 1-snelheidsrecord, dat pas 67 jaar later op Monza zou worden gevestigd! Rosemeyer was de Ayrton Senna van zijn tijd – en niet alleen omdat ook hij op het toppunt van zijn roem verongelukte. Die Auto-Union had achterin (!) een V16-motor met een cilinderinhoud van zes liter. De carrosserie was voorzien van een stroomlijncarrosserie die de wielen afdekte. Qua motorvermogen en topsnelheid kon dit monster zich ongeveer meten met een moderne Grand Prix-auto. Bedenk echter wel, dat men toen nog niet bekend was met rolbeugels, veiligheidsriemen, helmen en kreukelzones, slicks en het begrip ‘neerwaartse kracht’. Wel moet erbij worden verteld, dat het circuit in kwestie (Avus) bestond uit twee parallelle rechte einden van elk negen kilometer lengte, met een kombocht aan de ene en een haarspeldbocht aan de andere kant. De snelst verreden Formule 1-race gedurende ruim drie decennia was de Grand Prix van Italië 1971 op Monza. Deze race werd gewonnen door Peter Gethin (BRM) met een gemiddelde snelheid van 242,616 kilometer per uur. Het doet hier niet terzake, maar het is leuk om te weten dat dit ook de Grand Prix was met de closest finish aller tijden met de eerste vijf finishers ruim binnen de seconde. 1971 was ook het laatste jaar waarin Monza nog ‘puur’, dus zonder chicanes werd gereden. Het zou 32 jaar duren, voordat Gethins snelheidsrecord op Monza-zonder-chicanes zou worden gebroken door ene Schumacher op Monza-met-chicanes. Uit computersimulaties blijkt, dat tegenwoordig op het chicaneloze Monza van 1971 zou kunnen worden gereden met een gemiddelde snelheid van ruim over de 320 km/h. Tot en met 1970 was Spa-Francorchamps qua snelheid vergelijkbaar met Monza. Spa was echter geen kunstmatig hogesnelheidscircuit zoals Avus en Monza, maar een min of meer driehoekig traject uitgezet op het lokale wegennet. Na 1970 werd het ‘oude’ circuit zo gevaarlijk geacht, dat de Grand Prix van België veiligheidshalve elders werd ondergebracht. Desondanks zagen sommige Formule 1-coureurs er geen been in om er toch met sportwagens te rijden. Een sportwagen was ook toen al goed vergelijkbaar met een volledig gestroomlijnde Formule 1-auto, minder wendbaar maar met een nog hogere topsnelheid. Tijdens de 1000-kilometerrace van Spa 1973 wonnen Derek Bell en Mike Hailwood (Mirage M6-Ford) met een gemiddelde van 244,335 km/h – sneller dan Gethin twee jaar eerder op Monza. In diezelfde race bracht Henri Pescarolo (Matra-Simca MS670) de snelste ronde op zijn naam met een gemiddelde snelheid van 262,461 km/h, een streep sneller nog dan de snelste raceronde ooit verreden in de Formule 1 – op Monza!
265,318 km/h = de snelste pole position in 1.20.089 (Michael Schumacher/Ferrari in 2004)
262,159 km/h = de snelste snelste ronde in 1.21.046 (Rubens Barrichello/Ferrari in 2004)
247,585 km/h = de snelste overwinning (Michael Schumacher/Ferrari in 2003) Hoe indrukwekkend deze cijfers ook zijn, vele tientallen jaren geleden werd er soms onder primitieve (lees: gevaarlijke) omstandigheden nog harder gereden. In 1937 draaide de Duitser Bernd Rosemeyer (Auto Union) tijdens de Avus-Rennen in Berlijn de snelste ronde met een gemiddelde snelheid van 281,090 km/h. Dat was dus sneller dan het huidige Formule 1-snelheidsrecord, dat pas 67 jaar later op Monza zou worden gevestigd! Rosemeyer was de Ayrton Senna van zijn tijd – en niet alleen omdat ook hij op het toppunt van zijn roem verongelukte. Die Auto-Union had achterin (!) een V16-motor met een cilinderinhoud van zes liter. De carrosserie was voorzien van een stroomlijncarrosserie die de wielen afdekte. Qua motorvermogen en topsnelheid kon dit monster zich ongeveer meten met een moderne Grand Prix-auto. Bedenk echter wel, dat men toen nog niet bekend was met rolbeugels, veiligheidsriemen, helmen en kreukelzones, slicks en het begrip ‘neerwaartse kracht’. Wel moet erbij worden verteld, dat het circuit in kwestie (Avus) bestond uit twee parallelle rechte einden van elk negen kilometer lengte, met een kombocht aan de ene en een haarspeldbocht aan de andere kant. De snelst verreden Formule 1-race gedurende ruim drie decennia was de Grand Prix van Italië 1971 op Monza. Deze race werd gewonnen door Peter Gethin (BRM) met een gemiddelde snelheid van 242,616 kilometer per uur. Het doet hier niet terzake, maar het is leuk om te weten dat dit ook de Grand Prix was met de closest finish aller tijden met de eerste vijf finishers ruim binnen de seconde. 1971 was ook het laatste jaar waarin Monza nog ‘puur’, dus zonder chicanes werd gereden. Het zou 32 jaar duren, voordat Gethins snelheidsrecord op Monza-zonder-chicanes zou worden gebroken door ene Schumacher op Monza-met-chicanes. Uit computersimulaties blijkt, dat tegenwoordig op het chicaneloze Monza van 1971 zou kunnen worden gereden met een gemiddelde snelheid van ruim over de 320 km/h. Tot en met 1970 was Spa-Francorchamps qua snelheid vergelijkbaar met Monza. Spa was echter geen kunstmatig hogesnelheidscircuit zoals Avus en Monza, maar een min of meer driehoekig traject uitgezet op het lokale wegennet. Na 1970 werd het ‘oude’ circuit zo gevaarlijk geacht, dat de Grand Prix van België veiligheidshalve elders werd ondergebracht. Desondanks zagen sommige Formule 1-coureurs er geen been in om er toch met sportwagens te rijden. Een sportwagen was ook toen al goed vergelijkbaar met een volledig gestroomlijnde Formule 1-auto, minder wendbaar maar met een nog hogere topsnelheid. Tijdens de 1000-kilometerrace van Spa 1973 wonnen Derek Bell en Mike Hailwood (Mirage M6-Ford) met een gemiddelde van 244,335 km/h – sneller dan Gethin twee jaar eerder op Monza. In diezelfde race bracht Henri Pescarolo (Matra-Simca MS670) de snelste ronde op zijn naam met een gemiddelde snelheid van 262,461 km/h, een streep sneller nog dan de snelste raceronde ooit verreden in de Formule 1 – op Monza!
Gerelateerd nieuws
Column Jeroen Bleekemolen: ‘Max Verstappen in de regen op gelijke hoogte met Ayrton Senna’
04 november 2024 07:00 - Column Jeroen Bleekemolen
Column Jeroen Bleekemolen: Norris laat ook nu wéér steken vallen
28 oktober 2024 06:50 - Column Jeroen Bleekemolen