Ferrari-teambaas Mattia Binotto heeft onthuld dat zijn team dit seizoen het vermogen van de krachtbron moest terugschroeven na de betrouwbaarheidsproblemen aan het begin van het seizoen.
Ferrari trapte het seizoen 2022 af met twee zeges in de eerste drie races. De F1-75 ging als een speer op de rechte stukken, maar Charles Leclerc en Carlos Sainz merkten daar ook de nadelige gevolgen van. De Ferrari-krachtbron bleek onbetrouwbaar: zo viel Leclerc van de leiding uit in Barcelona en in Azerbeidzjan terwijl Sainz haast moest maken met uitstappen omdat zijn auto vlam vatte in Oostenrijk.
Ferrari-teambaas Mattia Binotto geeft toe dat het team het vermogen van de krachtbron moest terugschroeven vanwege de betrouwbaarheidsproblemen. Dat deed het team al in Mexico, maar ook in Abu Dhabi moesten zij het vermogen ‘iets verlagen’.
Lees ook: Testdag in Abu Dhabi: Ferrari 1-2-3, productieve dag voor De Vries
Voor de nieuwe bolide is de betrouwbaarheid dan ook ’topprioriteit’. “Om te winnen moet je een betrouwbare auto hebben en dat is dit seizoen niet het geval geweest”, zegt Binotto. “Het tweede is de snelheid van de auto. Hoewel we erg competitief waren in de kwalificatie, was dat niet altijd het geval in de race. Ons racetempo, of het nou kwam door bandenslijtage of puur het tempo, was niet goed genoeg om posities goed te maken.”
“Als je een snelle en betrouwbare auto ontwikkelt,” vervolgt Binotto, “kan je hier en daar fouten maken in de strategie of pitstops, maar dan kan je dat altijd compenseren omdat de auto snel en betrouwbaar is. Daar moeten we ons dus op richten”, aldus de Italiaan.
Lees ook: Ferrari moest ontwikkeling stopzetten: ‘Zaten op de limiet van budgetplafond’
Binotto gaf eerder al toe dat Ferrari de ontwikkeling van de F1-75 vroeg stopzette. Niet om zich volledig op 2023 te richten, maar uit noodzaak omdat het team op de limiet van het budgetplafond zat. “We hadden geen keuze: we waren simpelweg door het geld van het budgetplafond heen”, legde Binotto uit. “We zaten dus gewoon op de limiet. Er was geen kans meer om de auto te ontwikkelen, dus we moesten het hier gewoon mee doen.”