Ferrari-coureurs Fernando Alonso en Kimi Räikkönen eindigden in Canada als zesde en tiende en dat gebeurde volgens eerstgenoemde ook nog eens ‘met wat geluk’, dus tevreden is het duo niet.

“We hadden het geluk dat er aan het eind van de race nog wat jongens voor ons uitvielen, maar een zesde en tiende plaats is alsnog niet goed genoeg voor ons”, geeft een realistische Alonso toe ten overstaan van de BBC.

Alonso lag tot vlak voor het vallen van de vlag overigens vijfde en ondernam een poging P4 maar Nico Hülkenberg af te pakken, maar dat mislukte, waarna de lachende derde Jenson Button er met de vierde plek vandoor ging en P6 dus Alonso’s deel was.

“Jenson haalde een echte banzai-actie uit en greep zijn kans”, vertelt de coureur van het team dat volgens hem niet genoeg vooruitgang heeft geboekt: “Wij hebben onze auto een beetje verbeterd, maar de andere teams hebben een grotere stap gezet”, erkent hij.

Volgens de Spanjaard moet Ferrari nu een voorbeeld nemen aan Red Bull, dat de race in Canada verrassend genoeg won. “Niemand had tijdens de wintertests geloofd dat ze daartoe in staat zouden zijn, wat maar laat zien hoe snel alles kan veranderen in de Formule 1. Wij moeten dus een voorbeeld nemen aan hoe zij hun situatie hebben verbeterd.”

Räikkönen
Voor teamgenoot Räikkönen kunnen die verbeteringen niet snel genoeg komen. De Fin worstelde ook in Canada weer met zijn auto en verloor in ronde 41 een vijftal posities door een spin in de hairpin. Dat overkwam hem ook al in VT2 op vrijdag en ‘deze spin was identiek’, vertelt hij aan het Finse MTV3.

De Grand Prix van Canada was overigens Räikkönens tweehonderdste Formule 1-race (al is dat enigszins afhankelijk van hoe je telt) maar voor de wereldkampioen van 2007 was het niets bijzonders. “Het voelde niet anders dan elke andere race, behalve dat dit door de karakteristieken van het circuit voor ons waarschijnlijk de zwaarste race van het jaar was”, aldus de uiteindelijke nummer tien.