Het verschil tussen de Ferrari-motor en de Mercedes-motor is volgens Ferrari-teambaas Mattia Binotto ‘niet meer zo dramatisch’. De Italiaan is blij met de verbeteringen die het nieuwe hybridesysteem met zich heeft meegebracht en is van mening dat het een ‘grote stap vooruit’ is geweest.
Halverwege het seizoen 2019 had Ferrari meer vermogen gevonden en kon het plots meedoen om de zeges, maar in 2020 merkten de Italianen de gevolgen van een technisch voorschrift. Ferrari miste topsnelheid en het team moest regelmatig moeite doen om Q3 te halen en in de punten te eindigen.
Dit seizoen begon al stukken beter voor de Scuderia, al hadden zij tijdens het seizoen nog wat ruimte voor verbeteringen. Teams mogen de motor alleen maar verbeteren als het de betrouwbaarheid ten goede komt, maar bij Ferrari waren enkele elementen nog van 2020. Deze mochten nog verbeterd worden, iets wat het Italiaanse team ook deed. Zij kwamen in Rusland met een verbeterd hybridesysteem, welke zo’n acht pk meer moest produceren.
Lees ook: Ferrari: ‘Hebben vooruitgang laten zien in Austin’
Ferrari-teambaas Mattia Binotto is verheugd om de verbeteringen te zien en is van mening dat het een ‘grote stap vooruit’ is geweest. “Het vermogen is altijd beschikbaar op de rechte stukken, dus je hebt er van de start van het rechte stuk tot aan het einde profijt van”, zegt Binotto tegen Motorsport.com. “We kunnen dat als volgt kwantificeren: we reden dit weekend met maximale downforce, maar waren op een of andere manier in staat om de topsnelheid van anderen te evenaren.”
“Als je dat vergelijkt met de situatie vorig jaar, dan is dit zeker een grote stap vooruit geweest”, vervolgt Binotto. “We weten dat er nog steeds een gat is naar de beste motor van de grid, maar we geloven niet dat de kloof zo dramatisch is”, besluit hij.