Formule 1-motoren worden per 2008 voor een periode van vijf jaar gehomologeerd. Dat wil zeggen dat de krachtbronnen in die periode nauwelijks wijzigingen mogen ondergaan. Omwille van kostenbesparing en hogere efficiency. De FIA heeft daarvoor de steun van de motorenbouwers Ferrari, Renault en Cosworth.


De FIA presenteerde vandaag de vijf afspraken die het 24 maart maakte tijdens een bijeenkomst in Maranello met de motorenbouwers Renault, Ferrari en Cosworth.

Uit die afspraken blijkt dat er jaarlijks slechts marginaal aanpassingen gedaan mogen worden aan Formule 1-motoren. In het bijzonder gaat het daarbij om de in- en uitlaatluchtkanalen, de vorm van de verbrandingsruimte, de grootte en vorm van de kleppen, de klephoek, de bovenkant van de zuiger (maar niet het zuigergewicht, de plaats van de zuigerveren op de zuiger en de compressieverhouding), de nokprofielen van de nokkenassen, de klepopenings- en sluitingstijden, het inlaatspruitstuk, de verstuivers (maar niet de bijbehorende bedieningselementen), bougies en veranderingen aan de cilinderkop (die noodzakelijk worden naaraanleiding van wijzigingen aan de bovengenoemde elementen).

De motorenbouwers moeten per 2008 eventuele wijzigingen voor 1 januari van het nieuwe seizoen bij de internationale autosportfederatie kenbaar maken. Vervolgens moet de FIA ter controle voor 1 februari een exemplaar van de aangepaste motor in Parijs ‘thuisbezorgd’ krijgen. Waarop, als het goed is, homologatie van de FIA voor de aangepaste krachtbron volgt.