Flashback ’84: Hoe de turboloze Lauda alsnog de titel afsnoepte van Prost
Zijn beroemdste moment is natuurlijk zijn horrorcrash op de Nürbürgring maar toen FORMULE 1 hem jaren geleden vroeg naar zijn mooiste race, hoefde de vandaag overleden Niki Lauda niet lang na te denken. “Dat was het moment dat ik mijn derde wereldtitel behaalde, De Grand Prix van Portugal.’’
Door Adam Cooper
“In 1983 hadden we de TAG turbomotor ontwikkeld. Dat was helemaal mijn werk geweest, samen met John Watson. John was een heel fijne teamgenoot, ik vond het erg leuk met hem samen in één team te rijden. Maar aan het einde van dat seizoen begonnen Watson en zijn manager openlijk te klagen over zijn te lage salaris, en John wilde zijn nieuwe contract niet tekenen. Vervolgens ontsloeg Renault ineens Alain Prost, hetgeen niemand had verwacht. En toen had ik ineens die kleine Fransman als teamgenoot!”
“Hij vormde voor mij een grotere uitdaging dan Watson ooit was, ik moest echt tot het uiterste gaan. Ik dacht er goed aan te doen om me te richten op het verbeteren van mijn prestaties in de kwalificatie. Maar ik kon niet goed omgaan met het dubbele motorvermogen dat we in de kwalificaties voor één rondje ter beschikking hadden in combinatie met kwalificatiebanden. Ik kon er niet zo goed mee uit de voeten als Prost. Ik probeerde het wel, totdat ik me realiseerde dat ik het nooit zo goed zou kunnen doen in kwalificaties als hij.” “Ik was zo slim om me voortaan op de vrijdag en de zaterdag toe te leggen op de afstelling voor de race. Ook al kwalificeerde ik me vervolgens nooit meer beter dan hij, in de race was ik doorgaans sneller. Uiteindelijk werd het een spannende finale. Alain maakte dat seizoen enkele fouten, en ik maakte er ook een paar. Uiteindelijk zou de beslissing in Portugal vallen, ik had op dat moment een kleine voorsprong in punten.” Posters lagen al klaar voor Prost
“De kwalificaties verliepen in Estoril vreselijk voor me. Hij was tweede, en ik stond elfde op de grid. Ik wist dat ik tweede moest worden achter Prost om zeker te zijn van de wereldtitel. Maar gek genoeg besefte ik voor de race dat, als ik geen fouten zou maken en tegen niemand aan zou rijden, ik de klus zou kunnen klaren. Ik was zo’n beetje de enige. Iedereen dacht dat Prost het kampioenschap zou winnen. Ik herinner mij nog dat Marlboro al duizenden posters had gedrukt met Alain erop afgebeeld als kampioen.” “Halverwege de race zat ik nog opgesloten in het verkeer. Ik kon niemand inhalen omdat al aan het begin van de race een turbo stukging. Dus daar reed ik dan. Toch passeerde ik daarna een paar wagens, en ik merkte dat de wagen het wel zou blijven doen. Ik herpakte mijzelf, en ineens haalde ik de één na de ander in. Ik herinner mij nog goed dat Mansell een remprobleem kreeg en ik hem voorbij ging, ineens lag ik tweede. Overigens zou ik Nigel hoe dan ook wel zou hebben ingehaald.” ‘Volgend jaar word jij kampioen, Alain’
“Tegen het eind van de race deed mijn wagen het helemaal niet slecht, ik ging steeds sneller en sneller. Het probleem was alleen dat ik heel veel brandstof had verbruikt, bovendien was er een turbo stuk, daardoor klopte er weinig meer van de informatie die ik over mijn brandstofverbruik kreeg. De laatste vijf tot zes ronden maakte ik me behoorlijk zorgen dat mijn wagen er mee op zou houden, maar gelukkig gebeurde dat niet.” “Uiteindelijk finishte ik dus als tweede, en dat was genoeg. Het was een erg spannende en moeilijke race. Deze wereldtitel was zo bijzonder, omdat ik ‘m op het nippertje had gepakt. Het was echt een loodzwaar seizoen voor mij, voor Prost trouwens ook, omdat we vanaf het begin van het seizoen hadden geknokt. Telkens weer proberen te winnen en punten scoren. Hij moest bijna huilen op het podium. Maar ik zei tegen hem: ‘Dit is autosport. Je hebt het fantastisch gedaan, ik heb het maar net gehaald. Maak je geen zorgen, volgend jaar word jij kampioen.’ En ik kreeg gelijk, in 1985 won Prost zijn eerste wereldtitel.’’
“Ik was daar eerlijk gezegd niet zo blij mee, want ik had die McLaren-TAG turbo ontwikkeld. Maar toen Prost eenmaal was gearriveerd dacht ik ‘Geen probleem, ik moet gewoon steeds sneller en sneller rijden, die kleine Fransoos zal het mij niet moeilijk maken.’ Maar al in de eerste de beste kwalificatie in 1984 was hij sneller dan ik. In Brazilië reed ik aan de leiding, maar moest opgeven met een elektrisch probleem. Terug in het hotel zag ik hem op televisie de race winnen. Ik dacht: ‘Shit, da’s een goed begin van Prost in het team!’”
‘Richtte me op de race, Alain was te snel in kwalificatie’“Hij vormde voor mij een grotere uitdaging dan Watson ooit was, ik moest echt tot het uiterste gaan. Ik dacht er goed aan te doen om me te richten op het verbeteren van mijn prestaties in de kwalificatie. Maar ik kon niet goed omgaan met het dubbele motorvermogen dat we in de kwalificaties voor één rondje ter beschikking hadden in combinatie met kwalificatiebanden. Ik kon er niet zo goed mee uit de voeten als Prost. Ik probeerde het wel, totdat ik me realiseerde dat ik het nooit zo goed zou kunnen doen in kwalificaties als hij.” “Ik was zo slim om me voortaan op de vrijdag en de zaterdag toe te leggen op de afstelling voor de race. Ook al kwalificeerde ik me vervolgens nooit meer beter dan hij, in de race was ik doorgaans sneller. Uiteindelijk werd het een spannende finale. Alain maakte dat seizoen enkele fouten, en ik maakte er ook een paar. Uiteindelijk zou de beslissing in Portugal vallen, ik had op dat moment een kleine voorsprong in punten.” Posters lagen al klaar voor Prost
“De kwalificaties verliepen in Estoril vreselijk voor me. Hij was tweede, en ik stond elfde op de grid. Ik wist dat ik tweede moest worden achter Prost om zeker te zijn van de wereldtitel. Maar gek genoeg besefte ik voor de race dat, als ik geen fouten zou maken en tegen niemand aan zou rijden, ik de klus zou kunnen klaren. Ik was zo’n beetje de enige. Iedereen dacht dat Prost het kampioenschap zou winnen. Ik herinner mij nog dat Marlboro al duizenden posters had gedrukt met Alain erop afgebeeld als kampioen.” “Halverwege de race zat ik nog opgesloten in het verkeer. Ik kon niemand inhalen omdat al aan het begin van de race een turbo stukging. Dus daar reed ik dan. Toch passeerde ik daarna een paar wagens, en ik merkte dat de wagen het wel zou blijven doen. Ik herpakte mijzelf, en ineens haalde ik de één na de ander in. Ik herinner mij nog goed dat Mansell een remprobleem kreeg en ik hem voorbij ging, ineens lag ik tweede. Overigens zou ik Nigel hoe dan ook wel zou hebben ingehaald.” ‘Volgend jaar word jij kampioen, Alain’
“Tegen het eind van de race deed mijn wagen het helemaal niet slecht, ik ging steeds sneller en sneller. Het probleem was alleen dat ik heel veel brandstof had verbruikt, bovendien was er een turbo stuk, daardoor klopte er weinig meer van de informatie die ik over mijn brandstofverbruik kreeg. De laatste vijf tot zes ronden maakte ik me behoorlijk zorgen dat mijn wagen er mee op zou houden, maar gelukkig gebeurde dat niet.” “Uiteindelijk finishte ik dus als tweede, en dat was genoeg. Het was een erg spannende en moeilijke race. Deze wereldtitel was zo bijzonder, omdat ik ‘m op het nippertje had gepakt. Het was echt een loodzwaar seizoen voor mij, voor Prost trouwens ook, omdat we vanaf het begin van het seizoen hadden geknokt. Telkens weer proberen te winnen en punten scoren. Hij moest bijna huilen op het podium. Maar ik zei tegen hem: ‘Dit is autosport. Je hebt het fantastisch gedaan, ik heb het maar net gehaald. Maak je geen zorgen, volgend jaar word jij kampioen.’ En ik kreeg gelijk, in 1985 won Prost zijn eerste wereldtitel.’’