Pérez piekt met tweede plek

Sergio Pérez heeft in Bakoe het beste kwalificatieresultaat uit zijn F1-loopbaan behaald, met een tweede plek. Het is alleen jammer dat hij daar niet van mag starten.

Dat komt omdat er bij Pérez na een crash in de derde vrije training een versnellingsbakwissel nodig was, wat een gridstraf van vijf plekken betekent. De Force India-coureur begint zondag dus niet als tweede, maar zevende.

Dat is iets waar Pérez direct na de kwalificatie weet van heeft, maar het doet er niet af aan dat hij ook weet dat zijn en Force India’s optreden knap was: “Dit voelt als een poleposition”, geniet de Mexicaan na.

“Ik ben het team heel dankbaar”, vervolgt hij. “Vooral mijn jongens, mijn monteurs, omdat ze de auto na de crash in VT3 zo snel hebben gerepareerd dat ik mee kon doen in de kwalificatie.”

“Ik ben ook nog steeds boos om de fout uit de derde training”, geeft Pérez toe. “Ik zit hier daardoor met gemengde gevoelens”, vertelt hij, al schijnt toch vooral de blijdschap door.

“Het was geen makkelijke sessie. Door de crash in VT3 hebben we wat tijd verloren en ikzelf ook wat vertrouwen, maar de kwalificatie is geweldig gegaan. Hopelijk kunnen we in de race weer naar voren komen en sterk finishen.”

“Het team verdient namelijk sowieso beter dan de zevende plek waar ik van moet starten. Ik denk ook wel dat we een goede race kunnen hebben”, besluit de coureur die ‘dit echt niet had verwacht’.

Hülkenberg
Wat zijn teamgenoot Nico Hülkenberg niet had verwacht, is na Q2 al klaar te zijn. De snelheid zat er ook bij hem in, maar door miscommunicatie met het team ging het mis, met een exit en P12 tot gevolg.

Op het moment zelf maakte Hülkenberg zich boos over  miscommunicatie waardoor een extra rondje er ogenschijnlijk niet in zat, maar eenmaal gekalmeerd maakt The Hulk duidelijk dat het anders lag.

“Het werd wel degelijk duidelijk gecommuniceerd. Mijn engineer vertelde me nog een ronde te pushen, maar de auto was toen al uit ‘quali-modus’ en de accu was helemaal leeg”, legt hij uit aan Motorsport-Total.

“Ik had in een volgend rondje dus sowieso amper iets aan het ERS gehad. Op het moment zelf liepen de emoties even hoog op, maar er had met een extra ronde niet meer in gezeten.”