Formule1
Daan de Geus
11 januari 2012
Mike Gascoyne, het technische kopstuk van Caterham, rekent erop dat zijn team dankzij de nieuwe bolide een grotere stap vooruit kan maken dan met de auto van 2011 het geval was.
Caterham, dat de vorige twee jaar nog als Lotus rondreed, maakte in 2011 al een aanzienlijke stap vooruit ten opzichte van 2010, aangezien de T128 van afgelopen seizoen een stuk competitiever en moderner was dan de T127 waarmee het jaar daarvoor geracet werd.
Waar de T127 namelijk enkel sneller was dan de Virgins en HRT-bolides, was de T128 bij tijd en wijle snel genoeg om bij de staart van het middenveld aan te sluiten en kon de renstal vooral aan het eind van het seizoen de strijd aanbinden met een aantal van de middenmoters.
Van de CT-01, de auto waarmee het team komend seizoen onder de vlag van Caterham zal uitkomen, verwacht Gascoyne echter een nog grotere stap: “Ik denk dat de CT-01 een stuk geavanceerder en moderner is dan de laatste twee bolides die we hebben weten te ontwerpen en dat hij ons meer vooruitgang zal opleveren dan de auto van 2011”, spreekt hij zijn hoop uit tegenover Sky Sports.
“In 2010 hadden we een hele simpele auto en wisten we al dat we met de bolide van 2011 een sprong zouden maken. Wat het voor ons nu echter spannend maakt met oog op komend seizoen, is dat de CT-01 ons in technisch opzicht in staat zou moeten stellen een nog grotere stap te maken dan tussen 2010 en 2011 al het geval was.”
De prognose van Gascoyne is daarom dat Caterham gelijk bij de seizoensopener in Australië bij het middenveld kan aansluiten: “Begin 2011 bedroeg onze achterstand op het middenveld anderhalve seconde, maar aan het eind zaten we er nog maar vier tienden achter. We hadden toen echter een auto zonder KERS, en dat maakt ongeveer vier tienden verschil per ronde.”
“We hopen het gat nu dus definitief gedicht te hebben”, zegt Gascoyne, wiens renstal komend jaar behalve over een nieuwe bolide ook over KERS kan beschikken. “We willen ons gelijk bij het middenveld voegen, waarna we hopen net zo’n goede ontwikkeling door te maken als in 2011 en we verder omhoog kunnen klimmen.”