Romain Grosjean zal zijn Formule 1-droom laten varen als het hem niet lukt om voor volgend jaar een racezitje te bemachtigen. Dat vertelt de GP2-kampioen aan Autosport.

 

Grosjean maakte in 2009 al zijn Formule 1-debuut voor Renault als vervanger van Nelson Piquet Junior en reed destijds zeven races voor het team, dat het moeilijk had. Hoewel hij het in verhouding tot teamgenoot Fernando Alonso niet eens zo slecht deed, wist Grosjean – die nagenoeg onvoorbereid was ingestapt – niet genoeg te imponeren om zijn zitje te behouden.

 

Voor 2010 viel hij zodoende buiten de boot en zocht hij zijn geluk in de FIA GT en Auto GP, waarbij hij laatstgenoemd kampioenschap op zijn naam wist te schrijven. Het doel voor dit jaar was vervolgens om de GP2-titel te winnen, zodat hij in 2012 een comeback in de Formule 1 kan maken.

 

Het winnen van de titel is Grosjean ook gelukt, maar inmiddels begint het bij de kersverse GP2-kampioen te dagen dat een comeback in de koningsklasse desondanks mogelijk onbereikbaar is: “De Formule 1 is een ingewikkelde wereld”, verzucht hij tegenover Autosport. “Het is me gelukt de GP2-titel te pakken, maar er is toch geen garantie dat het me gaat lukken een stoeltje te vinden.”

 

“Sinds de meeste autofabrikanten zich hebben teruggetrokken, hebben veel teams het namelijk moeilijk en opereren ze weer als privé-renstallen die sponsoren nodig hebben”, legt de Fransman zijn vinger op de zere plek. “Ik heb met een aantal teams onderhandeld, maar geld vormt telkens weer een struikelblok.”

 

Grosjean maakte lange tijd kans op een plekje bij Renault/Louts, maar sinds die renstal Kimi Räikkönen heeft aangetrokken, lijken zijn kansen daar verkeken aangezien het team een coureur zoekt die ervaring en/of het nodige sponsorgeld meebrengt.

 

Hoewel Grosjean naar verluidt wel op enige steun van motorleverancier Renault en het eveens Franse Total kan bogen, beschikt hij niet over de miljoenen die Petrov en ook Bruno Senna kunnen meebrengen. Volgens Autosport wacht Renault/Lotus nog op financiële garanties van de geldschieters van Petrov, terwijl Senna volgens de Engelse publicatie wat dat betreft een streepje voor heeft aangezien hij een sterke en zekere sponsorportefeuille kan overleggen.

 

Grosjean is daarom in het nadeel en realiseert dat ook. Meer dan de moed erin houden en blijven hopen, kan hij niet doen: “Ik houd mijn vingers gekruisd, maar als het er nu niet van komt, denk ik dat het tijd wordt om naar een andere klasse dan de Formule 1 te kijken.”

 

“We zien wel hoe het gaat”, berust Grosjean, voor wie een zitje bij een ander team vanwege de financiën evenmin een haalbare kaart lijkt. “Als het niet goed komt, ga ik dus waarschijnlijk iets anders doen. Ik zou dat dan ook niet als een teleurstelling ervaren, want zo zit de Formule 1 tegenwoordig nu eenmaal in elkaar.”

 

Grosjean test deze week voor BMW in de auto die dat merk volgend jaar in de DTM gaat gebruiken. De GP2-kampioen ziet de Duitse toerwagenklasse eventueel als een mooi alternatief voor de Formule 1: “Het is een mooi kampioenschap. Ik ben er vooralsnog alleen zeker van dat ik voor BMW mag testen, maar de DTM zou een goede optie voor me zijn.”