Lewis Hamilton zag de eerste kwalificatierace van het nieuwe jaar somber in toen hij zaterdagochtend uit zijn hotelbed stapte. “Ik had verwacht dat we verder naar achteren zouden staan. Het feit dat we Q3 hebben gehaald was geweldig.”
De zevenvoudig wereldkampioen klokte in de tijdstraining van de GP Bahrein uiteindelijk de zevende tijd, een fractie achter teamgenoot George Russell (zesde) en bijna zeventiende achter polesitter Max Verstappen. Achteraf bezien dus een meevaller, oordeelt de Brit. “We hebben een stap voorwaarts gemaakt in vergelijking met de dag ervoor, de auto voelde vooral ’s ochtends heel goed aan.”
Hamilton stapte voor de kwalificatie dan ook met voorzichtig optimisme in de W14. Maar van het aangename gevoel na de derde trainingssessie was niets meer over, toen de Brit zijn bolide voor de eerste kwalificatierun de sporen gaf. “De auto kwam op de en of andere manier niet ‘tot leven’, aldus Hamilton voor de camera’s van SkySports. Sterker nog: die voelde volgens hem ‘heel gemiddeld’.
Volgens de Brit heeft dat waarschijnlijk te maken met de setup. “Ik hoop dat de auto in de race beter loopt, want daar is die meer op afgesteld. Dat maakte de kwalificatie dus wat lastiger. Maar”, zo gelooft Hamilton, “niets is onmogelijk. Ik weet dat iedereen in de fabriek keihard werkt. We kunnen het gat naar Red Bull dichten als we ons daar vol op focussen en we harder dan ooit gaan werken.”