Het startnummer: 11
Mischa Bijenhof
11 januari 2018
In de rubriek ‘het startnummer’ pakt Formule 1 voor elke dag van de maand januari het bijbehorende startnummer erbij. Aan de hand daarvan diepen we herinneringen op en/of laten we onze gedachten de vrije loop over bijbehorende coureurs, teams en momenten.
De autosportcarrière van Elio de Angelis, zoon van een rijke industrieel en offshore-powerboatracer uit Rome, begint spectaculair. Rechtstreeks uit de kartsport tekent de kleine Italiaan met de naam als een operazanger in 1977 een contract bij het Formule 3-team van Trivatello, ondanks een totaal gebrek aan ervaring in racewagens. Hij wint zijn derde race, wordt tweede in Monaco en laat zich aan het eind van dat jaar kronen tot Italiaans Formule 3-kampioen.
Promotie naar de Formule 2 volgt, maar daar gaat het minder voorspoedig. De Angelis rijdt in een Ralt terwijl March het dominerende chassis in die klasse is. Omdat in beeld te blijven rijdt De Angelis daarom af en toe Formule 3-races en in Monaco wint hij dat jaar. Het Formule 1-team van Shadow laat hem een dag testen en is zo onder de indruk dat De Angelis een contract krijgt voor het seizoen 1979. Hij is teamgenoot van Jan Lammers en hoewel de Shadow geen beste auto is, laat De Angelis toch mooie dingen zien. Tijdens de laatste Grand Prix van dat jaar, op het Amerikaanse Watkins Glen, wordt hij vierde. Daarmee trekt De Angelis de aandacht van Lotus, dat op zoek is naar nieuw talent. In een shoot-out met onder andere Lammers is De Angelis het snelst. Hij krijgt een contract, de toekomst ligt open.
De Angelis betaalt het vertrouwen terug met een tweede plaats in Brazilië, maar er zijn ook veel technische problemen: zeven races op rij valt hij uit. In 1981 is de betrouwbaarheid beter, maar het wordt een rommelig jaar waarin de Lotus 88 illegaal wordt bevonden, zodat het team de oude auto moet inzetten om het seizoen af te maken. De Lotus 91 van 1982 brengt De Angelis zijn eerste overwinning, in Oostenrijk blijft hij Keke Rosberg met 0,05 seconde voor. Maar op zijn tweede zege moet De Angelis wachten tot 1985. Dat jaar gaat de meeste aandacht bij Lotus uit naar nieuwkomer Ayrton Senna.
Het doet De Angelis besluiten over te stappen naar Brabham. Daar heeft ontwerper Gordon Murray een revolutionaire auto gebouwd: de extreem lage Brabham BT55 wordt niet voor niets ‘de platvis’ genoemd. De Angelis en teamgenoot Riccardo Patrese hebben er veel moeite mee, ook omdat ze geacht worden liggend hun werk te doen en dat past volgens De Angelis niet bij de manier waarop een Formule 1-auto bestuurd dient te worden. “Als je een moeilijke wagen hebt dan wil je je vechten, je armen en schouders gebruiken. Maar in deze auto liggen we zo plat dat we alleen onze armen kunnen gebruiken.”
Om de problemen op te lossen wordt er veel getest. Op 15 mei 1986 rijdt De Angelis op het circuit Paul Ricard als er op het rechte stuk iets afbreekt van de Brabham. De auto stijgt op en komt achter de afrastering ondersteboven tot stilstand. Hulptroepen zijn er nauwelijks: in die dagen mag er vrijwel overal getest worden. De Angelis leeft nog als de auto plotseling in brand vliegt. Pas na acht minuten hebben de baanposten hem uit het wrak bevrijd, een dag later sterft Elio de Angelis in het ziekenhuis van Marseille. Hij is pas 28 jaar.