Sutton Images
Daan de Geus
21 januari 2018
In de rubriek ‘het startnummer’ pakt Formule 1 voor elke dag van de maand januari het bijbehorende startnummer erbij. Aan de hand daarvan diepen we herinneringen op en/of laten we onze gedachten de vrije loop over bijbehorende coureurs, teams en momenten.
Jim Clark, Niki Lauda en de Nederlanders Gijs van Lennep, Huub Rothengatter, Christijan Albers én Giedo van der Garde – zomaar een selectie van coureurs die met 21 hebben gereden, dat een oranje tintje heeft! Het is echter een van zich oranje auto met nummer 21, de Arrows A23, waar ‘Het Startnummer’ vandaag over gaat. Een succesnummer? Nee, wel een auto met een verhaal.
De A23 had, net als zijn recente voorgangers, dubbel oranje kunnen zijn als hij volgens plan was bestuurd door Jos Verstappen, in 2001 bij Arrows teamgenoot van Enrique Bernoldi. Hoewel Bernoldi de Nederlander met 10 – 7 verslaat in de kwalificatie, weet Bernoldi in de races minder indruk te maken. Waar Verstappen met name imponeert met P6 in Oostenrijk en natuurlijk zijn legendarische race op het natte Sepang, heeft Bernoldi zijn fifteen minutes of fame in Monaco, waar hij McLarens David Coulthard rondenlang achter zich houdt. Hij valt verder amper op, maar mag blijven voor 2002, terwijl Verstappen door Arrows-teambaas Tom Walkinshaw op straat wordt gezet. Heinz-Harald Frentzen vervangt hem.
In 2002 zit Bernoldi in de A23 met 21. Dat de A23 – een ontwerp van Mike Coughlan en Sergio Rinland dat opvalt door de hoge neus en complexe voorwielophanging – een goede auto is, blijkt als Frentzen punten scoort in Spanje en Monaco. Daarna is de koek snel op voor het met de financiën worstelende team. Bij race tien, in Frankrijk, kwalificeren Frentzen en Bernoldi zich expres niet: ze trappen op de rem. Om onderdelen te sparen, met vooral de Cosworth-motorrekening een zware strop. De FIA, woedend, vindt dat Arrows de sport in diskrediet brengt. In Duitsland is het business as usual terwijl Walkinshaw met investeerders praat, maar het mag niet baten.
Nadat Arrows omvalt, heeft de A23 nog een lang leven. De chassis’ – vijf stuks – worden in 2003 door Minardi gekocht. De aanname is dat de één jaar oude Arrows beter is dan Minardi’s PS03. Verstappen, dan Minardi-coureur, kruipt zo dus toch nog achter het stuur van de A23, zij het in Minardi-kleuren gespoten voor een test op Mugello en met enig enthousiasme PS04 aangeduid. Volgens Verstappen is deze in potentie sneller dan de PS03, maar teambaas Paul Stoddart besluit de Arrows’ toch niet in te zetten. Al heeft de PS04B van 2004 (wellicht veelzeggend zo genoemd) wel wat Arrows-concepten overgenomen. De PS04B wordt zelfs begin 2005 nog een paar races ingezet, en dus door Albers bestuurd bij zijn debuut dat jaar.
De Arrows-chassis’ zelf staan dan echter, zowel figuurlijk als in sommige gevallen naar verluidt letterlijk, in het museum. Tot Super Aguri de A23’s begin 2006 na een fikse zoektocht opkoopt. De Japanse nieuwkomer heeft pas in januari definitief toestemming gekregen mee te doen, dus haast is geboden. Afgestoft en flink aangepast, staan de vier jaar oude Arrows’ in Bahrein aan de start voor de seizoensopener – nu in rood-wit!
De SA05 zoals de auto nu wordt genoemd, houdt het elf Grands Prix vol. Aanvankelijk had de opvolger, alsnog een doorontwikkeling, dus óók van de A23, vanaf race vier ingezet moeten worden, maar deze is pas later af. Echt competitief zijn de Aguri’s niet, maar met name Takuma Sato weet er soms een verrassing uit te schudden. Dat ze het hele seizoen goed genoeg zijn de kwalificatie door te komen, is niet verkeerd voor een vier jaar oude auto! Het onderstreept dat met het basisontwerp weinig mis was. Eind 2006 kunnen de A23’s na een lang dienstverband eindelijk met pensioen.
Gerelateerd nieuws
Historie – Als bestaat niet: hoe rock & roll-team Jordan in 1999 net naast de titel grijpt
14 januari 2023 13:00 - Nieuws