Hoe Kimi Räikkönen in de stromende regen aan de kart van Ho-Pin Tung sleutelde
Sjaak Willems
19 november 2018
Kimi Räikkönen maakte in maart 2001 zijn debuut in de Formule 1. Het is bijna niet voor te stellen dat de Fin anderhalf jaar daarvoor in de stromende regen op een kartbaan vlakbij Vlaardingen aan de kart van de toen 16-jarige Ho-Pin Tung stond te sleutelen. “Ik weet nog goed dat hij de carburateurstand puur op geluid deed.”
Tung kwam met zijn ouders naar Zuid-Holland om voor ‘kampioenenmaker’ Peter de Bruijn te testen. “De regen kwam die dag met bakken uit de lucht. We gingen in de kantine schuilen, totdat Peter aankwam met zijn witte bestelbus”, vertelt Tung in zijn column in FORMULE 1. “Samen met de monteur maakte hij de kart in de regen klaar, zodat ik kon beginnen. Tussen het rijden door gingen we telkens weer naar binnen, behalve de monteur.”
“Die bleef in zijn eentje in de bestelbus zitten. Ik vroeg nog aan Peter of we hem geen tosti of iets te drinken moesten aanbieden. Dat hoefde volgens hem niet. ‘Die jongen voelt zich prima in zijn eentje in de bus’. Peter zei er meteen achteraan dat we hem goed in de gaten moesten houden. ‘Er wordt aan hem getrokken, ik denk zelfs dat het moeilijk wordt deze jongen volgend jaar te houden.’” “Om een lang verhaal kort te maken: die monteur was dus Kimi. Hij had een lange parkajas aan met capuchon en constant een muts op. Kimi zei niet veel, het contact bleef beperkt tot een paar woorden. Ik was een broekie, kon een beetje rijden en had er voor de rest nog weinig verstand van. Kimi had dat dus al wel. Ik weet nog goed dat toen ik daar reed hij de carburateurstand puur op geluid deed. Dat geeft aan: hij kan niet alleen hard rijden, maar snapt het verder ook echt wel. Op die ene dag bleek zijn uitmuntende technische kennis uit alles.”
‘Hou die Kimi goed in de gaten’“Die bleef in zijn eentje in de bestelbus zitten. Ik vroeg nog aan Peter of we hem geen tosti of iets te drinken moesten aanbieden. Dat hoefde volgens hem niet. ‘Die jongen voelt zich prima in zijn eentje in de bus’. Peter zei er meteen achteraan dat we hem goed in de gaten moesten houden. ‘Er wordt aan hem getrokken, ik denk zelfs dat het moeilijk wordt deze jongen volgend jaar te houden.’” “Om een lang verhaal kort te maken: die monteur was dus Kimi. Hij had een lange parkajas aan met capuchon en constant een muts op. Kimi zei niet veel, het contact bleef beperkt tot een paar woorden. Ik was een broekie, kon een beetje rijden en had er voor de rest nog weinig verstand van. Kimi had dat dus al wel. Ik weet nog goed dat toen ik daar reed hij de carburateurstand puur op geluid deed. Dat geeft aan: hij kan niet alleen hard rijden, maar snapt het verder ook echt wel. Op die ene dag bleek zijn uitmuntende technische kennis uit alles.”