Formule1
Daan de Geus
12 december 2011
Red Bull Racing is volgens teambaas Christian Horner nog immer vastbesloten om de kosten voor Formule 1-teams door middel van regels in te perken, ook al is het uit de FOTA gestapt.
Red Bull trok zich tien dagen geleden – gelijktijdig met Ferrari – terug uit de FOTA, de belangengroep voor Formule 1-teams, al wordt de terugtrekking pas over twee maanden definitief van kracht.
Volgens de renstal uit Milton Keynes is de FOTA een inefficiënt orgaan en schieten de onderhandelingen over de RRA, het kostenbesparingsprogramma binnen de Formule 1, niet op en gloort er onder leiding van de koepelorganisatie ook geen uitkomst aan de horizon.
“We denken dat we de juiste stap hebben gezet door de FOTA te verlaten”, deelt Horner nog altijd overtuigd van zijn gelijk aan ESPNF1 mede. “Ik hoop dat het de onderhandelingen kan stimuleren en een positieve uitkomst als gevolg kan hebben, want als team zijnde steunen we het principe van kostenbesparing nog altijd.”
Het probleem van Horner en Red Bull ligt, zo benadrukt de teambaas, dus niet bij de kostenbesparing an sich, maar aan de manier waarop invulling wordt gegeven aan dit soort plannen. “Wij zijn voor een zo overzichtelijk en transparant mogelijke opzet, waarbij een toekomstige RRA van invloed is op het ontwikkelingsproces van de gehele bolide en op elk team evenveel invloed heeft.”
“Natuurlijk is het moeilijk omdat iedere renstal anders opgezet is en in elkaar steekt, terwijl sommige teams privé-formaties zijn en anderen aan een autofabrikant toebehoren, maar juist om die reden is het belangrijk dat we vooral de aantoonbare kostenposten reguleren.”
“Kijk bijvoorbeeld naar het testverbod, het aantal mensen dat je in dienst mag hebben en de restricties voor het aantal uur dat je in de windtunnel mag doorbrengen”, oppert de Brit. “Dat zijn dingen die je goed in de hand kunt houden, maar zodra je dat soort dingen gaat vergelijken met hoeveel een team uitgeeft aan het inkopen van diensten of producten van externen, wordt het lastig.”
Technisch directeur Adrian Newey onderschrijft dat dit een struikelblok vormt binnen de kostenbesparingsplannen: “Sommige teams zijn deel van een autofabrikant en maken ook hun eigen motoren, waardoor het moeilijk te zeggen is hoeveel geld ze uitgeven aan de renstal en hoeveel aan de motorafdeling.”
“We moeten dus zorgen dat de Resource Restriction Agreement vooral weerslag heeft op zaken die we kunnen meten, zoals de tijd die je doorbrengt in de windtunnel of hetgeen je uitgeeft aan computersimulaties. Als je namelijk gaat proberen om zaken te reguleren die niet meetbaar zijn, ontstaat er onenigheid en krijg je onderlingen verdachtmakingen zoals nu.”