Formule1
Jan van der Burgt
7 mei 2012
Als je als stagiair voor de eerste keer binnenloopt op de redactie van Formule 1, is het eerste wat je te horen krijgt dat je tijdens je stage in ieder geval geen Grand Prix gaat bezoeken. Natuurlijk mag je daar geen rekening mee houden, enigszins jammer is het wel. Dat wil niet zeggen dat zo’n stage dan minder de moeite waard is. Er blijven nog genoeg interessante dingen over…
Zo ook afgelopen donderdag. In een restaurant, midden in de Overveense natuur vond een diner plaats. Een persdiner wel te verstaan, met niemand minder dan Heinz-Harald Frentzen. De man van wie altijd werd gezegd dat hij in de schaduw van een zekere Michael Schumacher opereerde, de man ook die in 1999 lange tijd meestreed om de wereldtitel Formule 1. In een Jordan wel te verstaan. Destijds was het een heldendaad.
De redactie was zo vriendelijk mijn naam op te geven voor dat diner. Nou ja, er zijn vervelender cadeautjes om te krijgen, nietwaar? En dus toog ik afgelopen donderdag samen met Autoweek-collega Sandor van Es richting Overveen. Met twee michelinsterren in het vooruitzicht zou het hoe dan ook een interessante ervaring gaan worden, ook als Frentzen tegen zou vallen. Maar moest je het bestek nou van buiten naar binnen toe wegwerken, of toch anders?
Enigszins onwennig begeef ik me even later tussen de overige genodigden. Frentzen laat met zijn aanhang nog even op zich wachten, terwijl de aanwezigen hun eerste drankje krijgen aangeboden. Toch is er geen sprake van kapsones bij de Duitser als hij even later binnenkomt. In een T-shirtje schuift hij aan en oogt hij opvallend ontspannen. De voormalig Williams-coureur wordt nogal eens als stug bestempeld, maar daar is deze avond niks van te merken.
Misschien komt het door de wijn, misschien door iets anders, maar ik begin me gaandeweg de avond steeds meer op mijn gemak te voelen. Ik zit immers met interessante mensen aan tafel die allemaal wel iets te vertellen hebben. Ondertussen de kunst van het eten op niveau afkijkend, waag ik me in de veelal Engelstalige gesprekken. Heinz-Harald zit schuin tegenover mij. Hij is er nu toch, ik kan daar net zo goed gebruik van maken.
Frentzen oogt niet alleen relaxed, hij bevestigt het zelf ook. Hij neemt de tijd voor iedereen, beantwoordt geduldig de vragen en heeft de lachers op zijn hand met verschillende anekdotes. De druk lijkt van zijn schouders. De druk van het altijd moeten presteren om zijn carrière hogerop te krijgen. Dat hoeft niet meer. Tegenwoordig racet hij met een Chevrolet Corvette in de ADAC GT Masters. Het is niet te vergelijken met Formule 1 en dat is maar goed ook. Hij geniet van het racen in deze klasse. Genieten is dan ook nog zijn enige ambitie.
Een avontuur zoals collega-coureur Jean Alesi in de nadagen van zijn loopbaan najaagt door de Indy 500 te rijden, ziet de Duitser niet zitten. “Het is een hele andere discipline van racen, ik wil de risico’s die daar aan vastzitten niet nemen. Dat is het me niet waard.” Hij denkt daarbij ook aan zijn gezin, met wie hij van Monaco terug naar Duitsland is verhuisd. “Dat is met name voor de kinderen makkelijker. Misschien gaan we nog een keer in Spanje wonen, maar voorlopig is Duitsland het meest praktisch.”
Het is ook de meest logische uitvalsbasis voor deelname aan een overwegend Duits kampioenschap als de ADAC GT Masters, die afgelopen weekend Zandvoort aandeed. Daar ben ik Frentzen nog een paar keer tegen het lijf gelopen. Ik heb niet de illusie dat hij me over een jaar nog zal herkennen, maar voor deze ene keer was het wel heel erg leuk. Stagelopen bij Formule 1 is zo gek nog niet, ik kan het iedereen aanraden.