Jos Verstappen: ‘Ik strompelde in Hongarije naar het podium, zo moe was ik’
André Venema
1 augustus 2019
Precies een kwart eeuw geleden brak in Nederland de eerste grote Formule 1-koorts uit. Oorzaak? Jos Verstappens podiumplaats op de Hungaroring, 14 augustus 1994. “Dat kwam wel even goed uit na die brand twee weken eerder in Hockenheim.”
Hij is net in Red Bulls Holzhaus gearriveerd, ziet er gesoigneerd uit en is goedgehumeurd. De Hungaroring is bekend terrein voor Jos Verstappen: 25 jaar geleden stond hij er als eerste Nederlandse Formule 1-coureur op het podium. Als derde, achter teamgenoot en winnaar Michael Schumacher en Damon Hill. “Ik weet nog dat ik na afloop heel moe was”, zo herinnert hij zich.
“We reden destijds zonder stuurbekrachtiging en op dit circuit krijg je ook geen rust. Als ik zie hoe Max hier na afloop uit de auto stapt en hoe ik er toen uitstapte, dat is een wereld van verschil. Toen ik wist wat ik moest doen in de Formule 1 was het al bijna afgelopen. Ik heb eigenlijk alles zelf moeten uitzoeken. Max is heel anders ingestapt, op zijn zeventiende was hij al veel verder dan ik op mijn 22e.”
Fysieke begeleiding stond in de beginjaren ‘90 nog in de kinderschoenen. Personal trainers waren een zeldzaamheid. Verstappen had, zegt hij, niet eens een eigen trainer. Tegenwoordig is dat standaard. “Ik moest alles zelf doen, had er geen verstand van.” De vermoeidheid was in 1994 zo groot dat Verstappen volgens eigen zeggen ‘naar het podium strompelde’. “Dat zie je ook op de tv-beelden. Maar goed, ik heb op het podium gestaan. Dat kan niet iedereen zeggen, in ieder geval in Nederland niet.” Samen met zoon Max is hij voorlopig de enige.
De derde plaats in Hongarije was er een voor de geschiedenisboeken. Die kwam, meent Verstappen, ook als geroepen. Twee weken eerder stond hij bij de beruchte race in Hockenheim letterlijk en figuurlijk in brand. Zijn Benetton vatte tijdens het bijtanken vlam. “Als ik de pits inreed deed ik het vizier van de helm altijd een eindje open”, vertelt Verstappen. “Dan kwam er wat frisse lucht binnen, kon ik een beetje ademen.”
Zo ook in 1994, waar het gruwelijk mis ging. “ik zag de vloeistof, maar had niet in de gaten dat het benzine was. Dat weet je ook niet, je krijgt niet alles mee, hè. Toen ik de benzine rook, stond de auto al in brand. Als je dan ziet hoe snel het geblust was: echt goed.” Toch was het aan angstaanjagend moment. “Mijn vizier was zwart, de lak was eraf gebrand. Ik had op mijn neus en boven mijn ogen tweede- en derdegraads brandwonden. Dan weet je wel hoe warm het was. Het wordt zwart voor je ogen en je kunt niet meer ademen, dan raak je in paniek. Je moet in het vuur zoeken om je stuur los te krijgen en dan moet je je gordels ook nog losmaken.”
Een trauma heeft Verstappen er niet aan overgehouden. “Ik heb er geen nacht minder door geslapen, of er verder problemen mee gehad.” Twee weken later volgde in Hongarije de verlossing. “Het was een moeilijk weekend, het was sowieso een moeilijk jaar met Benetton met de beste rijder (Michael Schumacher, red) naast je. Maar die podiumplaats in Hongarije kwam na die brand wel even goed uit.”