Kai Ebel: ‘Door Jos Verstappen moest ik jaren in een overall lopen’
Peter van Egmond
André Venema
27 september 2017
Kai Ebel is al een kwart eeuw het kleurrijke gezicht van RTL’s Duitse Formule 1-show. Onvermoeibaar, brutaal als het moet en vanwege zijn excentrieke outfits in het rennerskwartier een opvallende verschijning.
Je kunt hem niet missen. Glinsterende broeken, designershirts van vriend en ontwerper Philipp Plein, felgekleurde gympen of schreeuwerige colberts: Ebel (53) draagt het zonder enige gene. Niet om zo nodig op te vallen, maar omdat hij het gewoon smaakvol vindt. “Dit is wie ik ben”, verzekert de Duitser achter een glas water in Red Bulls motorhome. “Privé loop ik in net zulke kleding. Ik doe het voor mijzelf. Het is mijn stijl, het past bij mij en ik voel mij er lekker bij.”
Ebel is in 25 jaar (‘mijn eerste GP was in 1992 in Barcelona’) uitgegroeid tot een ster tussen de sterren, al beweert hij zelf van niet. Net als de coureurs en de hotshots van de teams vliegt hij businessclass naar de overzeese Grands Prix en wordt ook minimaal in een hotel met vier sterren ondergebracht. In het gilde van pitreporters dost geen enkele collega zich zo flamboyant uit als de oud-bokser, die vlak over de grens in Mönchengladbach woont. Het is zijn handelsmerk, zijn imago.
“Toch heb ik lange tijd dit soort opvallende outfits niet durven dragen”, bekent Ebel. “Vroeger hadden we bij RTL kledingvoorschriften, moesten we in de pits een jas en das dragen. Door de brand van Jos Verstappen in 1994 in Hockenheim heb ik zelfs nog jarenlang in een overall moeten lopen…” Dat was voor een modebewuste man als Ebel een vloek. “Nu mag ik aantrekken wat ik wil.” Nou ja, bijna alles dan, nuanceert hij. “Soms komt de chef naar me toe en zegt: wil je dat alsjeblieft niet weer dragen? Want de kijkers hebben niet naar je vragen geluisterd, maar alleen naar je hemd gekeken.”
Raakvlakken
Volgens Ebel hebben boksen en Formule 1, zijn twee grote sportliefdes, veel overeenkomsten. “Ik denk dat boksen een goede school is voor Formule 1. Want wat heeft een coureur nodig? Hand-oog-coördinatie. Net als een bokser.” Maar er zijn meer raakvlakken, constateert Ebel. “Reactievermogen. Als de gong gaat of de rode lichten uitgaan moet je direct scherp zijn. Als je in de eerste bocht nog zit te slapen, ga je knock-out. Veel coureurs gebruiken bokstraining voor hun nek- en schouderspieren.” Het grootste verschil? “Bij boksen ben je meer op jezelf aangewezen, Formule 1 is toch meer een teamsport. Je bent er ook afhankelijk van ingenieurs en monteurs. Als die bij een pitstop een wiel vergeten, ben je als coureur machteloos. In de ring kun als bokser altijd door, ook zonder trainer in de hoek.” Lees het complete verhaal met de Duitse pitreporter Kai Ebel in de nieuwste uitgave van Formule 1. Hier te bestellen en nu verkrijgbaar in de winkel.
Volgens Ebel hebben boksen en Formule 1, zijn twee grote sportliefdes, veel overeenkomsten. “Ik denk dat boksen een goede school is voor Formule 1. Want wat heeft een coureur nodig? Hand-oog-coördinatie. Net als een bokser.” Maar er zijn meer raakvlakken, constateert Ebel. “Reactievermogen. Als de gong gaat of de rode lichten uitgaan moet je direct scherp zijn. Als je in de eerste bocht nog zit te slapen, ga je knock-out. Veel coureurs gebruiken bokstraining voor hun nek- en schouderspieren.” Het grootste verschil? “Bij boksen ben je meer op jezelf aangewezen, Formule 1 is toch meer een teamsport. Je bent er ook afhankelijk van ingenieurs en monteurs. Als die bij een pitstop een wiel vergeten, ben je als coureur machteloos. In de ring kun als bokser altijd door, ook zonder trainer in de hoek.” Lees het complete verhaal met de Duitse pitreporter Kai Ebel in de nieuwste uitgave van Formule 1. Hier te bestellen en nu verkrijgbaar in de winkel.