Na een roerig 2013 en 2014, waarin het de nodige geldproblemen kende, heeft Sauber haar budget inmiddels beter op orde. Dat verklaart teambaas Monisha Kaltenborn.

Aan het begin van dit seizoen kende Sauber nog een tumultueuze tijd, door de juridische strijd die het met Giedo van der Garde uitvocht. Nadat de zaak werd geschikt, kon Sauber zich echter weer op het racen concentreren, en dat gaat dit jaar een stuk beter dan vorig seizoen.

Waar Sauber heel 2014 puntloos bleef, scoorde het in de openingsrace van 2015 gelijk veertien punten en heeft het er sindsdien nog acht bij gepakt. Behalve dat het haar zaakjes op het circuit op orde heeft, is ook de ‘financiële positie een stuk beter’, vertelt Kaltenborn aan ESPNF1.

“Eind vorig jaar ging het financieel al stap-voor-stap beter, en ik denk dat we daardoor ook Felipe Nasr en Marcus Ericsson hebben kunnen vastleggen als coureurs, want zonder die vooruitgang hadden zij waarschijnlijk niet naar dit team willen komen.”

Volgens Kaltenborn ligt er inmiddels ook ‘een solide basis’. “En het gaat verder ook de goede kant op”, vertelt de teambaas die Nasr en Ericsson tot haar genoegen ook al voor 2016 heeft vastgelegd: “Dat geeft rust en zorgt voor stabiliteit”, weet ze.

Smith
Behalve dat haar financiën beter op orde zijn, heeft Sauber zich ook technisch versterkt met het strikken van de ervaren Mark Smith als technisch directeur. In gesprek met Autosport vertelt Smith echter dat zijn invloed op de al in ontwikkeling zijnde 2016-bolide aanvankelijk ‘beperkt’ zal zijn.

“Er zijn namelijk aspecten die al compleet en vastgelegd zijn en waar dus niets meer aan te veranderen is, maar het is niet te laat om in de grote lijnen nog input te geven”, stelt Smith. “Het gaat er voor mij nu om dat ik leer begrijpen waarom bepaalde ontwerpkeuzes gemaakt zijn”, legt hij uit.

“Dit soort beslissingen worden door taakgroepen gemaakt, dus het zal heus niet zo zijn dat ik er naar kijk en ineens zie dat er van alles mis is. Mijn taak wordt dus om naar de langere termijn te kijken, het ontwerp en de beperkingen te leren begrijpen en met een plan voor de doorontwikkeling te komen.”