Het zijn banen die in een grijs verleden op de Formule 1-kalender hebben gestaan: Watkins Glen, Long Beach en Sebring. Kevin Magnussen mocht er vorig jaar in de IMSA aan ruiken: “Het zou ontzettend fun zijn om daar een keer met F1-auto’s te rijden.”
Kevin Magnussen vond het één van de coolste dingen aan racen in IMSA: de ouderwets gave, onverbiddelijke circuits. Denk aan een Amerikaanse klassieker als Laguna Seca of Road Atlanta, of banen waar de Formule 1 in het verre, verre verleden racete zoals Sebring, Watkins Glen of Long Beach. Als het aan Magnussen zou liggen, zou hij ze zo (weer) op de Formule 1-kalender verwelkomen.
“Geen van die banen is er ook maar enigszins voor geschikt, maar het zou ontzettend fun zijn er met een Formule 1-auto te rijden. Qua racen ben ik een extremist, ik houd ervan als het zwaar en moeilijk wordt. Zet mij op welke baan dan ook in een Formule 1-wagen, en ik ga ervoor.”
Het ouderwetse, ruige randje is net zozeer wat Magnussen zo beviel aan de IMSA-prototypes. “Hoe simpel ze in de goede zin van het woord zijn. Geen fratsen: gewoon een V8-motor zonder turbo, geen geavanceerde ophanging of differentieel. Back to basics, maar nog steeds serieus snel en leuk om mee te rijden.” Een Formule 1-auto is daarentegen hypermodern, hightech.
“Het zijn gewoon twee verschillende werelden.” Daarover, Magnussen houdt ook als het op straatauto’s aankomt wel van wat ouder werk. “Ik had vroeger een Camaro SS uit 1969 en een Porsche 911 930 in mijn garage. Nu niet meer, helaas, maar wat het ook met klassieke auto’s is: er zijn tegenwoordig veel betere auto’s, dus waarom zou je met iets uit de jaren zestig of zeventig willen rijden? Wel, gewoon omdat het leuk is, toch?”
Formule 1 sprak uitgebreid met de Deen over zijn jaar in Amerika. “Renger van der Zande is een veel betere coureur dan ik had verwacht. Daarnaast zijn we ook goede vrienden geworden en zelfs met onze gezinnen op vakantie geweest.”