Volgens technisch directeur James Key van Toro Rosso is het op veel vlakken goed nieuws dat zijn team volgend seizoen weer gebruikmaakt van Renault-motoren . “Niet alleen vanwege de prestaties, maar vooral vanwege de kosten.”

Niet dat Renault-motoren nu zoveel goedkoper zijn dan de Ferrari-motoren van vorig seizoen waar Toro Rosso nu mee rijdt. Het voordeel schuilt vooral in de samenwerking met Red Bull Racing, waarvan Toro Rosso de dochteronderneming is. Na een problematisch seizoen 2015 besloot Red Bull toch verder te gaan met Renault, al zijn die dit seizoen geregistreerd onder de naam TAG. Toro Rosso ging in zee met Ferrari, maar kon alleen motoren van vorig seizoen krijgen. Volgend jaar maken de twee teams weer gebruik van identieke Renault-motoren, al mogen ze ook dan zelf bepalen welke naam ze die geven.

“Het is altijd de bedoelding geweest om dezelfde motoren te hebben als Red Bull Racing”, zegt James Key in een interview met Autosport.com. “Vanwege de verbintenis tussen Red Bull en Toro Rosso kunnen wij kosteloos kennis uitwisselen.” Volgens Key zijn de ontwikkelingskosten voor beide teams gestegen nu  de R&D (Research en Development)- afdelingen van Red Bull en Toro Rosso twee keer het wiel moeten uitvinden. “Behalve de motor zijn ook de versnellingsbak, het brandstofsysteem, een groot deel van de elektronica, de hydraulica en het uitlaatsysteem verschillend. Als dat bij beide teams identiek zou zijn kun je een hoop geld besparen.”

Wat volgens Key ook helpt is dat de Renault-motor een stuk beter is dan vorig seizoen. “Ze hebben duidelijk vooruitgang geboekt. We hebben een jaar met Ferrari gehad en kunnen nu met veel meer vertrouwen terugkeren naar Renault.”