Tijdens de 24 uur van Le Mans stonden dit jaar in de snelste LMP1-klasse maar liefst vier Nederlanders aan de start. Jos Verstappen, Christijan Albers, Peter Kox en Charles Zwolsman blikken terug op het evenement.De eer voor de beste geklasseerde Nederlander ging naar Charles Zwolsman, die net als Albers voor Team Kolles een R10 bestuurde. Samen met zijn teamgenoten Andre Lotterer en Narain Karthikeyan.

Althans, dat was het plan, totdat Karthikeyan voor de start van de race zijn schouder blesseerde toen hij vanaf de pitmuur even snel naar het toilet wilde. De Indiër kwam niet meer aan rijden toe en Zwolsman moest in plaats van twee uur, telkens drieënhalf uur rijden.

Als we hem spreken is hij op weg naar huis. “Ik heb geslapen van 17.00 uur gistermiddag tot 09.00 uur vanochtend”, zegt Zwolsman lachend. “Ik dacht dat ik na een paar uur wel wakker zou worden, ik was ook van plan gisteravond laat naar huis te gaan, maar ik had de slaap kennelijk nodig.”

Zwolsman heeft medelijden met Karthikeyan, die zijn eerste Le Mans-start moest missen. “Toen hij viel schoot zijn arm uit de kom, dan kun je dus niet meer rijden. André en ik hebben het met zijn tweeën opgeknapt. Tussendoor slapen zat er uiteraard niet in, ik kon hoogstens even wat eten en me laten masseren voordat ik weer achter het stuur moest.”

“Maar het resultaat mag er zijn, alleen jammer dat we een versnellingsbakprobleem hadden, anders waren we vijfde geworden. Maar de zevende plek is ook reden voor een feestje, en dan ben ik vandaag nog jarig ook!”

Verstappen

Voor Jos Verstappen smaakte de terugkeer op Le Mans naar meer. De Nederlander eindigde op de dertiende plaats, maar kijkt terug op een ‘waanzinnig mooie race’. Door een crash van teamgenoot Darren Turner en een probleem met de versnellingsbak verloor de Aston Martin 008 veel tijd in de pits. “Daarmee was de race al deels gelopen”, vertelt Verstappen op zijn website. “Toch lukte het om een paar plaatsten terug te pakken. We hebben daarna de auto aan de finish proberen te brengen en dat is gelukt.”

“Ik vond het een waanzinnig mooie race. Hier wil ik graag nog een paar jaar aan meedoen.” Het liefst met Aston Martin, als het aan Verstappen ligt. “Je kunt direct merken dat het team goed georganiseerd is en professioneel werkt. Dan zit je hier dus heel goed. We hoeven ons niet te schamen dat we de race niet probleemloos uitgereden hebben. Ook de andere fabrieksteams kenden hun mankementen. Zelfs met een groter budget gaat het daar mis. Eigenlijk mogen we niet klagen want de nummer 007 reed van begin tot einde zonder problemen. Dat is dus gewoon mogelijk.”

Albers

Voor Christijan Albers stond de langeafstandsklassieker voor het eerst op zijn agenda. De gewezen Formule 1-coureur startte voor Team Kolles in een Audi R10 en eindigde als negende. “Ik heb erg genoten van het evenement”, vertelt Albers. “Ik had liever een beter resultaat gescoord, maar met een negende plaats mogen we uiteindelijk niet ontevreden zijn.

Albers kende de nodige pech, vooral door toedoen van zijn teamgenoten Giorgio Mondini en Christian Bakkerud. “Aan het begin van de race wist ik me op te werken naar de vijfde plaats, maar helaas schoot Bakkerud daarna een keer rechtdoor in de chicane. Hierbij raakte de bodemplaat zwaar beschadigd. We besloten de bodemplaat niet te vervangen, omdat dit ons zeker een half uur had gekost, maar daarna wisten we niet meer dezelfde rondetijden te rijden als voor het incident.”

“De monteurs hadden het verder druk genoeg, want als ik het goed heb onthouden zijn we drie keer van neus gewisseld, hebben we twee keer de wielophanging vervangen en hadden we ook een kapotte diffuser. Ondanks alle pech was het fantastisch om deze race eens mee te mogen maken.”

Kox

De derde Aston Martin werd bestuurd door Peter Kox, die net als Zwolsman onverwacht veel werk had. Zijn teamgenoot Stuart Hall werd na zijn eerste stint uitgesloten van verdere deelname nadat hij in een moment van onoplettendheid een andere auto van de baan reed. Kox en zijn teamgenoot Harold Primat moesten de klus vervolgens alleen klaren.

Na achttien uur racen zat de race erop voor het Nederlands/Zwitserse duo. Primat, die geen professioneel coureur is, reed de nummer 009 Aston Martin aan gruzelementen in de Porsche-bocht. “Harold meldde dat er een lampje voor de watertemperatuur ging knipperen”, vertelt Kox. “Dus het kan zijn dat er koelwater op zijn achterwielen gekomen is. Maar misschien was het ook wel oververmoeidheid.” Het moge duidelijk zijn: Kox had zich meer voorgesteld van zijn race. “Al in de warm-up kregen we technische problemen. Alles wat mis had kunnen gaan is misgegaan. Het was een geweldige ervaring om weer eens in de LMP1-auto te kunnen rijden, zeker voor zo’n goed team, maar voor mij persoonlijk was het teleurstellend.”

“Natuurlijk is het mooi dat een van de auto’s als vierde is geëindigd, als beste benzineauto. Je kunt beter alle problemen op een auto hebben dan dat alle drie de auto om de haverklap in de pits staan. Alleen jammer dat het net de auto was waar ik in reed.”

Kox hoopt op een vervolg van zijn Aston Martin-deal. “Maar dat is nog maar zeer de vraag. Als de reglementen niet worden aangepast denk ik dat Aston ermee stopt. De diesels zijn nu onverslaanbaar. Daar zou de ACO (de Le Mans, organisatie, red.) echt iets aan moeten doen.”

MB