Zondag staat op het circuit van Silverstone de Britse Grand Prix op het programma. Het circuit kent een lange en roemruchte geschiedenis. Zo vond in 1950 op Silverstone de allereerste race voor het wereldkampioenschap Formule 1 plaats. Het werd een feestje voor Alfa Romeo en het begin van een nieuw tijdperk.
Onderstaand verhaal verscheen eerder in de Classic Special van FORMULE 1 Magazine.
Voor de meeste coureurs en toeschouwers is de British Grand Prix, ook wel Grand Prix d’Europe, op 13 mei 1950 op het voormalige oorlogsvliegveld van Silverstone niet meer of minder speciaal dan de voorgaande races of de vele die dat jaar nog volgen.
Pau verzorgde in april de première van het internationale autosportseizoen, terwijl in datzelfde weekend op Goodwood de Britse afvaardiging het tegen elkaar opnam bij de Richmond Trophy. De San Remo Grand Prix was zoals gebruikelijk een grotendeels Italiaanse affaire, met Juan Manuel Fangio als winnaar. De Argentijn was de enige Alfa Romeo-coureur in een veld dat verder vooral uit Ferrari’s en Maserati’s bestond. Het stemde de Alfa-directie tevreden met het oog op de eerste race voor het wereldkampioenschap Formule 1, een maand later op Silverstone.
Van de Fransen had Alfa weinig te vrezen, zoveel werd duidelijk bij het laatste treffen in Montlhéry voordat het officiële WK van start ging: van het deelnemersveld in deze Grand Prix de Paris, dat voornamelijk uit Talbots en Delages bestond, kwamen slechts drie auto’s aan de finish. De rest viel uit met motorpanne.
Lees ook: Het bijzondere verhaal van de drie racende verzetshelden
Met enige trots maakt de Royal Automobile Club (RAC) op 13 mei 1950 bekend dat er 21 coureurs uit negen verschillende landen aan de start staan bij het debuut van het wereldkampioenschap Formule 1. Een smetje is dat Ferrari verstek laat gaan. De organisatoren bieden te weinig startgeld naar de zin van Maranello en dus staat op voorhand vast dat Alfa Romeo weinig tegenstand heeft te duchten.
De stal is met vier auto’s uitgerukt. Met Juan Manuel Fangio, Giuseppe Farina (foto boven, copyright: BRDC) en Luigi Fagioli heeft Alfa de absolute top van het moment binnen de gelederen. Als gebaar naar de Britse organisatie heeft Alfa een vierde auto ingezet voor de lokale favoriet Reg Parnell. De Alfa 158 is een schoonheid, al begint ze op leeftijd te raken.
Koning George VI en zijn vrouw begroeten de coureurs voor de start (Foto: BRDC)
De basis stamt uit 1938 en sindsdien is de anderhalve liter achtcilinder lijnmotor voorzien van een almaar krachtiger compressor. In 1950 claimt Alfa dat de 158 meer dan vierhonderd pk’s heeft. Er is concurrentie uit eigen land van Maserati, dat in Silverstone een bataljon auto’s inzet waarvan het ontwerp eveneens van voor de Tweede Wereldoorlog stamt. De 4CLT moet het echter stellen met minder vermogen. Voortdurende vernieuwingen aan de kruk- en nokkenassen, een grotere tweetrapscompressor en een verbeterde ontsteking brengen de prestaties in de buurt van de Alfa’s, maar eisen ook hun tol: de Maserati is allang geen betrouwbaar strijdwapen meer.
Het fabrieksteam zet in Silverstone slechts één auto in, voor de 41-jarige Louis Chiron, maar het Italiaanse klantenteam Scuderia Ambrosiana is present met twee Maserati’s voor de Britten David Murray en David Hampshire, die zich voor eigen publiek hebben ingekocht. De populaire heuvelklimspecialist Joe Fry start onder zijn eigen naam met een Maserati, zes weken voordat hij zal verongelukken bij een heuvelklim in Blandford.
Bijziende prins trekt de aandacht met z’n stofbril
Het Zwitserse team van Enrico Platé komt zoals gebruikelijk met een auto voor landgenoot Toulo de Graffenried, terwijl prins Bira van Siam uit Thailand de tweede auto bestuurt. De zeer bijziende prins trekt in het rennerskwartier de aandacht met de aangepaste stofbril die hij heeft laten ontwerpen om zijn gewone bril met dikke glazen onder zijn goggles te dragen. Een zevende Maserati staat ingeschreven voor de Italiaanse pijprokende veteraan Felice Bonetto, maar van auto noch coureur wordt dat weekend iets vernomen.
Talbot-Lago heeft met de blauwe T26C verreweg de nieuwste auto van het veld. De auto uit 1948, met atmosferische 4,5-liter zescilinder lijnmotor en bazooka-achtige luchtinlaat op de motorkap, moet 285 pk leveren, maar de voornaamste troef van de Franse brigade is het geringe verbruik, zodat je races kunt uitrijden zonder bij te tanken. De coureurs zijn zeer ervaren en Philippe Etancelin is met zijn 53 jaar zelfs de oudste deelnemer.
Zie hier het complete tijdschema van de Grand Prix van Groot-Brittannië
Ook Louis Rosier en Yves Giraud-Cabantous zijn de veertig ruim gepasseerd, terwijl gelegenheidsrijder Eugène Martin met zijn 35 jaar een jonkie genoemd mag worden. Van het trio zal ironisch genoeg Martin zijn carrière het snelst moeten staken. Drie weken na zijn eerste WK-race wordt hij bij de Grand Prix van Zwitserland uit zijn auto geslingerd. Hij overleeft het ongeluk, maar racet daarna niet meer. Namens de Ecurie Nationale Belge is de jazztrompettist Johnny Claes present, ook in een Talbot-Lago.
Sinds hij aan het eind van de jaren veertig zijn muzikale carrière – Claes werd beroemd met zijn eigen combo The Claepigeons – opzijzette om zijn geluk in de racerij te beproeven, rijdt hij vooral in Franse auto’s, al hebben die hem nog niet het succes gebracht waarop hij hoopte.
Het is duidelijk dat de enige kans op Brits succes in handen ligt van Alfa-coureur Parnell. Zijn landgenoten komen voor hun thuisrace aan de start met materiaal dat op voorhand kansloos wordt geacht. De amateur-coureurs Cuth Harrison, Bob Gerard, Peter Walker en Leslie Johnson starten in 1,5-liter ERA’s (English Racing Automobiles).
De enige ERA-coureur van naam, de 51-jarige Raymond Mays, laat ondanks een inschrijving verstek gaan. De reden wordt voor de start duidelijk: Mays, als ontwikkelingscoureur betrokken bij het ambitieuze Type 15-project van de Britse constructeur BRM, wacht tot zijn nieuwe auto klaar is. De BRM, met een enorm complexe geblazen V16-motor, is niet op tijd gereed om deel te nemen aan de Grand Prix, wel rijdt Mays een paar voorzichtige, maar daarom niet minder luidruchtige demonstratierondjes met het gevaarte om donaties bij het publiek los te weken voor de verdere ontwikkeling.
De met 29 jaar vrij jonge meubelmaker Geoffrey Crossley schijft onder zijn eigen naam een Alta in, net als de Ier Joe Kelly, in het dagelijks leven autohandelaar te Dublin. En daarmee is het deelnemersveld voor de eerste race van het wereldkampioenschap Formule 1 compleet.
Zoals verwacht zijn de krachtige Alfa Romeo’s onverslaanbaar op het snelle circuit van Silverstone. Farina, Fagioli, Fangio en Parnell bezetten de eerste startrij, de eerste Maserati is die van prins Bira die zich op de tweede startrij als vijfde kwalificeert, geflankeerd door de reusachtige Talbot-Lago’s van Giraud-Cabantous en Martin.
Alfa bepaalt dat Farina de race mag winnen
De snelste Britse auto is de ERA van Walker, die met een achterstand van bijna zes seconden de tiende plaats inneemt. De tweehonderdduizend bezoekers, onder wie het koninklijk paar, zijn getuige van een demonstratie van overmacht van Alfa Romeo. Bij gebrek aan echte concurrentie en als gebaar naar de organisatie heeft de teamleiding afgesproken dat Farina, Fagioli en Fangio elkaar bij toerbeurt de leiding in de race gunnen. Als Fangio vlak voor het einde met een opgeblazen motor moet opgeven in de pits, bepaalt Alfa dat Farina de race mag winnen. Fagioli wordt tweede en Parnell eindigt op bijna een minuut achterstand als derde.
De Brit mocht niet deelnemen aan het door Alfa georkestreerde wie-rijdt-er-vooraan-spelletje en zal in de rest van zijn carrière ook niet meer voor Alfa in actie komen. Zijn auto komt niet ongeschonden uit de strijd, want Parnell heeft halverwege de race een uit de kluiten gewassen haas doodgereden.
Groter zijn de zorgen bij Talbot, dat als enige constructeur een auto heeft van naoorlogse makelij. Giraud-Cabantous en Rosier eindigen als vierde en vijfde, op twee ronden achterstand. De lokale coureurs zijn zoals verwacht slechts figuranten. Gerard en Harrison doen het met hun zesde en zevende plaats nog redelijk. Walker stuurt zijn ERA al na twee ronden de pitbox in met een versnellingsbakprobleem. Na een inspectie staat hij de auto af aan Tony Rolt, die kort daarop uitvalt. Er wordt nog een auto gedeeld: Fry in de nummer 10 Maserati wordt na 45 ronden afgelost door Brian Shawe-Taylor, een snelle amateur wiens eigen auto, een ERA, eerder die week niet door de technische keuring is gekomen.
Het duo eindigt als tiende, vooral door het talent van Shawe-Taylor. Een jaar later zal de Brit het genoegen smaken dat zijn ERA voor dezelfde race wél wordt toegelaten en hij wordt dan beste privérijder.
Britse kranten spreken van een doorslaand succes
Een dag na de race spreken Britse kranten van een doorslaand succes. ‘Een waardige opening van het eerste wereldkampioenschap autorijden.’ Alfa Romeo blijft dat jaar net zo oppermachtig als in Silverstone en Giuseppe Farina wordt gekroond tot eerste wereldkampioen. Maar veel meer dan het begin van een nieuw tijdperk is Silverstone 1950 het einde van een oud tijdperk.
De dorstige, vooroorlogse compressormotoren hebben hun langste tijd gehad. Door de wol geverfde coureurs op leeftijd, met pet achterstevoren op het hoofd en pijp tussen de kaken, verdwijnen uit beeld. Al in de eerstvolgende race in Monaco staat Ferrari wel aan de start. Er komen nieuwe merken, nieuwe atmosferische motoren en jongere coureurs. Het wereldkampioenschap Formule 1 is dan pas echt begonnen.
Bovenstaand verhaal verscheen eerder in onze Classic Special. In deze extra dikke special staan vanzelfsprekend nog veel meer boeiende verhalen, achtergrondreportages en interviews over 100 jaar Grand Prix-racing. Met onder meer:
- De allereerste overwinning van Ayrton Senna
- Het Formule 1-avontuur van Jan Lammers
- James Hunt: de laatste playboy racer
- Reportage: bad boys in de Formule 1
- Foto’s: De mooiste liveries door de jaren heen
- Reportage: De horrorcrash van Jackie Stewart
- Eregalerij: de mooiste foto’s van de grootste kampioen
Gratis verzending in Nederland!