Het leven van Tom Coronel speelt zich af in de hoogste versnelling. Altijd, overal. Met een gerust hart kan hij de man met de vele gezichten genoemd worden: coureur, analist, ondernemer, entertainer en echtgenoot/vader. De kapstok waar alles aan hangt, is echter het racen. “Dat is waar ik iedere dag mijn bed voor uitkom.” Een vermakelijke monoloog.
De coureur
“Ik heb een heel irritante prestatiedrang, die ik goed kan gebruiken in de autosport en dan maakt het me niet uit waar ik in rijd, zolang het maar vier wielen heeft. Autosport is in principe redelijk makkelijk voor me, zeg ik nu. Omdat ik het namelijk al 34 jaar doe, ken ik inmiddels alle trucjes wel. Ik weet zogezegd waar Abraham de mosterd haalt. Dat is ook het mooie aan racen, je verleert het nooit. Je moet alleen wel kilometers blijven maken om het gevoel scherp te houden, maar in principe word je niet langzamer. En dat blijkt nog altijd, gelukkig. Ik bedoel, ik ben 51 jaar, grijs en kaal, maar ik heb laatst in het Europees toerwagenkampioenschap weer een paar puppy’s laten zien dat je één ding never nooit moet doen: underestimate Tommy. Want dan kom je van een koude kermis thuis.
Ik ben nog echt committed. En dat is de reden dat ik soms nog bijzondere dingen op de baan kan laten zien. Hoe het kan dat ik na 34 jaar nog altijd zo gedreven ben? Dat heeft een aantal redenen. Eén ervan is het reizen. Ik heb het reizen nodig. Dat is voor mij een soort verslaving. Ik ben in de eerste plaats een circuitdier. Als jij tegen mij zegt ‘we gaan naar Barcelona’, dan denk ik niet aan die mooie gebouwen en museums of aan het strand. Nee, dank denk ik aan bocht negen, zou die nu wel vol gas zijn? En als jij zegt Frankrijk, dan denk ik aan Paul Ricard. En bij Italië, denk ik aan Imola of aan Monza. Ik denk dat het een beetje een tik van me is. Racen is mijn referentie in het leven bij alles wat ik denk of doe.
‘Racen voor mij levensbehoefte en levensstijl’
Er is niemand op de hele wereld die meer races rijdt dan ik. Bijna iedere dag ben ik wel op een circuit om te racen, les te geven, te testen of een presentatie te houden. En weet je waarom? Omdat ik verslaafd ben. Het is voor mij zowel levensbehoefte als een levensstijl. Het racen, het reizen, de gezelligheid op het circuit. Een beetje het zigeunerleven.
Mijn teambaas Francois Verbist heeft al gezegd dat hij een zitje voor me vrijhoudt voor komend raceseizoen, in een oude Aston Martin. Vanaf 2001 rijd ik al toerwagens, maar ik wil nu GT’s gaan rijden. Een andere uitdaging. De toerwagens ken ik nu wel. Laatst op Monza was ik bij een test in mijn tweede ronde al twee seconden sneller dan de rest. Dan is het echt tijd voor iets anders, GT’s dus. Ik heb mijn hele leven ook al GT’s gereden. In 2001 won ik al vier GT-races. Dat is lang geleden, maar ja, een auto is een auto. Zolang je maar weet hoe je ‘m de hoek om moet wurmen. Een GT is net even wat sterker, wat robuuster. Die moet je net even wat harder bij z’n ballen pakken. Dat lukt me wel.”
(Verhaal gaat verder onder de foto)
De analist
Ik werk voor Viaplay als F1-analist en ik schuif daarnaast regelmatig aan bij de Formule 1 Paddockpraat, de podcast van FORMULE 1 Magazine. Praten over autosport, dat is helemaal mijn ding. Of ik dat nou met vrienden doe of voor een microfoon, dat maakt voor mij geen verschil.
Ik ben opgevoed met autosport, ben zelfs vernoemd naar een automerk. Sterker nog, ik ben geproduceerd op de achterbank van een Alfa Romeo in Zandvoort en daarom heet mijn tweelingbroer Tim Alfa Coronel en ik Tom Romeo Coronel. Mijn opa was Bertus van Hamersveld van Bertus op zijn Norton en Tinus op zijn BSA uit Oerend Hard van Normaal. Dus of ik ook de kans heb gehad om voetballer of tennisser te worden? Nee dus. En gelukkig maar, want racen is het mooiste wat er is en dus vind ik het ook heerlijk om over te praten en mijn eerlijke mening te geven.
‘Pitreporter was superleuk om te doen’
Afgelopen seizoen was ik een paar keer pitreporter bij F1-races namens Viaplay. Dat was superleuk om te doen en het lag me wel, zeiden mensen na afloop tegen me. Ook omdat ik de dingen die ik zie goed kan uitleggen. Waarom passen ze de wagenhoogte aan? Of de camberstanden? Ik praat de hele dag met met engineers over dat soort zaken, dus dan doorzie je het hoe en waarom wel.
En ik krijg iedereen voor de camera vanwege mijn netwerk. Fredje Vasseur (bedoeld Frédéric Vasseur, de teambaas van Ferrari, red.) was ooit mijn allergrootste concurrent in de Formule 3 en Zak Brown, de CEO van McLaren, werd achtste toen ik in 1994 de Nations Cup Opel Lotus won. Ik ben opgegroeid met al die mensen, dus ik hoef me nergens voor te stellen en ze weten dat ik het spelletje begrijp, waardoor je ook andere antwoorden krijg. Die voorsprong heb ik gewoon op veel andere mensen die dit werk doen. Ik zou deze rol best wel wat vaker willen oppakken, maar niet als mijn werk, dus 24 keer per jaar. Er staan namelijk meer dingen in mijn agenda die ik niet zou willen opgeven. Zoals racen. Dat is echt mijn primaire levensbehoefte, net als eten en sex… Dat is toch het leven? Haha.”
‘Ik praat met mijn racehart, niet om politiek correct te zijn’
De rol als analist in de studio vind ik ook erg leuk. En nee, ik vind het niet lastig om kritisch te zijn op collega-coureurs. Sterker, ik ga er altijd wel redelijk met gestrekt been in. Soms denk ik wel eens bij mezelf: Tom, had je dat niet even met een paar extra zinnetjes moeten nuanceren? Maar dan is het antwoord toch nee. Ik zit daar namelijk aan die tafel om zaken kort en helder te duiden. Ik praat met mijn racehart, niet om politiek correct te zijn. Recht is recht, krom is krom. Zonder aanziens des persoons. Ik heb ook geen oranje bril op als het gaat om de prestaties van Max Verstappen. Maar die jongen wint wel gewoon 19 van de 22 races. Ik heb tien jaar geleden al gezegd dat deze jongen dingen met een auto kan die niemand anders anders ooit heeft gedaan. Max is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien. Beter dan Senna, beter dan Schumacher. Mensen die Schumacher een held vonden, moeten Max nu een superheld vinden.
De ondernemer
Het is eigenlijk niet echt ondernemen wat ik doe, dat vind ik een te duur woord. Ondernemers zijn mensen met een pak en een stropdas die zoveel mogelijk geld willen verdienen. Voor mij is het meer op avontuur zijn en de beste willen zijn, ook op zakelijk vlak. Alleen is hier de beloning geen mooie bokaal maar een dikke plus aan het eind van het jaar waar je dan een mooie Porsche van kunt kopen. Wat ik overigens nog nooit gedaan heb. Omdat ik het niet nodig vind. Je moet altijd door blijven investeren. Dat is ook de reden waarom ik nog steeds race. Ik ga altijd all-in.
Een kartbaan, een waterskibaan, twee sportscholen, een social media bureau, de FEBO bij Schiphol, een online frisdrankenbedrijf, Coronel Adventure, een 50 procent aandeel in tv-productiebedrijf PMG en wat onroerend goed, het is alles bij elkaar een aardig imperium. Althans, zo klinkt het. Mensen denken vaak: die is succesvol. Nou, nee hoor. Dan is het ene potje goed en dan het andere. Het is vooral een kwestie van een beetje schuiven tussen al die potjes waardoor je de boel draaiende houdt. Een tafel staat ook op vier poten. Je kunt niet van één ding leven. Tenminste, als het dan een keer tegenzit, heb je het ook écht slecht. Ik denk liever anders: tien keer tien is ook honderd.
‘Ik zag het als een kaartenhuis in elkaar storten’
Ondernemen is niet altijd leuk. Ook ik heb genoeg slapeloze nachten gehad. Wat dacht je van de coronaperiode? Ik zag het als een kaartenhuis in elkaar storten. Nu draait alles weer. Ik ben met veel dingen tegelijk bezig. Afgezien van het racen kan ik me niet langdurig op één ding focussen, dus is het vooral zaak goede mensen om me heen te verzamelen. Ik ben nergens leading.
Mijn grootste kwaliteit als ondernemer is te herleiden naar de autosport. No guts, no glory. Zonder lef kom je nergens. Ik vertrouw vaak op mijn onderbuik. Meestal gaat het goed, soms niet. Ik crash weleens. Na een crash kan je gaan zitten janken op de vangrail of je kunt terug lopen naar de pits en aan de monteurs vragen hoe laat de auto klaar is. Dat is de stijl die ik ook als ondernemer hanteer. Hard werken, doorzetten en als je kansen ziet er vol voor durven gaan.
‘Alles proberen, het liefst als eerste’
En waar ik heel erg van ben is early adapter gedrag. Oftewel, alles proberen, het liefst als eerste. Het is net als testen met een raceauto. Zo ontwikkel je door. Waarom is een Formule 1-auto nu twee seconden sneller dan begin vorig jaar? Precies. Als Haas de auto heeft die ze nu hebben, hadden ze vorig jaar alle races gewonnen. Dus, en dat is de autosportgedachte, altijd blijven finetunen, ook als ondernemer. Je bent nooit klaar. Op het moment dat je denkt ‘het komt wel goed, komt het niet goed.
Als je in de ondernemerswereld zit, kom je veel mensen tegen. Je praat met elkaar, helpt elkaar en voor mij is dat soms iets makkelijker omdat ik nu eenmaal snel contact maak met mensen. Het commentaar geven bij Formule 1-races op tv houdt me wel in de picture, dat brengt een commercieel voordeel met zich mee. Autosport is voor mij prioriteit nummer één, maar alle vertakkingen profiteren daar van mee.