De perfecte coureur was Willy Mairesse beslist niet. Daarvoor maakte hij teveel ongelukken. Zijn collega’s bleven het liefst bij hem uit de buurt. Maar Enzo Ferrari had een zwak voor hem: voor Willy Mairesse, de gehavende ridder.
Momignies, België, kort na het eind van de tweede wereldoorlog. In het dorp vlakbij de Franse grens is Willy Mairesse, geboren in 1928, een puber zoals zovelen. De jongens uit het dorp hebben in het bos een achtergelaten legerjeep ontdekt en crossen met het ding over de paden. Er is niemand die het ding zo op zijn staart trapt als Willy Mairesse. Een buurjongen die bij hem instapt heeft een peer in zijn hand, bij terugkomst heeft hij de vrucht tot moes geknepen.
Willy is voorbestemd de houthandel van zijn vader over te nemen, maar de middagen in de jeep brengen hem op andere gedachten.
‘Angst is niets anders is dan een gebrek aan zelfvertrouwen’
De plaatselijke dorpsarts, een amateur-rallyrijder, hoort van de vaardigheid van Mairesse en zoekt nog een bijrijder. Zo begint de autosportcarrière van Willy Mairesse, in lokale rally’s en heuvelklimwedstrijden en al snel met zijn eigen auto, een Peugeot 203. Het is een aarzelende start, gehinderd door een gebrek aan geld en de juiste contacten. Tegen de tijd dat hij voldoende spaargeld heeft om een serieuze racewagen te kopen, een Mercedes 300 SL, is Willy al 28 jaar. Als hij ooit nog een beroemd Formule 1-coureur wil worden, zal het snel moeten gebeuren, weet hij.
In 1956 schrijft Mairesse zich met zijn Mercedes in voor de GT-race in het voorprogramma van de Grand Prix van Duitsland. De bijna 23 kilometer lange Nürburgring jaagt hem schrik aan: na drie rondjes stopt Mairesse vertwijfeld in de pits, onzeker of hij het circuit wel onder de knie zal krijgen. Toevallig passeert Jean Behra, dan al een Formule 1-ster. De Belg aarzelt geen moment en stapt op zijn idool af: of Behra misschien zijn leermeester wil worden? Twee ronden lang toont Behra hem de lijnen en rempunten van de Nordschleife. Het is genoeg: in de race wordt Mairesse derde, voor het oog van alle Formule 1-teambazen.
Geen zorgen meer over geld
De ervaring met Behra zal hem zijn verdere leven bijblijven, en leert hem bovendien dat angst niets anders is dan een gebrek aan zelfvertrouwen. De les vertaalt zich in een vastberadenheid achter het stuur die kenmerkend zal worden voor Willy Mairesse: soms wordt spottend gezegd dat hij beschikt over meer durf dan talent. Maar snel is hij beslist. Dat ziet ook de Belgische autosportbond RACB, die Mairesse inlijft in de Ecurie National Belge om alle belangrijke sportwagenraces te rijden. Voortaan hoeft hij zich over geld geen zorgen te maken.
(Tekst gaat door onder de afbeelding)
Daarmee valt ook het laatste restje schroom van zijn schouders: voortaan rijdt Mairesse elke race alsof de duivel hem op de hielen zit. Die nietsontziende stijl brengt hem regelmatig in de problemen. Voor langeafstandsraces is het immers van belang voorzichtig met het materiaal om te springen, maar dat komt in het vocabulaire van Mairesse niet voor. Veel races eindigen met technische uitvalbeurten. Bovendien meent Mairesse dat hij, als hij een auto deelt, een punt moet maken door zijn teamgenoot te verslaan. Het maakt hem impopulair bij andere coureurs. Goede resultaten worden vergooid omdat Mairesse in zijn zoektocht naar de snelste ronde zijn auto in de kreukels rijdt. Het kan niet lang goed gaan. De ENB heeft in 1958 tabak van de destructieve Mairesse en zet hem aan de kant. Kort daarop werkt Mairesse weer in de houthandel van zijn vader, alsof hij zijn lotsbestemming niet heeft kunnen ontlopen.
‘Mairesse is een vreemde knaap’
Toch is het onmiskenbare talent van Willy niet onopgemerkt gebleven. De Belgische Ferrari-importeur en gentleman-driver Jacques Swaters helpt hem met de aankoop van een Ferrari 250 GT. Gedurende het seizoen 1959 rijdt Mairesse, dan al 31 jaar oud en wat verstandiger door eerdere ervaringen, zichzelf regelmatig in de kijker. Bijvoorbeeld bij Eugenio Draconi, teammanager van Ferrari. Op voorspraak van Enzo Ferrari houdt Draconi in de gaten wie zich in de klantenauto’s van de Italiaanse renstal kan meten met de fabrieksrijders en Mairesse is dat een aantal keren gelukt. Hij krijgt een contract als testrijder en mag af en toe naast vaste rijder Wolfgang Von Trips en Phil Hill aan een Grand Prix meedoen.
“Mairesse is een vreemde knaap”, schrijft Ferrari in zijn memoires over zij nieuwe rekruut. “Hj is onversaagd en moedig en geeft een soort vreemde gloed aan alles wat hij aanraakt.” Zijn vuurdoop komt in de Grand Prix van België, op Mairesses thuiscircuit Spa-Francorchamps. Het wordt een inktzwarte race. Mairesse is rondenlang in gevecht met de Chris Bristow, totdat Bristow van de baan schiet. De Brit wordt uit zijn auto geslingerd en komt in het prikkeldraad terecht. Hij is op slag dood. Het valt niet met zekerheid te zeggen of de twee elkaar geraakt hebben, maar coureurs die in de buurt reden, twijfelen over de rol van Mairesse in het ongeluk.
Een paar ronden later wordt Alan Stacey op volle snelheid in zijn gezicht geraakt door een vogel, ook hij overleeft het niet. De race gaat door, maar zonder Mairesse die uitvalt met motorproblemen. Het grimmige verloop van de race is grotendeels aan hem voorbijgegaan. Sterker nog: hij is euforisch over zijn debuut. “Als je eenmaal Formule 1 hebt gereden, is elke andere vorm van autosport onbelangrijk geworden.”
Mythevorming rond Mairesse
Dat jaar rijdt Mairesse ook nog de Grands Prix van Frankrijk en Italië. Op Monza wordt hij derde, zijn eerste podium. Enzo Ferrari is razend enthousiast over de Belg, die veel testwerk verricht. “Zijn technische kennis is beperkt, maar hij vraagt zoveel van zijn wagen dat fouten binnen enkele ronden aan het licht komen. Daardoor is hij op een vreemde manier toch de ideale testrijder.”
Mairesse vraagt niet alleen veel van zijn materiaal, maar ook van zichzelf. Tijdens de vele testritten voor Ferrari rijdt hij, in afwachting van een volgende kans bij een Grand Prix, regelmatig auto’s in de prak. Geen probleem voor Enzo Ferrari, die vindt dat een auto pas klaar is om te worden ingezet voor een race als het de beproeving van Mairesse heeft doorstaan. Maar de vele ongelukken eisen hun tol. Zijn tengere lichaam raakt almaar verder gebutst en geblakerd. Zijn doorzettingsvermogen draagt bij aan de mythevorming rond Mairesse, die door Ferrari in één adem genoemd wordt met de legendarische Tazio Nuvolari, een coureur die zich ook niet liet tegenhouden door weer een botbreuk of een brandwond en desnoods in het gips achter het stuur kroop.
(Tekst gaat door onder de afbeelding)
Een goed voorbeeld van het ondoordachte karakter van Mairesse komt uit 1962, als hij samen met Ricardo Rodriguez in een Ferrari 246 SP-sportwagen is ingeschreven voor de Targa Florio. Mairesse heeft kort daarvoor de Belgische Dorine leren kennen. Ze wordt zijn grote liefde, al moet ze daarvoor wel het nodige doorstaan. Zo neemt Mairesse haar in de trainingen mee in een rondje over het ruim zeventig kilometer lange parcours op het eiland Sicilië. De Ferrari heeft uiteraard geen passagiersstoel, maar als Dorine zich stevig vasthoudt aan de rolkooi, verzekert Mairesse, dan kan er niets gebeuren.
Twijfelachtige reputatie
Net als de jongen met de peer tien jaar eerder kan Dorine het navertellen. Mairesse is dol op haar: voorafgaand aan de Grand Prix van Napels vraagt Mairesse de organisatie of Dorine hem de prijs mag uitreiken, mocht hij een podiumplaats behalen. Willy wint de race, die niet voor het WK meetelt maar wel zijn positie binnen Ferrari verder verstevigd. Op het podium hangt de verliefde Dorine hem de lauwerkrans om.
Onder zijn collega’s heeft Willy nog altijd een twijfelachtige reputatie. In Monaco neemt hij in 1962 vanaf de vierde plaats zoveel risico bij de start dat hij Jim Clark aantikt, zelf bijna spint en achter hem chaos veroorzaakt waarin Ginther, Gurney en Trintignant crashen. In België gaat het echt goed mis. Mairesse is in gevecht met Trevor Taylor als hij in volle vaart lichtjes de achterkant van diens Lotus raakt. Het is genoeg de auto van Taylor uit zijn versnelling te laten springen. De twee botsen, waarbij de Ferrari meermaals over de kop slaat, een telefoonmast omver maait en in brand vliegt. Gelukkigerwijs gebeurt het vlakbij de rodekruispost van de 25-jarige verpleegster Paula Heysecom, die de coureur onverstoorbaar uit het wrak trekt en zijn leven redt.
Mairesse gedraagt zich soms nog wereldvreemder dan voorheen
Mairesse is bont en blauw en is al zijn tanden kwijt, maar kan een paar maanden later alweer instappen. Het ongeluk heeft ook onzichtbare gevolgen. Mairesse gedraagt zich soms nog wereldvreemder dan voorheen. Niemand weet wat in hem omgaat. Achter het stuur heeft hij weinig geluk; Ferrari is in 1963 ver teruggezakt en een nieuwe zware crash op Le Mans waarbij Mairesse brandwonden oploopt houden hem opnieuw een tijd in het ziekenhuis.
De reeks ongelukken doet Mairesses onkreukbare zelfvertrouwen geen goed. In Duitsland moet hij starten in een auto waarvan hij weet dat deze na een crash van teamgenoot John Surtees inderhaast is opgelapt. Dorine probeert hem ervan te weerhouden te starten, maar Willy wil zijn contract met Ferrari niet op het spel zetten. Aan het eind van de eerste ronde gaat het mis als er iets afbreekt in de voorwielophanging. Mairesse raakt een aarden wal waarbij het rechterachterwiel afbreekt. Opnieuw wordt hij als een lappenpop op het asfalt gekwakt, terwijl verderop de losgeslagen auto een dodelijk slachtoffer maakt in het publiek. Mairesse breekt beide armen en zijn rechterbeen. Tijdens zijn revalidatie laat hij zich kritisch uit over Ferrari, waarna hij prompt ontslagen wordt.
‘Mijn gezin komt vanaf nu op de eerste plaats’
Eenmaal hersteld van zijn verwondingen is Willy Mairesse terug bij af. Als privérijder start hij hier en daar in wat sportwagenraces, meestal met zijn landgenoot en vriend Jean Blaton. Inmiddels is Mairesse getrouwd met Dorine en is zoon William geboren. Een tweede zoon, Erwin, is onderweg. “Ik stop met racen”, verklaart Mairesse in de winter van 1966. “Mijn gezin komt vanaf nu op de eerste plaats.”
Maar zo gemakkelijk is dat niet. Mairesse heeft geen ander werk en de aanbiedingen om sportwagenraces te rijden zijn lucratief. Jean Blaton heeft in het voorjaar van 1968 een Ford GT gekocht en wil Mairesse inschrijven voor de 24 uur van Le Mans. Een overwinning kan Mairesse voor geruime tijd van een aardig inkomen voorzien…De klassieke Le Mans-start, waarbij de rijders eerst naar hun auto rennen, instappen en dan vertrekken, is dan nog in gebruik. Mairesse heeft zo’n haast dat hij de deur van zijn auto niet goed sluit. Al in de eerste ronde vliegt het open. De Ford kiest het luchtruim en komt tollend tussen de dennenbomen tot stilstand. Mairesse is bewusteloos, maar overleeft ook deze crash. Ditmaal zal hij echter niet herstellen.
Het einde is onvermijdelijk
Zodra Willy ontwaakt uit zijn coma merkt hij dat zijn evenwichtsgevoel is verstoord. Tijdens de revalidatie blijft dat zo: soms valt hij zomaar om. Hij weet genoeg: het einde van zijn carrière is onvermijdelijk. Maar dit is geen afscheid zoals Mairesse dat voor ogen heeft. Hij wordt depressief, wordt tot tweemaal toe opgenomen in een psychiatrische kliniek en krijgt almaar zwaardere woedeuitbarstingen. Dorine, William en Erwin vluchten naar Dorine haar ouders in Parijs. Zelf woont Willy in een klein appartement in Oostende.
Op 2 september 1969 stuurt hij zijn bezoekende moeder naar huis om een typemachine te halen. Mairesse wil zijn memoires gaan schrijven, zegt hij. Eenmaal alleen neemt hij alle slaappillen die hij kan vinden en slikt ze in één keer door. Dan gaat hij op bed liggen en wacht op het einde. Een dag later treft zijn moeder haar zoon dood aan. ‘Wilde Willy’ Mairesse kón niet leven zonder autoracen.
Dit artikel verscheen in een eerder nummer van FORMULE 1 Magazine.
NU in de winkel en ook digitaal te bestellen (met gratis bezorging in Nederland!): de nieuwste editie van FORMULE 1 Magazine! Met alles over de Dutch GP in Zandvoort, de spannende strijd tussen Lando Norris en Max Verstappen, interviews met George Russell, Rico Verhoeven en Ruud Gullit, reportages vanuit de paddock en nog veel meer!