Sutton Images
Vincent Sondermeijer
12 maart 2015
Na een de voor het team dramatisch verlopen wintertests, zijn de verwachtingen bij McLaren voor de openingsrace in Melbourne komend weekend niet bepaald hooggespannen. Dat zegt invalcoureur Kevin Magnussen.
Magnussen, die de na zijn testongeval uit voorzorg aan de kant gehouden Fernando Alonso vervangt, wijst aan waar McLaren de voornaamste moeilijkheden kan verwachten. “We hebben duidelijk problemen met de betrouwbaarheid, dus we verwachten niet veel van het begin van het seizoen”, zegt de jonge Deen. “In Barcelona heb ik lang niet zoveel gereden als ik had gewild. Ik had wel 150 rondjes op een dag kunnen rijden als alles goed had gewerkt, maar het werden er 40.”
Bij zowat alle rondjes die Magnussen in Barcelona reed, zat er heel weinig brandstof in de McLaren. “Ik weet dus in ieder geval hoe de auto in kwalificatietrim aanvoelt”, vertelt de coureur. Wat niet wil zeggen dat hij zich zorgen maakt als hij zondag met een zware MP4-30 aan het vertrek staat: “Ik weet niet hoe de auto dan aanvoelt, maar ik heb wel eens eerder in raceauto’s gereden, en zo anders is het nu ook weer niet. Dat moet wel goed komen.”
Alonso
Met de herstellende Alonso, die afgelopen november zijn racestoeltje bij McLaren overnam, heeft Magnussen nog niet veel contact gehad. “Alleen op Twitter, waar hij me succes wenste en ik hem bedankte”, onthult Magnussen. “Verder heb ik niet gevraagd hoe het met hem gaat. Ik hoor dat hij het goed maakt, ik wens hem het beste en verder wil ik me op de komende race focussen.” Of Magnussen ook in Maleisië weer in zal moeten springen voor Alonso, weet hij nog niet. “Dat moeten we afwachten. Ik kan daar niet over oordelen, ik zou het niet weten.”
Hoe dan ook, Magnussen is ervan overtuigd dat McLaren na alle opstartproblemen vanzelf de weg naar boven weer vindt. “Het is een nieuwe start voor het team, en daar is wat tijd bij nodig”, aldus de McLaren-rijder. “Maar we zijn de juiste weg ingeslagen, en ik weet zeker dat er een mooie toekomst in het verschiet ligt. We komen er wel.”