Force India teambaas en (mede-)eigenaar Vijay Mallya denkt dat zijn team verder kan groeien en beter zal worden, ook al heeft het een beperkt budget.

 

“Met geld kun je namelijk geen succes kopen”, legt Mallya uit aan Auto, Motor und Sport. “Het is veel belangrijker dat je een toegewijd en ijverig team hebt, waarbij de juiste mensen op de juiste plaats zitten en in staat zijn hun werk goed te doen.”

 

Dat geld daarbij een rol speelt, erkent Mallya, maar hij denkt dat de door hem genoemde factoren zwaarder wegen. “Als je het optimale uit je middelen haalt, kun je immers voor een wonder zorgen”, verklaart hij hoe het kan dat Force India vorig jaar de strijd kon aanbinden met rijkere formaties als Lotus/Renault en Mercedes.

 

Hoewel er vraagtekens bestaan over het voortbestaan van Mallya’s luchtvaartmaatschappij Kingfisher Air en de mate waarin de financiële problemen van dit bedrijf van invloed zijn op zijn Formule 1-team, meent Mallya dat Force India er goed voor staat: “Door de investering van Subrata Roy hebben wij een stevige basis voor de toekomst weten te leggen”, verwijst hij naar de investering van een andere Indiase zakenman in de renstal, waarbij deze in ruil voor honderd miljoen dollar 42,5% van het team in handen kreeg.

 

Het doel voor 2012 is dan ook de vijfde plek bij de constructeurs, zo verklaart Mallya. “Daar grepen we vorig jaar immers net naast, maar aangezien we ons tot op heden elk seizoen hebben verbeterd, is het ons doel voor komend seizoen.”

 

Tot slot geeft de teambaas nog aan dat hij hoopt dat de plannen voor kostenbesparing – waarover veel gesteggeld wordt – doorgang vinden: “Voor een kleiner team als Force India is dat heel belangrijk, maar ook de grote teams hebben natuurlijk geen onbeperkt budget”, stelt hij.

 

“Voor de sport is het bovendien van belang dat er ten minste tien teams meedoen en deze renstallen niet teveel voor elkaar onderdoen. Om die reden is het belangrijk dat iedereen de kostenbesparingsplannen in acht neemt. Natuurlijk verwacht ik niet dat de topteams hun budgetten naar ons niveau terugbrengen, maar ik verwacht wel dat ze een soort budgetplafond zullen instellen.”